Amendement : Amendement van het lid Teunissen over middelen voor de voedselsoevereiniteit en de eiwittransitie in landen elders
35 925 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022
Nr. 16 AMENDEMENT VAN HET LID TEUNISSEN
Ontvangen 24 november 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat van de begrotingsstaat worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 11.400 (x € 1.000).
Toelichting
Eén van de grote veroorzakers van de klimaat- en biodiversiteitsnoodtoestand is de
wereldwijde vee-industrie. De productie van dierlijke eiwitten neemt enorm veel ruimte
in. Waardevolle bos- en andere natuurgronden worden omgezet in landbouwgrond, wat
leidt tot een forse hogere CO2-uitstoot en massaal biodiversiteitsverlies. In veel gebieden, bijvoorbeeld in Zuid-Amerika,
gaat dit regelmatig gepaard met schrijnende gevallen van landroof, waarbij de oorspronkelijke
bevolking wordt verdreven ten gunste van de veehouderij en de veevoerteelt. Ook stoten
landbouwdieren gassen en vloeistoffen uit die leiden tot temperatuurstijging en milieuverontreiniging.
Het IPCC laat bovendien zien dat dat de voedselverspilling door de productie en consumptie
van dierlijke producten enorm is. Rundvlees, varkensvlees, zuivel, kippenvlees en
eieren leiden tot opportuniteitsverlies van voedsel van respectievelijk 96%, 90%,
75%, 50%, en 40%. De Voedsel- en Landbouworganisatie FAO heeft becijferd dat 80% van
de wereldwijde landbouwgrond gebruikt wordt door en voor de veehouderij. Onderzoekers
van de Universiteit van Oxford hebben uitgerekend dat 75% minder landbouwgrond nodig
is indien dieren volledig uit de voedselketen zouden verdwijnen. Het absolute richtsnoer
zou moeten zijn om een eerlijke voedselverdeling te realiseren waarbij zo veel mogelijk
landbouwgrond wordt teruggeven aan de natuur, zodat we nog een kans
hebben om de klimaat- en biodiversiteitscrisis effectief te bestrijden. Dat kan alleen
als de voedselketen in de basis wordt ingericht op plantaardige producten. Het grote
voordeel van het dier zo veel mogelijk uit de voedselketen halen in vergelijking met
andere klimaatmaatregelen is dat het relatief een eenvoudige maatregel is. Met het
drastisch verminderen van onze afhankelijkheid van dierlijke producten kan met relatief
weinig inspanning grote klimaat- en biodiversiteitwinst worden geboekt. De plantaardige
eiwittransitie is hierbij cruciaal. Op dit moment ontberen zowel de Kringlooplandbouwvisie
van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid als in Investeren in Perspectief
van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de ambitie en
de middelen om deze eiwittransitie vorm te geven.
Dit amendement voegt extra middelen toe voor de voedselsoevereiniteit en de eiwittransitie
in landen elders. Deze middelen moeten gaan naar lokale initiatieven die gericht zijn
op een gediversifieerde natuur-inclusieve plantaardige landbouw, die in de plaats
komt van landbouwsystemen die ontaarden in monoculturen waarin lokale boeren in het
mondiale Zuiden gereduceerd worden tot de toeleveranciers voor veevoer. De dekking
wordt gevonden door middel van een in te dienen amendement op de begroting van het
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het verlagen van de middelen
ten behoeve van de Landbouwraden. De Landbouwraden zijn overal ter wereld actief om
de Nederlandse overproductie van dierlijke producten zo veel als mogelijk op lokale
markten gedumpt te krijgen. Deze Landbouwraden verliezen razendsnel aan relevantie,
aangezien Kringloopvisie van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid
op termijn een einde zal moeten maken aan het gesleep met voedsel over de wereld.
Daarnaast is de agressieve Nederlandse exportstrategie die door de Landbouwraden in
praktijk worden gebracht desastreus voor de Nederlandse klimaatdoelstellingen en de
landbouw en boeren in landen elders. Een inperking van deze Landouwraden valt derhalve
beleidsmatig volledig te verantwoorden, maar draagt ook bij aan de morele plicht om
voedselsoevereiniteit en voedselzekerheid niet onder druk te (blijven) zetten ten
behoeve van de eigen korte termijn economische belangen.
Teunissen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Christine Teunissen, Tweede Kamerlid