Schriftelijke vragen : Het artikel ‘De Deense zaad-invasie: hoe Deense klinieken profiteren van een ongereguleerde markt’.
Vragen van de leden Jetten (D66), Ellemeet (GroenLinks) en Ploumen (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel «De Deense zaad-invasie: hoe Deense klinieken profiteren van een ongereguleerde markt» (ingezonden 29 november 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «De Deense zaad-invasie: hoe Deense klinieken profiteren
van een ongereguleerde markt»?1
Vraag 2
Hoe reageert u, gegeven artikel 7 van het Internationale Verdrag voor de Rechten van
het Kind, op de uitspraak van de directeur van European Sperm Bank (ESB): «Wij zouden
ze nooit halfbroers of halfzussen noemen, maar «dna-verbonden mensen». Een donor noemen
we ook geen «donorvader». Wij zien het als een taak voor wensouders om de verwachtingen
van donorkinderen te temperen. Een daadwerkelijke band met deze mensen, verspreid
over de hele wereld, ligt niet in lijn der verwachtingen. [...] Het is een donatie,
geen relatie.»
Vraag 3
Klopt het dat het landelijk standpunt spermadonatie uitgaat van het begrenzen van
donaties door één donor tot maximaal twaalf gezinnen op basis van ethische waarden
alsmede het beschermen van de rechten en medische veiligheid van donorkinderen, wensouders
en de donor zelf?2
Vraag 4
Klopt het dat de aangekondigde wijziging van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting
(Wkdb) ook een maximumaantal zogeheten «moedercodes» zal bevatten en dat dit door
middel van een algemene maatregel van bestuur op het maximum van twaalf zal worden
gesteld?3
Vraag 5
Hoe verhoudt dit maximum van twaalf gezinnen zich tot het maximum van 25 kinderen
per donor?
Vraag 6
Hoe kijkt u, gegeven het maximum, aan tegen de komst van een donatiepunt van de ESB
naar Nederland en het adverteren met een maximale maandelijkse vergoeding van € 560
hetgeen, uitgaande van veertien donaties per maand en zes spermarietjes per donatie,
uitkomt op 84 sperma rietjes en dus 84 mogelijke donaties van een donor per maand?4 en 5
Vraag 7
Wat is de laatste stand van zaken van de hierboven genoemde wetswijziging in het kader
van de aangekondigde nota van wijziging? Kunt u een tijdspad schetsen waarin u aangeeft
wanneer deze wet inclusief voornoemde nota van wijziging in de Kamer kan liggen voor
behandeling?
Vraag 8
Kunt u uiteenzetten op welke wijze het toezicht op het gebruik van zaadcellen uit
het buitenland en de begrenzing aan het gebruik van zaadcellen op één donor in de
huidige wet en na de in voorbereiding zijnde wetswijziging in de praktijk werkt? Kunt
u hierbij ingaan op de diverse actoren zijnde de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
(IGJ), het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Stichting Donorgegevens
Kunstmatige Bevruchting (Sdkb) en de klinieken?
Vraag 9
Kunt u toelichten op welke wijze precies uitvoering wordt gegeven aan de twaalfde
aanbeveling van de tweede evaluatie van de Wdkb?
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat, conform de achtste aanbeveling van de Tweede evaluatie van
de Wdkb en uw reactie op deze evaluatie, het reglement van de Sdkb niet langer in
strijd is met de Wdkb?6
Vraag 11
Op welke wijze is het buiten de fertiliteitsklinieken aanbieden van donorzaadcellen,
bijvoorbeeld via het internet door particulieren zelf, gereguleerd?
Vraag 12
Herkent u het beeld dat wensouders in Nederland gebruikmaken van zaadcellen afkomstig
van buitenlandse donoren? Klopt het dat zij dit kunnen doen door de behandeling te
ondergaan in Nederland als door de behandeling te ondergaan in het buitenland?
Vraag 13
Kunt u voor de mogelijkheden van het gebruik van zaadcellen van buitenlandse donoren
uiteenzetten op welke wijze wensouders precies (proactief) geïnformeerd worden over
de mogelijke risico’s die hieraan verbonden zijn?
Vraag 14
Indien gebruik is gemaakt van zaadcellen van buitenlandse donoren, bij welke instantie
kunnen (wens)ouders en donorkinderen terecht voor vragen hierover? Wat is precies
de rolverdeling hieromtrent tussen het Fiom enerzijds en het Landelijk informatiepunt
donorconceptie (LIDC)?
Vraag 15
Heeft u een beeld van het maximum dat aan het gebruik van zaadcellen van één donor,
zowel kijkend naar gezinnen als naar kinderen, geldt in landen binnen de verschillende
landen van de Europese Unie? Op welke wijze wordt dit maximum in andere landen precies
vastgesteld?
Vraag 16
Kunt u deze vragen apart beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
Rob Jetten, Kamerlid -
Medeindiener
E.M.J. Ploumen, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
C.E. Ellemeet, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.