Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van leden Peter de Groot en Erkens over het bericht 'Nederlands initiatief in Glasgow: nieuwe vrachtauto's uitstootvrij in 2040'
Vragen van de leden Peter de Groot en Erkens (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het nieuwsbericht «Nederlands initiatief in Glasgow: nieuwe vrachtauto's uitstootvrij in 2040» (ingezonden 12 november 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Weyenberg (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
30 november 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Nederlands initiatief in Glasgow: nieuwe vrachtauto’s
uitstootvrij in 2040»? Klopt dit bericht?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht. Het klopt inderdaad dat Nederland het initiatief
heeft genomen om op de Klimaattop in Glasgow te komen tot een «Global Memorandum of Understanding (MoU) on zero emission medium and heavy duty vehicles» (hierna: Global MoU)2. In dit Global MoU zijn ambities afgestemd dat in 2030 30% van de nieuwe vrachtwagens
en bussen zero-emissie is en in 2040 100% (zie bijlage3). Aangezien vrachtwagens in Nederland gemiddeld ongeveer tien jaar op de weg rijden,
sluit dit aan bij de doelstellingen uit het Klimaatakkoord dat in 2050 al het wegvervoer
emissieloos is.
Het Global MoU bevordert de samenwerking tussen de landen en andere partijen om de
klimaatdoelstellingen te halen zoals afgesproken in het Parijsakkoord. Het kabinet
vindt het belangrijk om de overstap naar een schone en emissievrije vrachtwagen voor
ondernemers zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Daar hoort bij dat er voldoende gevarieerd
en betaalbaar aanbod van deze vrachtwagens is. Doordat veel landen nu samen dit signaal
afgeven wordt het voor bedrijven interessanter om in te zetten op de productie van
emissievrije vrachtwagens. Dat maakt dat er meer keuze is voor Nederlandse ondernemers,
op het moment dat zij over willen stappen naar een schone vrachtwagen. Ik zie deze
overeenkomst dus vooral als een instrument om het in het Klimaatakkoord ingezette
beleid te realiseren.
In het bericht werd gesproken over de ondertekening door 11 landen. Inmiddels hebben
echter 16 landen de overeenkomst ondertekend. Naast Nederland zijn dat Turkije, Uruguay,
Oostenrijk, Canada, Chili, Denemarken, Finland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, het Verenigd
Koninkrijk, Costa Rica, Luxemburg, Schotland, Wales en Zwitserland.
Daarnaast wordt de overeenkomst ondersteund door 7Gen, Arrival, Authentic, BAE Systems,
BYD, Californië, Agencia de Sostenbilidad Energética, Chargerquest, Clecat, Deutsche
Post DHL Group, Double XX Research & Consulting, Emergevest, European Clean Trucking
Alliance, EV Cargo Logistics, FPPE, GEODIS, Geotab, Heineken, Integre Trans, International
Copper Association, Irizar, Last Mile Team, Lightning eMotors, Lion, LKW WALTER, Movement,
Nikola Corporation, Odyne, Proterra, Québec, The Return Company, Scania, Smart Freight
Centre, Telangana, Tevva, Transficient, VAI Captial en Volta Trucks.
Het Global MoU betreft geen juridisch bindende afspraken waaraan landen moeten voldoen.
De kracht van dit Global MoU ligt in de samenwerking tussen partijen en het sterke
signaal aan de markt.
Vraag 2
Hoe is het ondertekenen van een nieuwe doelstelling voor zero-emissie trucks en bussen
tot stand gekomen?
Antwoord 2
Het Global MoU bevat geen nieuwe doelstellingen. In plaats daarvan is het een uitwerking
van de afspraak uit het Klimaatakkoord dat de mobiliteitssector in 2050 emissievrij
is. Dit is beter te realiseren als meer landen hieraan werken. Als voorzitter van
de Transport Decarbonisation Alliance, een internationaal samenwerkingsverband tussen landen, steden en bedrijven, was
het als Nederland passend om het voortouw te nemen in samenwerking op dit thema. Tot
nu toe waren er nog geen gezamenlijke ambities uitgesproken door meerdere landen op
het gebied van verduurzaming van het wegtransport.
Tijdens de twaalfde Clean Energy Ministerial op 31 mei 2021 hebben acht landen hun steun uitgesproken voor het Global MoU proces.
Er zijn daarna gesprekken gevoerd met transport- en milieuministeries van deze en
andere landen en in samenspraak met hen is de tekst van het Global MoU tot stand gekomen.
Zoals aangegeven in antwoord 1 is deze door 16 landen ondertekend en door 39 andere
partijen ondersteund. Vervolgens is het initiatief door mij namens hen gepresenteerd
op de Klimaattop in Glasgow.
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze afspraak niet eerder in het Klimaatakkoord, noch in de
BNC-fiches rondom het Fit for 55-pakket door het kabinet is gedeeld? En hoe gaat u
ervoor zorgen dat deze verklaring aansluit op deze gemaakte afspraken?
Antwoord 3
Met het klimaatverdrag van Parijs hebben 195 landen ervoor getekend de mondiale temperatuurstijging
tot ruim onder 2 graden Celsius te beperken en daarbij te streven naar een verdere
beperking van de opwarming tot maximaal 1,5 graden Celsius. De Europese Raad en het
Europees Parlement zijn daarop het klimaatneutraliteitsdoel in 2050 overeengekomen.
Op nationaal niveau is hieromtrent in het Klimaatakkoord de ambitie afgesproken dat
de mobiliteitssector in 2050 emissieloos is. Dat betekent dat uiterlijk in 2040 de
instroom van vrachtauto’s met een verbrandingsmotor beëindigd moet worden. Het betreft
hier dus geen nieuwe doelstelling, maar de Global MoU is ondersteunend aan het ingezette
beleid.
De Europese Commissie zal in 2022 een voorstel doen om de CO2-normen voor vrachtwagens verder aan te scherpen. Het Global MoU is ondertekend door
een aantal EU-lidstaten. Nederland wil met deze lidstaten optrekken in het traject
naar ambitieuze aanscherping van de CO2-normen voor vracht.
Vraag 4
Hoe verklaart u het opstellen van een nieuw tussendoel, anders dan het streven naar
volledig schoon wegverkeer in 2050?
Antwoord 4
Het Global MoU wordt ingezet als middel naar volledig emissievrij wegverkeer in 2050.
Om dat te realiseren zal de instroom van bussen en vrachtwagens met een verbrandingsmotor
ruim voor dat moment moeten zijn beëindigd. Een vrachtwagen wordt immers circa tien
jaar gebruikt. Ondertekenaars van het Global MoU hebben daarom de ambitie dat vanaf
2040 alle nieuw verkochte bussen en vrachtwagens zero-emissie zijn.
Vraag 5
Is er afstemming met de sectoren en gebruikers in Nederland geweest omtrent deze aangescherpte
CO2-doelstelling?
Antwoord 5
Voorafgaand aan de presentatie op de Klimaattop heeft overleg plaatsgevonden met onder
andere TLN, evofenedex en de RAI Vereniging en andere partijen als onderdeel van het
reguliere overleg met de sector.
Vraag 6
Kunt u aangeven welke andere landen hebben mee ondertekend?
Antwoord 6
Zie antwoord 1.
Vraag 7
Kunt u daarbij ook aangeven wat dit betekent voor de concurrentiepositie van Nederland,
als buurlanden deze overeenkomst niet mee ondertekenen? Hoe voorkomt u weglek van
CO2-uitstoot naar andere landen?
Antwoord 7
Er zijn veel voertuigproducenten die grote ambities hebben uitgesproken op het gebied
van zero-emissie vrachtwagens. Hun zero-emissie technologieën ontwikkelen zich in
een hoog tempo en ze geven aan dat het gebrek aan voldoende vraag de reden is dat
ze nog niet kunnen opschalen. Met dit Global MoU geven de ondertekenaars een krachtig
signaal af aan deze producenten, waardoor Nederland juist een koploper kan worden
onder de buurlanden die niet ondertekenen.
De overstap naar zwaar zero-emissie vervoer biedt daarnaast kansen voor de Nederlandse
economie. De sector «elektrificatie wegvervoer» is goed voor zo’n € 5 miljard omzet
per jaar4. Deze waarde stijgt naar verwachting de komende jaren snel en ook het aantal banen
in deze sector neemt toe. Dit ligt voor een groot deel aan de ontwikkeling en verkoop
van zware emissieloze voertuigen, zoals vrachtwagens en bussen.
Vraag 8
Welke concrete instrumenten heeft u om deze ambitie te realiseren?
Antwoord 8
De financiële ondersteuning vond tot dusver vooral plaats via de demonstratieprojecten
uit de Demonstratieregeling Klimaattechnologie en -Innovatie voor Transport (DKTI)
en de fiscale voordelen via de milieu-investeringsaftrek (MIA). De markt heeft aangegeven
meer behoefte te hebben aan een subsidieregeling. Daar wordt nu aan gewerkt en ik
verwacht dat eind dit jaar de internetconsultatie kan starten en in de eerste helft
van 2022 de eerste aanvragen ingediend kunnen worden.
Vraag 9
Welke randvoorwaarden zijn er nodig om deze ambitie te realiseren?
Antwoord 9
Vanuit de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) wordt door een groot aantal partijen
samengewerkt aan de uitrol van voldoende laadinfrastructuur voor vrachtauto’s. Binnen
de NAL Logistiek werken op dit moment verschillende betrokken partijen (o.a. netbeheerders,
brancheverenigingen, overheden, kennisinstellingen) samen om ervoor te zorgen dat
de realisatie van passende en effectieve logistieke laadinfrastructuur aan blijft
sluiten bij het groeiende aantal elektrische vrachtwagens.
Dit sluit ook aan bij de verplichting die hier vanuit Brussel in het kader van de
Alternative Fuel Infrastructure Regulation (AFIR) aan wordt gesteld. Hierin worden
lidstaten straks verplicht om langs de Europese goederenvervoerscorridors te voorzien
in voldoende logistieke laadinfrastructuur. Zo inventariseren we vanuit de NAL waar
de knelpunten liggen, hoeveel laadpalen er nodig zijn en monitoren we de voortgang
van de aanleg van het aantal palen. Daarnaast is er een team beschikbaar om ondersteuning
te bieden aan regio’s en gemeenten in dit proces. Met hen wordt er plangericht in
plaats van vraaggericht gewerkt aan de uitrol van laadinfrastructuur, zodat laadinfrastructuur
geen belemmering vormt voor de groei van elektrisch wegvervoer.
Vanuit het Actieprogramma Waterstof, dat nu wordt opgesteld, wordt gewerkt aan de
uitrol van vijftig waterstoftankstations in 2025. Dat is één van de afspraken uit
het Klimaatakkoord, gecombineerd met ondersteuning voor voertuigen vanuit een nog
te ontwikkelen subsidie-instrument. Daarvan zijn tien tankstations voorzien voor vooral
het zwaar wegtransport op en nabij de belangrijkste logistieke knooppunten en de Europese
transport (TEN-T) corridors en veertig tankstations nabij steden met die voornemens
zijn zero-emissiezones voor stadslogistiek in te voeren.
Vraag 10
Welke financiële middelen zijn ervoor nodig om deze ambitie te realiseren?
Antwoord 10
Over een aantal jaren zal de Total Cost of Ownership (TCO) van een zero-emissie vrachtwagen en bus gunstiger zijn dan van de traditionele
voertuigen die met een verbrandingsmotor op fossiele brandstof rijden. Daarvoor is
het nodig dat er voldoende gevarieerd aanbod van goedkopere modellen is. Tot die tijd
kunnen bedrijven gebruik maken van financiële (subsidie)regelingen wanneer zij overschakelen
naar een emissieloos voertuig.
Zoals eerder gemeld wordt voor vrachtauto’s gewerkt aan een subsidieregeling. Hiervoor
zijn middelen beschikbaar op basis van het Klimaatakkoord. Daarnaast ligt op dit moment
het wetsvoorstel vrachtwagenheffing voor aan uw Kamer (Kamerstuk 35 910, nr. 2), waarvan de netto-opbrengsten via de zogeheten terugsluis voor dit doel ingezet
kunnen worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.