Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kathmann over het vervolgen van een verdachte van moord die in India verblijft
Vragen van het lid Kathmann (PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het vervolgen van een verdachte van moord die in India verblijft (ingezonden 4 november 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 29 november
2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Verdachte van Haagse ijskastmoord wordt in India geen strobreed
in de weg gelegd» en herinnert u zich de zaak van het naar India ontvoerde meisje
Insiya?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 t/m 5
Is het u bekend waarom India tot nu toe de uitlevering van de verdachte van de zogenoemde
«Haagse ijskastmoord» weigert? Zo ja, waarom is dat? Zo nee, waarom weet dat niet?
Wat is tot nu toe ondernomen de genoemde verdachte naar Nederland uitgeleverd te krijgen?
Staan de Nederlandse en Indiase justitiële of andere autoriteiten op dit moment nog
in contact met elkaar over de uitlevering van de genoemde verdachte? Zo ja, waar bestaan
die contacten uit en op welke termijn verwacht u dat duidelijkheid komt over de eventuele
uitlevering? Zo nee, waarom zijn er geen contacten meer?
Is het u bekend dat, in het geval India de verdachte niet wil uitleveren, India dan
eventueel wel wil meewerken aan de vervolging en berechting van die verdachte in eigen
land?
Antwoord 2 t/m 5
Over individuele strafzaken, het contact daarover met een buitenlandse autoriteit
en de wijze waarop door een buitenlandse autoriteit wordt gehandeld, doe ik geen mededelingen.
In algemene zin merk ik op dat straffeloosheid zoveel als mogelijk moet worden voorkomen,
in het bijzonder waar het gaat om zeer ernstige misdrijven. Ook in zaken die zich
afspelen in een internationale context zetten alle betrokken Nederlandse autoriteiten,
waaronder mijn departement, zich daartoe in.
Vraag 6 en 7
Zijn naast de hierboven genoemde twee gevallen nog mee gevallen bekend waarbij India
niet meewerkte aan de uitlevering van een verdachte met de Indiase nationaliteit?
Zo ja, wat was de aard en het aantal van die gevallen?
Deelt u de mening dat als een land meermalen weigert een landgenoot die verdacht wordt
van een ernstig misdrijf uit te leveren en ook niet van zins is de vervolging in eigen
land ter hand te nemen, dat dat land daarmee blijk geeft zich weinig aan te trekken
van wat een rechtsstaat behoort te doen namelijk het opsporen, vervolgen en berechten
van criminelen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6 en 7
Ik hecht sterk aan het voorkomen van straffeloosheid. Veel landen, waaronder Nederland,
leveren onderdanen niet, of slechts onder voorwaarden, uit. Wanneer de nationaliteit
van een persoon in de weg staat aan diens uitlevering, ben ik van mening dat tussen
de betrokken landen naar andere manieren gezocht moet worden om het recht toch zijn
loop te kunnen laten hebben. Ook ik zet mij daartoe in.
Vraag 8
Bent u dan wel een ander lid van de Nederlandse regering bereid persoonlijk met uw
Indiase collega-Minister over de verdachte in de Haagse ijskastmoord te spreken? Zo
ja, op welke termijn gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zie het antwoord op de vragen 2 t/m 5.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.