Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kathmann over incidenten in het Justitieel Complex Zaanstad
Vragen het lid Kathmann (PvdA) aan de Minister voor Rechtsbescherming over incidenten in het Justitieel Complex Zaanstad (ingezonden 27 oktober 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 1 december 2021). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 718.
Vraag 1, 2
Kent u het bericht «Incident na incident in de Zaanbajes. Is dat uitzonderlijk»?1
Zijn de incidenten die in het Justitieel Complex Zaanstad (JCZ) aan de orde waren
wat betreft aard en omvang, afgezet tegen de omvang van die locaties, afwijkend ten
opzichte van andere locaties van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)? Zo ja, waar
blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1, 2
Ja, dit bericht ken ik. Ieder incident binnen de penitentiaire inrichtingen is er
één te veel. Tegelijkertijd zullen, gelet op de specifieke en soms moeilijke doelgroep
die in de penitentiaire inrichtingen verblijft, incidenten nooit volledig voorkomen
kunnen worden. Incidenten binnen inrichtingen verschillen in vorm, omvang en ernst.
Ze lopen uiteen van op de luchtplaats gedropte telefoons, geweld, brand en (poging
tot) suïcide tot niet-integer gedrag van medewerkers. Als een gedetineerde bij een
incident is betrokken, wordt een beschikking opgemaakt en wordt het incident vastgelegd
in het registratiesysteem van DJI.2 In mijn brief van 12 mei 2021 heb ik deze systematiek nader toegelicht.3
Uit een analyse van deze beschikkingen blijkt dat JC Zaanstad een relatief hoog aantal
beschikkingen kent. Met name het aantal beschikkingen dat ziet op misdragingen tegen
het personeel is hoger dan gemiddeld in het gevangeniswezen.4 Een verklaring hiervoor is het aantal bijzondere regimes die in JC Zaanstad zijn
gehuisvest, zoals het Penitentiair Psychiatrisch Centrum. Daarnaast is het geweld
tussen gedetineerden onderling hoger, met name op de afdelingen met het ISD-regime5 en de Top-600 van Amsterdam. We zien dit ook bij andere inrichtingen met vergelijkbare
bestemmingen en regimes. Gelet hierop verschilt de situatie in JC Zaanstad niet met
andere inrichtingen met bijzondere regimes.
Vraag 3
Deelt u de mening van de voorzitter van de Centrale Ondernemingsraad van DJI dat de
situatie in het JCZ «verontrustend» is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ik deel die mening niet. Tegelijkertijd is het zaak om alert te blijven bij incidenten
en steeds te beoordelen of sprake is van een incident of dat er een achterliggend
probleem van structurele aard is. In zijn algemeenheid ervaren de medewerkers bij
DJI de werkdruk als hoog en door corona is en wordt veel gevraagd van de medewerkers
van DJI. De Centrale Ondernemingsraad van DJI heeft dringend aandacht gevraagd voor
de veiligheid en de werkdruk van het personeel in een brief op 8 oktober jl. Voor
mijn reactie hierop en de ingezette acties verwijs ik naar de brief die ik op 19 november
jl. aan uw Kamer heb gestuurd.6
Vraag 4
Is er bij het JCZ nog wel sprake van een veilige omgeving voor werknemers en gedetineerden?
Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de in bericht genoemde incidenten? Zo nee, hoe gaat
u zorgen dat dit verbeterd wordt?
Antwoord 4
Ja, de veiligheid van medewerkers, gedetineerden en bezoekers staat altijd voorop.
Het is een continu proces om hier scherp op te blijven. In mijn brief van 22 november
jl. heb ik extra maatregelen aangekondigd die de veiligheid van medewerkers, gedetineerden
en bezoekers blijven waarborgen.7 Dat neemt niet weg dat incidenten zich voor kunnen en zullen blijven doen.
Vraag 5
Ziet net zoals de directeur van Bonjo ook dat vanwege de schaalgrootte van het JCZ
de situatie daar «zorgelijk» is? Zo ja, waarom en wat kunt u nog doen om met deze
schaalgrootte toch voor meer veiligheid te zorgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik constateer geen verband tussen voorvallen en de grootte van de penitentiaire inrichting.
Met name het type regime binnen een inrichting is van invloed op het aantal voorvallen.
Daarom wordt er op lokaal niveau gesproken tussen de directie, de medewerkers en de
lokale ondernemingsraad over de werkomgeving en de veiligheid binnen in de inrichting.
Tussen de inrichting en het hoofdkantoor van DJI worden afspraken gemaakt over de
capaciteit, de veiligheid en de benodigde personele inzet. Daarbij is nadrukkelijk
oog voor de lokale omstandigheden, en voor de randvoorwaarden van veiligheid en leefbaarheid
van de inrichting.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.