Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over mogelijk onterecht in rekening gebrachte kosten door de deurwaarder
Vragen van de leden Van Nispen en Van Kent (beiden SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over mogelijk onterecht in rekening gebrachte kosten door de deurwaarder (ingezonden 29 september 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 29 november 2021). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 380.
Vraag 1
Bent u bekend met de praktijk dat deurwaarders de mogelijkheid om aan de bank te vragen
of zij geldmiddelen van de debiteur onder zich hebben gebruiken voor eigen financieel
gewin? Bent u het ermee eens dat deze bevoegdheid hier niet voor in het leven is geroepen?1
Antwoord 1
Nee, ik heb geen aanwijzingen dat de nieuwe bevoegdheid van gerechtsdeurwaarders om
op grond van artikel 475aa Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (hierna: Rv) aan
de bank te vragen of zij geldmiddelen van de debiteur onder zich hebben, in de praktijk
wordt gebruikt voor eigen financieel gewin in plaats van waarvoor deze bevoegdheid
is gecreëerd, namelijk om nodeloze bankbeslagen en daarbij komende kosten te helpen
voorkomen.
Vraag 2
Kunt u verduidelijken waarom ervoor is gekozen om de deurwaarder 84,64 euro in rekening
te laten brengen bij de schuldenaar voor een informatieverzoek bij een bank teneinde
te achterhalen of de bank geldmiddelen van die schuldenaar onder zich heeft? Waarom
is dit bedrag van bijna 85 euro volgens u gerechtvaardigd?
Antwoord 2
Zoals in het bericht wordt aangegeven, is voor de keuze om de gerechtsdeurwaarder
85,36 euro in rekening te laten brengen, aangeknoopt bij de regeling van de Verordening
voor een Europees bevel tot conservatoir beslag (hierna: EAPO).
Bij zowel het opvragen van rekeninginformatie op grond van artikel 475aa Rv als op
grond van de EAPO moet er een titel zijn en wordt er op verzoek van de schuldeiser
rekeninginformatie opgevraagd. Dat zijn vergelijkbare werkzaamheden.
Het proces van bevragingen op grond van artikel 475aa Rv is bewerkelijk omdat de banken
in de praktijk een gevarieerd scala aan methoden van informatie-uitwisseling met gerechtsdeurwaarders
hanteren. Er bestaat geen geüniformeerde werkwijze. Per bank verschilt de wijze waarop
de gerechtsdeurwaarders de bevragingen dienen aan te leveren én de banken leveren
de informatie ook op uiteenlopende wijzen terug aan de gerechtsdeurwaarder, al dan
niet volgens vooraf gemaakte afspraken. Dat levert gerechtsdeurwaarderskantoren een
flinke administratieve belasting op bij de uitvoering van de bankbevraging, omdat
die informatie ook weer door de gerechtsdeurwaarders handmatig overgenomen moeten
worden in de eigen systemen. Dit rechtvaardigt het tarief van € 85,36.
Vraag 3
Klopt het dat een deurwaarder de bovengenoemde kosten al in rekening mag brengen wanneer
bij één bank om informatie is verzocht? Zo ja, acht u dit wenselijk? Bent u bereid
regels op te stellen over hoe grondig de informatie-inwinning moet hebben plaatsgevonden
voordat de kosten in rekening gebracht mogen worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja, voor het in rekening brengen van de bovengenoemde kosten maakt het niet uit of
de informatie op grond van artikel 475aa Rv is verzocht bij één of bij meerdere banken.
Het betreft een totaal tarief voor alle informatieverzoeken die de gerechtsdeurwaarder
namens een unieke debiteur nodig acht. Hieruit volgt ook dat als reeds bij de eerste
bevraging een bankrelatie wordt gevonden, er voor eventuele additionele bevragingen
geen extra kosten in rekening mogen worden gebracht.
Vraag 4
Klopt het dat niet eens bankbeslag hoeft te worden gelegd om de kosten voor het informatieverzoek
in rekening te kunnen brengen? Zo ja, erkent u dat dit het risico met zich meebrengt
dat informatieverzoeken worden gedaan zonder enige intentie om bankbeslag te leggen
bij de bewuste bank waar het verzoek is gedaan?
Antwoord 4
Ja, het informatieverzoek is bedoeld om onnodige dure bankbeslagen te voorkomen. Een
gerechtsdeurwaarder is bij gebreke van de rekeninginformatie niet in de gelegenheid
om het vermoeden dat een debiteur bij een bepaalde bank bankiert, te valideren. Als
uit de rekeninformatie volgt dat een bank geen geldmiddelen van de debiteur onder
zich heeft, dan worden hiermee aanzienlijke kosten voor de schuldenaar en de schuldeiser
bespaard. Zo zal de gerechtsdeurwaarder geen beslagexploot hoeven te betekenen bij
de bank. Ook een beslag dat geen doel treft, is immers een ambtshandeling waarvoor
kosten in rekening worden gebracht. Ook de kosten voor de administratieve verwerking
van deze onnodige beslagen hoeven niet langer in rekening te worden gebracht.
Uitsluitend een gerechtsdeurwaarder die gerechtigd is tot het leggen van beslag op
basis van een executoriale titel, zoals een vonnis, is bevoegd om op grond van artikel
475aa Rv banken te bevragen. Uiteraard schiet de gebruikmaking van de bevoegdheid
tot het opvragen van rekeninginformatie zijn doel voorbij als de informatie wordt
opgevraagd terwijl er geen intentie is om daadwerkelijk bankbeslag te leggen. De wet
schrijft daarom in artikel 475aa, onder b, Rv voor dat deze bevoegdheid slechts bestaat
«ten behoeve van het leggen van een beslag». Als hier geen sprake van is, kan dit
aan de tuchtrechter worden voorgelegd.
Vraag 5
Erkent u dat het op dit moment voor de debiteur niet duidelijk is wanneer een informatieverzoek
heeft plaatsgevonden en wanneer er kosten in rekening zijn gebracht, omdat deze kosten
niet aan een ambtshandeling verbonden zijn en de kosten daardoor geboekt kunnen worden
op een niet overzichtelijke verzamelpost «overige executiekosten»? Acht u dit wenselijk?
Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 5
Ik kan mij voorstellen dat het voor een debiteur niet duidelijk is of er een informatieverzoek
heeft plaatsgevonden als deze worden geboekt op een niet overzichtelijke kostenpost.
Dat is een aandachtspunt dat ik betrek ik in mijn reguliere gesprekken met de Koninklijke
Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG).
De KBvG laat weten dat een gerechtsdeurwaarder altijd een gespecificeerd overzicht
kan geven van de kosten in een dossier, onafhankelijk van het gegeven of die kosten
aan een exploot gekoppeld zijn of niet. Teneinde de transparantie van deze kosten
verder te bevorderen, heeft de KBvG, nu dit kosten betreft die zijn genoemd in artikel
2 Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Btag), aan de leden geadviseerd
om van de bevraging een proces-verbaal op te maken, zodat de gemaakte kosten transparant
zijn.
Vraag 6
Klopt het dat deurwaarders op basis van art. 475g Rv via Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders
dagelijks in groten getale informatie opvragen bij de Sociale Verzekeringsbank, de
G4, de rijksoverheid, waaronder de Belastingdienst, en een aantal grote uitzendbureaus
en dat informatieverzoeken slechts enkele euro’s kosten? Zo ja, waarom is een vergelijkbare
werkwijze niet mogelijk bij het informatieverzoek onder banken? Bent u bereid deze
werkwijze ook van toepassing te verklaren op het hierboven genoemde informatieverzoek
aan banken?
Antwoord 6
Het klopt dat via de Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders (SNG) informatie kan worden
opgevraagd. Dit gebeurt via de zogenaamde «Service e-VOI». Met dit systeem kunnen
verzoeken om informatie efficiënt en volledig geautomatiseerd afgehandeld worden (zie
voor meer informatie https://www.sng.nl/e-voi/). Een gerechtsdeurwaarder die is aangesloten op de Service e-VOI kan dan inkomsteninformatie
geautomatiseerd bevragen bij de aangesloten inkomstenverstrekkers. Een van de aangesloten
inkomstenverstrekkers is de Belastingdienst, waarbij het gaat om informatie over voorlopige
teruggaven en toeslagen. Het verschil met het informatieverzoek op grond van artikel
475aa Rv is dat dat verzoek niet volledig geautomatiseerd plaatsvindt. Het verzoek
kan (beperkt) per e-mail, maar hoofdzakelijk schriftelijk, worden gedaan en de bank
moet hier handmatig op reageren. Er is niet aangesloten bij een digitaal systeem,
omdat een dergelijk systeem op dit moment nog niet bestaat. Op dit moment wordt gewerkt
aan het Verwijzingsportaal Bankgegevens (hierna VB), dat tot doel heeft het witwassen
en financiering van criminaliteit die ondermijnend is voor de samenleving te bestrijden.
Het VB wordt uitgebreid met de mogelijkheid om geautomatiseerd saldo- en transactiegegevens
op te vragen bij de vier systeembanken (ABN AMRO, ING, Rabobank en de Volksbank).
De instanties die op dit moment zijn aangesloten bij het VB, waaronder politie, bijzondere
opsporingsdiensten en de Belastingdienst, zijn geselecteerd vanwege hun betrokkenheid
bij criminaliteitsbestrijding en belastinginning.
In lijn met mijn toezegging tijdens het wetgevingsoverleg inzake de behandeling van
het wetsvoorstel modernisering beslag- en executierecht (35 225)2, zal de verkenning en beoordeling of uitbreiding van instanties die het VB kunnen
bevragen proportioneel en wenselijk is, worden betrokken bij de doorontwikkeling van
het VB in 2023. Indien de gerechtsdeurwaarders en de overige banken in de toekomst
ook worden aangesloten op het portaal, zullen de verzoeken, net zoals bij de Service
e-VOI, via een centraal loket lopen.
Indien een dergelijke bevraging via het Verwijzingsportaal in de toekomst tot stand
komt, zullen de kosten voor de 475aa Rv-bevragingen naar verwachting kunnen worden
verlaagd, zoals ook is gebeurd met de kosten voor bevraging van de Basisregistratie
personen (BRP).
Vraag 7
Bent u bereid het aparte tarief voor het verzoek om informatie bij de bank in zijn
geheel te schrappen, aangezien de kosten voor het leggen van bankbeslag (€ 209,–)
reeds de voorbereidende werkzaamheden omvatten, waaronder dus ook het verzoek om informatie
over waar iemand bankiert? Zo nee, waarom niet en bent u dan in ieder geval wel bereid
om met de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) in gesprek
te gaan over de zevenpuntensuggestie die in het aangehaalde artikel gedaan wordt?
Antwoord 7
Nee, in lijn met de beantwoording van de vorige vragen, houd ik vast aan dit aparte
tarief. De bevoegdheid tot het vragen van rekeninginformatie bij een bank bestond
niet bij het vaststellen van het tarief voor het leggen van bankbeslag. Om die reden
maken de kosten voor die voorbereidende werkzaamheden ook geen onderdeel uit van het
tarief voor het leggen van bankbeslag. Zolang de huidige werkwijze van de bevragingen
voortduurt, is dit tarief redelijk ten opzichte van de te verrichten werkzaamheden.
Voorts zijn deze werkzaamheden noodzakelijk om te voorkomen dat kosten nog verder
oplopen. Uit de cijfers van de KBvG, door het CBS verzameld, blijkt dat na de inwerkingtreding
van de informatiebevoegdheid om bankbevragingen te doen, het aantal bankbeslagen is
gedaald van 64.400 in de eerste helft 2020 naar 49.900 in de eerste helft 2021.
Ik zal in mijn reguliere gesprekken met de KBvG aandacht blijven vragen voor de praktijkwerking
van onderhavige regeling omtrent bankbevragingen. Daarbij zal ik de zevenpuntensuggestie
uit het artikel betrekken.
Ik zet continu in op het verbeteren van de informatievoorziening bij de gerechtsdeurwaarder.
Inzicht in de aflossingscapaciteit van een schuldenaar is een vereiste voor de goede
en effectieve ambtsuitoefening door de gerechtsdeurwaarder. Aan deze informatievoorziening
zijn kosten verbonden die lager zijn dan de ambtshandeling die anders het gevolg zou
zijn geweest.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.