Schriftelijke vragen : De geldigheidsduur van een vaccinatiecertificaat voor reizen.
Vragen van het lid Pouw-Verweij (JA21) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de geldigheidsduur van een vaccinatiecertificaat voor reizen (ingezonden 2 december 2021).
Vraag 1
Bent u van mening dat de geldigheidsduur van een vaccinatiecertificaat voor reizen,
nog afgezien van de al dan niet wenselijkheid daarvan, minimaal twaalf maanden behoort
te zijn, gelet op het feit dat vaccins volgens het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport nog altijd goed tegen ernstige ziekte en sterfte beschermen?
Vraag 2
Deelt u de overtuiging dat een houdbaarheidsdatum van negen maanden, zoals de EU vanaf
10 januari 2022 wil laten gelden, te kort is en dat het aantal oplopende besmettingen
geen correcte onderbouwing is om de geldigheidsduur dan maar in te korten?1
Vraag 3
Neemt u afstand van de mening van de premiers van Griekenland en Ierland, die pleiten
voor een geldigheidsduur van slechts zes maanden?
Vraag 4
Waarom bent u bereid nog voor de onderhandelingen werkelijk zijn begonnen zo snel
een draai te maken in Brussel, terwijl u weet dat reizigers van alle EU-lidstaten
gebaat zijn bij reisregels zonder onnodige beperkingen?
Vraag 5
Wat is uw motivering om nu gevaccineerde vakantiegangers de rug toe te keren en het
vertrouwen in het coronabeleid verder te ondermijnen?
Vraag 6
Bent u bereid u in te zetten (en daarmee wordt bedoeld u in te zetten met alles wat
u in u hebt, geen formalistische inzet) om de serologische test als basis voor een
herstelbewijs in EU-verband te bepleiten, zeker nu het vrije verkeer van personen
zwaar wordt beperkt op grond van onderscheid naar aanleiding van medische status?
Vraag 7
Bent u bereid deze vragen op korte termijn te beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
N.J.F. Pouw-Verweij, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.