Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kröger over “de Mijnbouwregeling”
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de mijnbouwregeling (ingezonden 19 november 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 6 december 2021).
            Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 804.
         
Vraag 1
            
Klopt het dat in de Mijnbouwwet/Mijnbouwregeling van 4 oktober 2019 is vastgesteld
               dat er een maximale hoeveelheid bevingen met een maximale intensiteit mogen plaatsvinden
               in het gebied van het Groninger gasveld en dat dit door de Nederlandse Aardolie Maatschappij
               en het Staatstoezicht op de Mijnen wordt gemonitord?
            
Antwoord 1
            
Nee, dit klopt niet. In de wijziging van de Mijnbouwregeling van 4 oktober 2019 zijn
               nadere regels vastgelegd voor het uitvoeren van de operationele strategie door de
               houder van de winningsvergunning Groningenveld (NAM). Deze regels gaan over het monitoren,
               analyseren en rapporteren van seismiciteit in het Groningenveld (Stcrt. 2019, 53405).
            
In de Mijnbouwregeling is een viertal monitoringsparameters vastgelegd. Ontwikkelingen
               in de seismiciteit worden continu gemonitord door het aantal aardbevingen en de aardbevingsdichtheid
               (een maat voor de lokale seismiciteit) bij te houden. Voor individuele aardbevingen
               wordt de grondbeweging (grondsnelheid en grondversnelling) bijgehouden. Voor deze
               parameters zijn verschillende niveaus gedefinieerd om inzicht te krijgen in de mate
               van seismische activiteit en de hevigheid van een individuele aardbeving. Deze niveaus
               zijn geen toegestane maxima, omdat daar niet op kan worden gestuurd.
            
Het KNMI monitort de aardbevingen in heel Nederland, inclusief het Groningenveld,
               en meet ook de grondbewegingen die worden veroorzaakt door een aardbeving. De verplichting
               om de monitoringsparameters bij te houden, de gegevens te analyseren en daarover te
               rapporteren ligt bij NAM. Het Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) houdt toezicht
               of NAM deze verplichting conform de Mijnbouwregeling uitvoert.
            
Op 13 oktober 2020 zijn bovengenoemde parameters op advies van SodM geactualiseerd
               (Stcrt. 2020, 53207). Ik heb uw Kamer toegelicht (Kamerstuk 34 957, nr. 55) wat de nieuwe definitie is van de monitoringsparameters en welke niveaus van seismiciteit
               op basis van de waarden van de monitoringsparameters te onderscheiden zijn. Op 19 november
               jl. heb ik uw Kamer ook geïnformeerd over de monitoringsverplichtingen (Kamerstuk
               33 529, nr. 913).
            
Vraag 2
            
Klopt het dat de regeling voorschrijft dat, bij overschrijding van de vastgestelde
               maxima, de Minister kan besluiten om in te grijpen in het winningsplan?
            
Antwoord 2
            
Nee, de Mijnbouwregeling voorziet uitsluitend in een regeling voor monitoring. Die
               kan als volgt worden samengevat: NAM houdt een overzicht bij van de monitoringsgegevens
               (zie ook het antwoord op vraag 1). Als het hoogste niveau van een parameter wordt
               bereikt, moet NAM een analyse uitvoeren. Deze analyse verstrekt NAM aan SodM en mij.
               Vervolgens is het aan mij als Minister om indien nodig en voor zover mogelijk in te
               grijpen in de operationele strategie op basis van mijn bevoegdheden in de Mijnbouwwet.
               Daarbij laat ik mij indien nodig door SodM adviseren.
            
De waarde van de monitoringsparameters zijn er om verschillende niveaus te onderscheiden.
               Ze zijn niet bedoeld als absolute grenswaarden die niet mogen worden overschreden.
               Het doel van de monitoring is om de ontwikkeling van seismiciteit in de gaten te houden.
               Daarnaast heeft SodM aangeven dat er, gelet op de versnelde afbouw van de gaswinning
               zoals die nu wordt gerealiseerd, geen aanvullende mogelijkheden zijn om de seismiciteit
               te beperken. Dit is toegelicht bij de wijziging van de Mijnbouwregeling op 13 oktober
               2020 (Stcrt. 2020, 53207 en Kamerstuk 34 957, nr. 55) en in de Kamerbrief van 19 november jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 913).
            
Vraag 3
            
Als de hoeveelheid gas die nog aan het Groninger gasveld wordt onttrokken vooral of
               uitsluitend afhangt van de vastgestelde gasvraag en de leveringsafspraken die hiervoor
               zijn gemaakt, zoals u op 16 november betoogde, wat is dan de waarde van het Mijnbouwbesluit
               van 4 oktober 2019?
            
Antwoord 3
            
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 stel ik conform de Mijnbouwwet vast hoeveel
               gas wordt gewonnen uit het Groningenveld en de manier waarop die winning plaatsvindt
               (de operationele strategie). Ik betrek daarbij enerzijds het veiligheidsbelang en
               het maatschappelijk belang van het niet kunnen voorzien van eindafnemers van de benodigde
               hoeveelheid laagcalorisch gas, en anderzijds het belang van de veiligheidsrisico’s
               omwonenden als gevolg van bodembeweging veroorzaakt door de gaswinning. Om het winningsniveau
               te kunnen vaststellen en om gedurende het gasjaar maatregelen te kunnen opleggen,
               is het noodzakelijk dat ik op de hoogte blijft van de seismiciteit. Daarvoor zijn
               de monitoringsparameters zoals vastgelegd in de Mijnbouwregeling van belang.
            
Vraag 4
            
Als de bevingen ondanks alle monitoring en een daarop afgestemd winningsplan onvoorspelbaar
               zijn en er geen gevolgen worden verbonden aan overschrijding van de genoemde normen,
               wat is dan de waarde van de van de Mijnbouwregeling van oktober 2019?
            
Antwoord 4
            
Het doel van de monitoringsparameters is om doorlopend een inzicht te hebben in de
               ontwikkeling van seismiciteit. Ik acht het van belang te allen tijde feitelijk en
               transparant te kunnen communiceren over het actuele niveau van seismiciteit aan de
               hand van de monitoringsparameters. Dit doe ik onder andere middels het dashboard Groningen
               (https://dashboardgroningen.nl). Daarnaast is het van belang om belanghebbenden, in de eerste plaats de Groningers,
               een zo goed mogelijke verwachting te geven van de aardbevingen die zich in de toekomst
               nog zullen of kunnen voordoen. Deze verwachtingen volgen uit de jaarlijkse publieke
               seismische dreiging en risicoanalyse, die in maart 2021 voor het laatst is uitgevoerd
               door TNO. Uit de analyses die in de Mijnbouwregeling zijn voorgeschreven bij het hoogste
               niveau van de parameters moet blijken of de modellen waarmee deze verwachting wordt
               verkregen nog passen bij de recente waarnemingen. Op basis van deze analyses kan de
               Minister eventueel opdracht geven tot een aanpassing van de modellen. Zie verder het
               antwoord op vraag 3.
            
Vraag 5
            
Bent u ooit voornemens om wel in te grijpen als de normen worden overschreden? Zo
               ja, bij welke overschrijding wordt er dan ingegrepen. Is dat dan niet de eigenlijke
               norm?
            
Antwoord 5
            
De veiligheidsnorm die centraal staat in mijn veiligheidsbeleid en die ik betrek bij
               het vaststellen van de operationele strategie is de norm voor het individueel aardbevingsrisico.
               Deze norm is gebaseerd op het advies van de commissie Meijdam en is vastgelegd in
               de Mijnbouwwet. De waarden van de monitoringsparameters waarmee verschillende niveaus
               van seismiciteit worden onderscheiden, zijn op advies van SodM bepaald op basis van
               historische waarden en hebben geen directe relatie tot de veiligheidsnorm. In hoeverre
               er bij een hoog niveau van seismiciteit sprake is van een verhoogd veiligheidsrisico
               moet blijken uit de analyses die in de Mijnbouwregeling zijn voorgeschreven.
            
Vraag 6
            
Kan ingrijpen in de gaswinning op de korte termijn überhaupt effectief zijn in het
               tegengaan van bevingen op de korte termijn?
            
Antwoord 6
            
SodM geeft aan dat met de versnelde afbouw van de gaswinning, zoals die momenteel
               wordt gerealiseerd, geen aanvullende maatregelen kunnen worden getroffen om de seismiciteit
               verder te beperken. Zeker bij een hoog niveau van seismiciteit acht ik het van belang
               mij ervan te blijven vergewissen dat er daadwerkelijk geen dergelijke maatregelen
               op korte termijn mogelijk zijn.
            
Vraag 7
            
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het wetgevingsoverleg Groningen op 29 november
               2021?
            
Antwoord 7
            
Ik heb deze vragen binnen de reguliere termijn, maar niet voorafgaand aan het debat,
               beantwoord; wel heb ik uw Kamer op 19 november jl. een brief gestuurd met een toelichting
               op de seismiciteit en de monitoring daarvan naar aanleiding van de aardbeving in Garrelsweer
               (Kamerstuk 33 529, nr. 913).
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
