Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over het bericht dat veel mensen die langjarig medicijnen gebruiken geen tussentijdse beoordelingen aangeboden krijgen
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat veel mensen die langjarig medicijnen gebruiken geen tussentijdse beoordelingen aangeboden krijgen (ingezonden 14 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
2 december 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 510.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de enquête van Radar waaruit blijkt dat er bij een groot
deel van de respondenten die medicijnen langjarig gebruiken, nooit een tussentijdse
controle heeft plaatsgevonden?1
Antwoord 1
Ja, ik heb daar kennis van genomen.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat 39 procent van de respondenten aangeeft dat met hen niet over
medicijngebruik wordt gesproken terwijl die medicijnen al langer dan vijf jaar worden
gebruikt?
Antwoord 2
Passende zorg en maatwerk zijn van groot belang om patiënten de zorg te bieden die
zij nodig hebben. Zorgverleners zetten zich hier actief voor in. Voorschrijvers, apothekers
en (wijk)verpleging houden in de gaten dat patiënten hun medicijnen goed en veilig
gebruiken en als deze niet langer nodig zijn, tijdig stoppen. Voor bepaalde patiënten,
bijvoorbeeld kwetsbare ouderen, is meer intensieve zorg wenselijk dan voor andere
patiënten. Voor patiënten die aangeven begeleiding bij hun medicatiegebruik nodig
te hebben, vind ik het belangrijk dat zij deze zorg ook krijgen. Daar ligt een verantwoordelijkheid
van de zorgverleners. Daarnaast is het ook van belang dat wanneer patiënten behoefte
hebben aan meer contact zij zich duidelijk uitspreken, zodat de zorgbehoefte zichtbaar
wordt voor zorgverleners.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel procent van de totale uitgaven aan medicijnen worden uitgegeven
aan medicijnen die langer dan twaalf maanden gebruikt worden?
Antwoord 3
De totale uitgaven aan farmaceutische zorg via openbare apotheken bedroegen in 2020
ongeveer € 5 miljard. Dit zijn de kosten voor medicijnen en de kosten voor de door
apothekers verleende zorg. Het is niet gemakkelijk een percentage te koppelen aan
medicijnen die langer dan twaalf maanden worden gebruikt. Deze berekening is lastig
en een snelle en beperkte analyse kan niet zonder een aantal aannames te doen.
Je zou patiënten kunnen indelen in drie groepen: incidentele apotheekbezoekers, chronische
gebruikers van geneesmiddelen en zorgintensieve patiënten. Chronische gebruikers gebruiken
jaarlijks doorlopend tussen de één en vier geneesmiddelen en zorgintensieve tenminste
vijf geneesmiddelen. Als deze personen (chronische en zorgintensieve) daarnaast een
middel incidenteel gebruiken, wordt dit gebruik in analyses toch toegerekend aan chronische resp. zorgintensieve gebruikers. Op basis van deze analyse wordt ongeveer 95% van de totale uitgaven aan
farmaceutische zorg in Nederland uitgegeven aan de zorg voor chronische en zorgintensieve
patiënten en 5% aan incidentele patiënten.
Het is ook mogelijk om dit te benaderen vanuit het verschil tussen eerste uitgiftes
en vervolguitgiftes. Eerste uitgiftes zijn alle verstrekkingen van geneesmiddelen
die een patiënt voor het eerst gaat gebruiken.
Deze zijn op dat moment dus per definitie nog niet chronisch, maar kunnen dat later
wel worden. Uit deze analyse blijkt dat 13% wordt uitgegeven aan patiënten die een
middel voor de eerste keer gebruiken en de overige 87% betreft zorgverlening en geneesmiddelkosten
voor vervolguitgiftes.
Hoewel er met bovenstaande beperkte analyses geen exact cijfer aan te koppelen is,
kun je wel concluderen dat het overgrote deel van de medicijnen wordt gebruikt door
chronische en zorgintensieve gebruikers.
Vraag 4
Wat kan er volgens u aan gedaan worden om meer bekendheid aan de behandelduur van
antidepressiva te geven, aangezien uit de enquête blijkt dat vooral mensen die antidepressiva
slikken niet weten wat de voorgeschreven behandelduur is?
Antwoord 4
De voorgeschreven behandelduur is niet voor alle patiënten gelijk. Richtlijnen gaan
uit van gemiddelden. Voor goede zorg is het noodzakelijk om samen met de patiënt afwegingen
te maken. Minderen en stoppen van medicatie kan risico’s met zich mee brengen. Apothekers
en huisartsen werken samen met specialisten en andere zorgverleners om minderen en
stoppen van geneesmiddelgebruik te begeleiden. Daarvoor hebben het Nederlands Huisartsen
Genootschap (NHG), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie
(KNMP) en de Federatie Medisch Specialisten (FMS) een module «Minderen en Stoppen
van Medicatie» als onderdeel van de Multidisciplinaire Richtlijn «Polyfarmacie bij
Ouderen» ontwikkeld.2
Het minderen en stoppen bij mensen die antidepressiva slikken is maatwerk. Niet voor
al deze patiënten is minderen of stoppen gewenst. Naast medische risico’s kunnen er
patiëntgebonden factoren meespelen, zoals pijnervaring en gemoedstoestand, waardoor
patiënten niet in staat kunnen zijn te minderen of stoppen met medicatie.
Vraag 5
Klopt het dat aan de apotheek terhandstellingskosten worden betaald, iedere keer als
zij een medicijn uitgeven en dat deze kosten bijvoorbeeld bedoeld zijn voor het controleren
of de patiënt de juiste medicijnen krijgt en of het medicijn geschikt is voor de patiënt?
Antwoord 5
Ja, de kosten zijn onder andere daarvoor bedoeld.
Vraag 6
Bent u van mening dat dit betekent dat de apotheker periodiek – bijvoorbeeld jaarlijks
– een tussentijdse beoordeling van de medicatie zou moeten uitvoeren? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Het doel van de farmacotherapeutische begeleiding is om veilig, effectief en passend
gebruik van geneesmiddelen voor patiënten met chronische aandoeningen te borgen. Voorschrijver,
apotheker, (wijk)verpleging en patiënt hebben een verantwoordelijkheid zich uit te
spreken wanneer er meer begeleiding nodig is, zodat de zorgbehoefte zichtbaar is voor
alle zorgverleners.
Wanneer een zorgverlener of patiënt een probleem signaleert, stemmen de apotheker
en voorschrijver af en vinden zij in samenspraak met de patiënt een passende oplossing.
Huisartsen, apothekers en wijkverpleging hebben landelijke eerstelijns samenwerkingsafspraken
(LESA) samengebracht in de LESA «Organisatie van zorg bij chronische medicatie». Organisaties
voor huisartsen en apothekers, NHG en de KNMP, geven aan dat de meeste winst te behalen
is door het doen van tussentijdse checks. Achter de schermen houden apothekers en
artsen de medicamenteuze behandeling van patiënten nauwgezet in de gaten, de medicatiebewaking.
Voorbeelden hiervan zijn medicatiebeoordelingen, en eerste en tweede uitgifte begeleiding.
Daarna nemen ze zo nodig contact op met de patiënt, ook hier is maatwerk van belang.
Een jaarlijkse controle bij alle patiënten die langdurig medicijnen gebruiken is daarom
niet voor iedereen noodzakelijk. Bovendien zou, vanwege de gelimiteerde capaciteit
van de zorg, een jaarlijkse APK bij alle langdurige gebruikers kunnen leiden tot minder
goede begeleiding van patiënten met een sterkere zorgbehoefte en patiënten met een
hoger risico op farmacotherapeutische problemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.