Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Paulusma, Aukje de Vries, Van den Berg, Kuiken en Bikker over de afschaling van reguliere zorg en de extra wachttijdproblematiek
Vragen van de leden Paulusma (D66), Aukje de Vries (VVD), Van den Berg (CDA), Kuiken (PvdA) en Bikker (ChristenUnie) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de afschaling van reguliere zorg en de extra wachttijdproblematiek (ingezonden 19 november 2021).
Antwoord van MinisterDe Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 1 december
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht van 15 november jl.: «Kuipers: winst covidzorg kleiner
dan schade voor reguliere patiënten» en de recente berichten van ziekenhuizen dat
reguliere zorg verder moet worden afgeschaald?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat zijn de laatste signalen van de Nederlandse Zorgautoriteit en de Inspectie voor
Gezondheidszorg en Jeugd? Is er verbetering opgetreden na hun laatste brief van 5 november
jl?2
Antwoord 2
Het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) geeft aan dat, sinds de
brief van de toezichthouders van 5 november jl., de COVID-druk op de IC steeds gelijkmatiger
kan worden verdeeld tussen de regio’s, gewogen naar de afgesproken fair share.
Vraag 3
Bent u bereid, naast de spreiding van coronapatiënten, ook regie te nemen op een evenredige
en eerlijke afschaling van reguliere zorg in Nederland zodat voorkomen wordt dat in
het ene ziekenhuis meer zorg wordt afgeschaald dan in het andere ziekenhuis? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, hoe geeft u daaraan uitvoering?
Antwoord 3
Voor het afschalen van de reguliere zorg zijn landelijke afspraken gemaakt. Deze zijn
vastgelegd in het «Tijdelijk beleidskader voor het waarborgen acute zorg in de COVID-19
pandemie»3 en in het Opschalingsplan COVID-19 van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ)4. Op 19 november 2021 is een aanvulling op dit tijdelijk beleidskader aan uw Kamer
gestuurd, waarin aanvullend is afgesproken dat binnen elke regio bij het spreiden
van COVID-patiënten rekening wordt gehouden met het borgen van IC-afhankelijke kritiek
planbare zorg5. Het doel van deze afspraken is een evenwichtige spreiding van COVID-patiënten, zodat
ook de druk op de reguliere zorg overal in Nederland vergelijkbaar is.
Op 26 november 2021 heb ik op verzoek van het LNAZ bekrachtigd dat fase 2d van het
opschalingsplan van kracht is. Dat betekent dat de planbare zorg in alle ziekenhuizen
in Nederland wordt gestopt. Dat is zorg met «enig/geen risico op gezondheidsschade»
bij uitstel langer dan 6 weken, zoals heupoperaties of sterilisaties. Ook zal, indien
nodig, de kritiek planbare zorg (verder) af worden geschaald waar dit verantwoord
is. Dat is zorg met een «aanmerkelijk risico op permanente gezondheidsschade dan wel
verlies van levensjaren» als het langer dan 6 weken wordt uitgesteld, zoals hartoperaties
of grote oncologische operaties. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) zien er op toe dat de afspraken worden nagekomen.
Vraag 4
Bemerkt u dat ziekenhuizen, net als tijdens de coronacrisis in het voorjaar van 2020,
bereid zijn om reguliere zorg zo eerlijk als mogelijk af te schalen en te verdelen?
Zo ja, waar blijkt dat uit, is dit te kwantificeren? Zo nee, welke individuele belangen
spelen er bij ziekenhuizen?
Antwoord 4
Het is natuurlijk een vervelende situatie voor ziekenhuizen om de planbare zorg opnieuw
af te schalen. Geen enkele arts wil een patiënt moeten afbellen omdat er geen plek
is. De ziekenhuizen hebben dan ook geprobeerd om de reguliere planbare zorg zo lang
mogelijk door te laten gaan, naast het bieden van de zorg voor COVID-patiënten. De
les uit de eerste golf in het voorjaar van 2020 was ook, dat alle partijen er met
elkaar voor moesten zorgen dat de reguliere zorg zo lang mogelijk doorgang zou vinden
en dat er afspraken nodig waren over welke zorg er eerst moest worden afgeschaald.
Dit alles om blijvende gezondheidsschade en verlies van levensjaren zoveel mogelijk
te voorkomen. Daarom is in het najaar van 2020 ook het tijdelijk beleidskader opgesteld,
dat op 19 november jl. nog is aangevuld. De NZa gaf op 25 november jl. aan dat alle
ziekenhuizen in Nederland de planbare zorg gedeeltelijk of helemaal hebben moeten
afschalen.6 De NZa blijft de afschaling van de zorg monitoren en publiceert daar wekelijks over
in de «Informatiekaart Druk op de Zorg».
Vraag 5
Klopt het beeld dat zelfstandige behandelklinieken (ZBC’s) niet maximaal benut worden
om uitgestelde reguliere zorg van ziekenhuizen over te nemen? Zo ja, wat gaat u doen
om deze capaciteit in te zetten? Zo nee, kunt u kwantificeren waaruit dat blijkt?
Antwoord 5
Zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten samenwerken om de capaciteit die er is,
optimaal beschikbaar te maken. Dit hebben partijen ook met elkaar afgesproken in het
kader passende inhaalzorg. De NZa ziet er op toe dat het kader wordt uitgevoerd.
In 2020 bedroeg het aandeel van de zorg van zbc’s ruim 5%7 van de totale medisch-specialistische zorg in Nederland. Uit de monitor «Toegankelijkheid
van zorg» van de NZa blijkt de zelfstandige klinieken inmiddels meer zorg leveren
dan voor de coronacrisis en de verwijzingen naar deze klinieken zijn gestegen8. Van de operaties die tijdens de coronacrisis in de ziekenhuizen zijn uitgesteld,
is circa 10% inmiddels in een zbc ingehaald. Een groter deel van alle patiënten die
verwezen worden door de huisarts voor medisch specialistische zorg wordt nu verwezen
naar zelfstandige klinieken.
Ik ben bekend met de signalen van zbc’s dat ze onvoldoende een rol zouden spelen bij
de afspraken over de inhaalzorg. De NZa doet naar aanleiding van deze signalen een
uitvraag bij de zorgverzekeraars over de manier waarop zorg bij de zelfstandige klinieken
wordt ingekocht. Ik beschik nog niet over de resultaten. Ik merk wel alvast op dat
zbc’s voor een groot aantal specialismen voornamelijk planbare zorg leveren en dat
de (inhaal)zorgvraag niet altijd aansluit bij het aanbod van klinieken. Ook zijn er
mensen die liever willen wachten op hun eigen dokter. De planbare zorg is immers over
het algemeen niet urgent.
Vraag 6
Hoe zet u zich actief in om wederom meer gebruik te gaan maken van digitale zorg nu
reguliere zorg weer wordt afgeschaald en digitale zorg de wachtlijst ook kan verkleinen?
Antwoord 6
Het Ministerie van VWS moedigt zorgaanbieders aan om zo veel mogelijk gebruik te maken
van alle mogelijkheden om digitale zorg te verlenen. Digitale zorg biedt veel waardevolle
veilige en efficiënte mogelijkheden die nog beter benut kunnen worden. Tijdens de
eerste golf van de coronacrisis werd een digitale versnelling gecreëerd om goede zorg
te blijven verlenen. VWS heeft in het najaar van 2020 partijen in de ziekenhuiszorg
via verschillende kanalen opgeroepen tot een extra intensivering van hun inzet op
dit terrein. Dit werd de versnellingsimpuls genoemd. Ik verwijs hierbij naar mijn
brief van 25 oktober 20219 waarin ik uitgebreid inga op de ontwikkelingen en acties rondom digitale en hybride
zorg.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u het bericht van 16 november jl: «Hartpatiënten UMCG mogelijk snel
geopereerd in Duisburg»?10
Antwoord 7
Het is mooi dat het UMCG Groningen proactief de samenwerking heeft opgezocht met ziekenhuizen
in Duitsland om er zo voor te zorgen dat ook patiënten die niet in aanmerking komen
voor een (spoed)operatie in Nederland sneller geholpen kunnen worden. Veel ziekenhuizen
(met name in de grensstreek) hebben lang bestaande samenwerkingsrelaties met ziekenhuizen
in Duitsland of België.
Vraag 8
Is er bij het telkens uitstellen van (reguliere) kritiek planbare zorg of electieve
zorg ook sprake van het overschrijden van de treeknorm als het aantal weken van uitstel
de treeknorm overschrijdt?
Antwoord 8
De Treeknormen zijn afspraken die aangeven wat de maximaal aanvaardbare wachttijd
is voor patiënten. Op dit moment wordt juist van ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra
gevraagd om hun reguliere zorg (verder) af te schalen. De Treeknorm wordt op dat moment
dan ook niet gehaald.
Vraag 9
Klopt het dat indien verzekeraars niet kunnen voldoen aan hun zorgplicht, in dit geval
het niet halen van de treeknorm bij kritieke of electieve planbare zorg, dat zij operaties
elders in Europa dienen te vergoeden? Zo ja, welke belemmeringen zijn er volgens u
voorts om reguliere zorg ook in het buitenland te laten doen?
Antwoord 9
Zorgverzekeraars hebben zorgplicht wat inhoudt dat zij voor verzekerden met een naturapolis
moeten zorgen dat zij tijdige, bereikbare en kwalitatief goede zorg krijgen. Bij een
restitutiepolis betreft de zorgplicht de vergoeding van de kosten van zorg die de
verzekerde nodig heeft en waar hij wettelijk aanspraak op heeft, en zorgbemiddeling
als de verzekerde daarom verzoekt.
Zorgverzekeraars wijzen zorgaanbieders erop dat als zij een verzekerde niet (tijdig)
in zorg kunnen nemen, zij de verzekerde doorverwijzen naar de zorgverzekeraar voor
zorgbemiddeling. Ook informeren zij hun verzekerden over de mogelijkheid van zorgbemiddeling.
Als de verzekerde daarom vraagt dan bemiddelt de zorgverzekeraar hen naar een zorgaanbieder
die de zorg tijdig levert, voldoende bereikbaar is en kwalitatief goede zorg levert.
In het geval dat de cliënt naar een zorgaanbieder wil in het buitenland en die aanbieder
de zorg binnen de gewenste tijd kan bieden, is (gedeeltelijke) vergoeding van die
zorg in beginsel mogelijk.
Het gaat dan om geplande zorg waarvoor in bepaalde gevallen, maar niet altijd, voorafgaande
toestemming van de zorgverzekeraar nodig is. Het is raadzaam dat verzekerden altijd
vooraf contact opnemen met hun zorgverzekeraars om te weten of en zo ja, welke vergoeding
aan de orde is. Ook is van belang dat zorgverzekeraars hun verzekerden erop wijzen
dat er problemen kunnen ontstaan als een verzekerde in Nederland vervolgzorg nodig
heeft nadat die in het buitenland behandeld is geweest. Omdat in Nederland de reguliere
zorg afgeschaald wordt is er namelijk een gerede kans dat eventuele vervolgzorg voorlopig
niet geleverd kan worden.
De cliënt doet er goed aan om zich bij de zorgverzekeraar te laten informeren over
de toepasselijke polisvoorwaarden en EU-regelgeving, zodat hij niet voor (financiële)
verrassingen komt te staan. Ter voorbereiding op dit gesprek kan de cliënt alle relevante
informatie vinden op de website van het Nationaal Contactpunt grensoverschrijdende
zorg.11 De NZa ziet er op toe dat zorgverzekeraars aan de zorgplicht voldoen.
Vraag 10
Bent u bekend met het artikel van vrijdag 12 november jl: «De wachtlijsten voor ziekenhuizen
in Groningen en Drenthe groeien hard. Hoe vind ik als patiënt de kortste wachttijd.
Dit moet je weten»?12
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Worden patiënten beter en actiever benaderd voor wachtlijstbemiddeling en hun mogelijkheid
om zorg in het buitenland, in een zelfstandig behandelkliniek of in een ander ziekenhuis
te krijgen nu er meer reguliere zorg wordt afgeschaald?
Antwoord 11
Het Ministerie van VWS heeft met de NZa, de Patiëntenfederatie en andere partijen
communicatiemateriaal opgesteld gericht op patiënten, waarin onder andere de mogelijkheid
tot zorgbemiddeling via de zorgverzekeraar wordt toegelicht. Dit communicatiemateriaal
wordt geactualiseerd en eind november opnieuw breed met veldpartijen gedeeld. Zorgaanbieders
kunnen met deze materialen patiënten informeren.
Vraag 12
Wat is de status van het actueler maken van de wachtlijstinformatie, een belofte die
werd gedaan door Nederlandse Zorgautoriteit en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
naar aanleiding van het bericht van het programma «Kassa»?13
Antwoord 12
De NZa heeft mij laten weten dat de wachttijden nu vaker vernieuwd worden op de site
van Zorgkaart Nederland. Eerst was dit eens in de twee weken, nu is dat twee keer
per week. Daarnaast bekijkt de NZa de mogelijkheid om op korte termijn real time de
wachttijden door te kunnen geven.
Vraag 13
Welke stappen worden er gezet om de wachtlijstgegevens op de complete doorlooptijd
te baseren in plaats van op wachttijd tot diagnose of eerste afspraak in de polikliniek?
Antwoord 13
Als een methode gebruikt wordt om de gehele doorlooptijd te gebruiken, gebeurt dit
achteraf. Dat betekent dat de wachttijden minder actueel zijn dan de methode die nu
gebruikt wordt en dat is onwenselijk.
Vraag 14
Bent u het ermee eens dat patiënten een afweging moeten kunnen maken tussen fysieke
reistijd en wachttijd, met andere woorden: eerder zorg verder weg, of later zorg dichtbij?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Het is altijd een afweging van de patiënt zelf waar hij of zij uiteindelijk behandeld
wil worden als het planbare zorg betreft. Dat is nu niet anders.
Vraag 15
Bent u bereid om stappen te ondernemen om landelijke weergave van de wachttijden ook
op ziekenhuischeck.nl te bewerkstelligen zodat mensen, net als bij zorgkaartnederland.nl,
beter een afweging kunnen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Dit is al mogelijk. Op de website van de NZa staat software (API) waar partijen op
kunnen aansluiten om zelf de wachttijden te ontsluiten.14 Volgens de NZa is Ziekenhuischeck van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
ook van plan dit te doen.
Vraag 16
Bent u ook bereid om in deze weergave van beschikbaarheid ook de beschikbaarheid van
ZBC's mee te nemen? Zo ja, bent u ook bereid hierover het gesprek met de zorgverzekeraars,
als inkoper van zorg, aan te gaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
De NZa vindt het met mij belangrijk dat een volledig overzicht van de wachttijden
beschikbaar komt. Daarom staan ook alle zorgaanbieders, zowel zelfstandige klinieken
als ziekenhuizen, op Zorgkaart Nederland. De gegevens die de NZa beschikbaar stelt
gaan over beide typen instelling, en is dus ook te gebruiken door ziekenhuischeck.nl.
Vraag 17
Kunt u deze vragen, gezien de snelheid waarmee reguliere zorg nu wordt afgeschaald,
zo spoedig als mogelijk beantwoorden?
Antwoord 17
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.