Verslag van een bijeenkomst : Verslag van een Interparlementaire conferentie van de parlementaire controlegroep Europol (JPSG)
34 931 Bijeenkomsten van de Parlementaire Controlegroep (JPSG) Europol
G/ Nr. 6 VERSLAG VAN EEN INTERPARLEMENTAIRE CONFERENTIE
Vastgesteld 24 november 2021
Op 25 en 26 oktober 2021 vond vanuit Brussel, België, op digitale wijze de negende
bijeenkomst plaats van de parlementaire toezichtgroep Europol (verder: JPSG). De JPSG
houdt op basis van artikel 51 van de Europolverordening1 politiek toezicht op de activiteiten van het EU-agentschap voor politiesamenwerking
Europol. De JPSG bestaat uit leden van de nationale parlementen – maximaal vier leden,
gelijkelijk te verdelen over beide Kamers der Staten-Generaal – en van het Europees
parlement – LIBE-comité – en komt in beginsel twee maal per jaar bijeen.
Vanuit de Eerste Kamer namen de leden Huizinga-Heringa (ChristenUnie) en Van Hattem
(PVV) deel aan de conferentie. Vanuit de Tweede Kamer nam het lid Van der Werf (D66)
deel.
De delegatie brengt als volgt verslag uit.
Vaststelling van de agenda en welkomstwoord
De vergadering werd geopend door de co-voorzitters van de conferentie, de heer López-Aguilar,
voorzitter van de commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
(LIBE) van het Europees parlement, de heer Prebil, voorzitter van de JPSG-delegatie
van het Sloveense parlement, en mevrouw Potočan, hoofd van de Nationale Raad van de
Sloveense JPSG-delegatie. Slovenië is huidig EU-voorzitter en derhalve dit semester
co-voorzitter van de JPSG.
Eerstgenoemde spreker maakte van de gelegenheid gebruik de agenda kort, procedureel
toe te lichten. Verder gaf hij een toelichting op de stand van zaken met betrekking
tot de Verordening tot wijziging van het mandaat van Europol2. De commissie LIBE heeft 12 oktober 2021 een standpunt ingenomen om in onderhandeling
te treden met de Raad dat op 21 oktober plenair bekrachtigd is door het Europees parlement.
Ook de Raad heeft inmiddels een mandaat voor de eindonderhandelingen tussen het Europees
parlement en de Raad («trilogen») vastgesteld. De eerste triloog is voorzien op woensdag
27 oktober 2021.
De heer Prebil benadrukte in zijn openingswoord dat Europol en de lidstaten gezamenlijk
zich in moeten zetten in de strijd tegen cybercrime en in het bijzonder tegen online
kindermisbruik. Mevrouw Potočan stelde in haar openingswoord dat in het kader van
de bestrijding van financiële misdaad en corruptie het beschermen van de financiële
belangen van de Europese Unie één van de topprioriteiten zou moeten zijn. Om dit doel
te bereiken, benadrukte zij het belang van inzet en benutting van alle ter beschikking
staande opsporings- en onderzoeksmethoden en van een goede grensoverschrijdende samenwerking
tussen opsporingsautoriteiten op lidstaat en EU-niveau, naast ook samenwerking met
autoriteiten in landen buiten de EU.
Presentatie recente activiteiten Europol en concept meerjarenprogramma Europol 2022–2024
De uitvoerend directeur van Europol, mevrouw De Bolle, verzorgde ter vergadering een
presentatie van de activiteiten van en de ontwikkelingen binnen Europol. Ze keek daarbij
terug op de periode sinds de vorige JPSG vergadering op 1 en 2 februari 2021.3 Spreker zette uiteen dat de interne structuur van Europol is aangepast. Zo is in
juni 2021 een Chief Information Officer bij Europol aangewezen, zodat er een duidelijk
contactpunt is voor stakeholders. Verder wordt Europol uitgebreid met een Information
Management Unit en een Corporate Security Department bestaande uit de eenheden Security
Operations en Security Risk Management die vanaf januari 2022 operationeel worden.
Verder is een initiatief ontwikkeld om bij complexe onderzoeken op korte termijn te
gaan samenwerken met gedetacheerde deskundigen uit de lidstaten. Met betrekking tot
de externe betrekkingen van Europol keurde de Raad van Bestuur (waarin afgevaardigden
uit de lidstaten en van de Europese Commissie zitting hebben) het plan goed van Europol
voor de uitvoering van zijn strategie 2021–2024. Ook stemde de Raad van Bestuur in
met een memorandum van overeenstemming met het Fundamental Rights Agency (FRA), alsook
met werkafspraken met een aantal derde landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk en
Chili, aldus de directeur.
In haar presentatie gaf mevrouw De Bolle een overzicht van het programmeringsdocument
van Europol voor de periode 2022–2024, zoals vastgelegd in het meerjarenprogramma
van Europol voor die periode, alsook in de Europol Strategie 2020+, die de basis blijft
voor de werkzaamheden van Europol voor de komende periode. Verder gaf ze een update
van de operationele activiteiten van Europol en lichtte ze de JPSG in over de laatste
contacten met de European Data Protection Supervisor (EDPS).
In het programmeringsdocument van Europol worden de volgende onderwerpen geprioriteerd:
• Het zijn van een EU-centrum voor criminele informatie dat ten volle gebruik maakt
van gegevens uit een uitgebreid netwerk van partners;
• Het bieden van flexibele operationele ondersteuning aan lidstaten;
• Het zijn van een platform voor Europese politieoplossingen;
• Het vooroplopen op het terrein van innovatie en onderzoek voor wetshandhaving;
• Het zijn van een voorbeeld EU-wethandhavingsorganisatie met robuuste prestaties, goed
bestuur en verantwoordelijkheid, en met aandacht voor bevordering van diversiteit
en betrokkenheid van het personeel.
Met betrekking tot de operationele activiteiten van Europol zette mevrouw De Bolle
uiteen dat de huidige pandemie een grote impact blijft hebben op de internationale
politiesamenwerking. Zij presenteerde een aantal cijfers om een impressie te geven
van de activiteiten. De ondersteuning van Europol van lidstaten is in de eerste zes
maanden van 2021 met zes procent gestegen in vergelijking met diezelfde periode in
het vorig jaar 2020. In de eerste zes maanden van 2021 heeft Europol 1.583 onderzoeken
ondersteund (tegen 1.491 in dezelfde periode in 2020). Europol heeft meer dan 400
operationele interdisciplinaire vergaderingen georganiseerd om de lidstaten te ondersteunen
bij grensoverschrijdende opsporingsactiviteiten. In de eerste helft van 2021 hebben
er 190 gezamenlijke actiedagen plaatsgevonden die hebben geleid tot circa 2.000 aanhoudingen.
Deze operationele successen zijn onder andere tot stand gekomen door tijdige en kwalitatief
goede informatiedeling, aldus mevrouw De Bolle. In de eerste zes maanden van 2021
zijn via SIENA (Secure Information Exchange Network Application) 786.000 berichten
uitgewisseld. De rol van Europol als informatie-hub wordt hiermee erkend, merkte ze
op. Verder zijn er in de eerste helft van 2021 bijna 12.500 operationele rapporten
geschreven voor de rechtshandhavingsautoriteiten in de lidstaten.
Mevrouw De Bolle signaleerde dat criminele activiteiten steeds vaker worden gecoördineerd
van buiten de EU. Mondiale misdaadnetwerken en versleutelde communicatie spelen daarbij
een belangrijke rol. Zij sprak van een «crime as a service»-business model. Deze van buiten de EU gecoördineerde misdaad zorgt voor grote uitdagingen
voor de rechtshandhavingsautoriteiten zowel voor wat betreft onderzoek, informatie-uitwisseling
als vervolging. Mevrouw De Bolle sprak haar bezorgdheid uit dat door infiltratie en
corruptie misdaadorganisaties steeds vaker doordringen in (legitieme) bedrijven en
organisaties. Circa de helft van de criminele netwerken zet eigen wettelijke structuren
op. Ze sprak van een sterke, zorgwekkende trend.
Mevrouw De Bolle ging ook in op de eerder geconstateerde dreiging van fraude bij besteding
van het EU corona herstelfonds. In september 2021 heeft daartoe onder meer het Next
Generation EU – Law Enforcement Forum in Rome, Italië, plaatsgevonden. Dat had als
doel om «best practices» uit te wisselen en mogelijke dreigingen van illegale activiteiten
bij het besteden van geld uit het EU corona noodfonds («Next Generation EU») tijdig
te signaleren.
In relatie tot de situatie in Afghanistan meldde mevrouw De Bolle dat Europol een
eerste analyse heeft opgesteld van de criminele risico's die verband houden met de
situatie in Afghanistan. Ook lichtte zij de JPSG in over de meest recente activiteiten
van Europol bij het tegengaan van cybercrime.
In relatie tot het toezicht op Europol door de Europese toezichthouder gegevensbescherming
(EDPS), ging mevrouw De Bolle in op de (operationele) vorderingen die Europol heeft
gemaakt inzake het «bulk data»-vraagstuk. Samengevat gaat het hierbij erom dat Europol
– in het kader van misdaadbestrijding – (zeer grote) datasets toegezonden krijgt van
lidstaten en andere partijen die met Europol samenwerken, waarbij de datasets bij
ontvangst door Europol niet voldoen aan alle vereisten die de huidige Europolverordening
stelt aan het omgaan met dergelijke data. Dit is een kwestie die zowel speelt in de
context van de huidige Europolverordening als in het kader van de nu lopende herziening
van deze verordening. De herziening is er onder meer specifiek op gericht om de mogelijkheden
van Europol om om te gaan met grote datasets, aan te passen aan de situatie in de
huidige tijd. In deze kwestie onderhouden Europol en de EDPS een intensieve dialoog.
De Europese toezichthouder gegevensbescherming (EDPS), de heer Wiewiórovski, de, belichtte
dit vraagstuk vervolgens van zijn kant. Ook hij meldde vorderingen bij het oplossen
van het «bulk data»-vraagstuk, maar stelde ook dat het nog steeds een uitdaging vormt.
Eerder, op 18 september 2020, heeft de EDPS het vraagstuk in een aparte publiek memo
«EDPS Decision on the own initiative inquiry on Europol’s big data challenge» besproken4. Spreker wees erop dat het toenemend delen van informatie tussen (opsporingsautoriteiten
in) lidstaten, en de toenemende EU-interoperabiliteit van JBZ-databanken, de impact
en risico’s voor betrokken subjecten versterkt. In de ontwerpherziening van de Europolverordening
wordt hiermee rekening gehouden. Wel wees spreker erop dat in de nieuwe verordening
nog besloten moet worden hoe de toezichthoudende rol van de EDPS precies wordt ingevuld.
De heer Wiewiórovski wees erop dat hij bij het toezicht en de bescherming van fundamentele
rechten van rechtssubjecten door Europol moet uitgaan van de Europolverordening zoals
die nu is. Hierbij heeft de EDPS ook contact met Europol over onder andere de retentieperiode
van data en het gebruik van Artificiële Intelligentie en Machine Learning (ML)5. De EDPS heeft hierover aanbevelingen gegeven aan Europol. Binnenkort komen er definitieve
richtsnoeren van de EDPS op dit gebied. De EDPS stelde afrondend dat hij met betrekking
tot het omgaan met data in de context van zowel de huidige Europolverordening als
het wijzigingsvoorstel voor deze verordening, een nauwe dialoog met Europol zal blijven
onderhouden.
De heer Wiewiórovski meldde verder dat in september 2021 de EDPS weer een eerste fysieke
inspectie sinds de coronapandemie bij Europol heeft uitgevoerd. De vaststellingen
worden nu geanalyseerd en zullen leidend zijn voor de toezichtactiviteiten van de
EDPS in 2022.
De vragen van leden in deze sessie betroffen onder meer een vraag naar de voorziene
uitbreiding van het mandaat van Europol en de implicaties daarvan. Mevrouw De Bolle
antwoordde dat meer capaciteit is voorzien voor de digitale uitdagingen waar Europol
voor staat en dat beoogd wordt de samenwerking met private partijen (met name met
internetbedrijven) te versterken. Dit laatste is ook van belang voor de bestrijding
van o.a. seksueel misbruik van kinderen online. Belangrijk voor Europol is dat zij
zich bevestigd ziet van de belangrijkste taken – onder meer met betrekking tot gegevensverwerking,
en er meer middelen beschikbaar komen om de belangrijkste dreigingen zoals drugscriminaliteit,
cybercrime en gewelddadig extremisme aan te pakken. Alle beschikbare middelen moeten
worden ingezet om aan de bestrijding van deze criminaliteit te werken, zo concludeerde
mevrouw De Bolle. Daarnaar gevraagd, gaf mevrouw De Bolle ten aanzien van het gebruik
van Artificiële Intelligentie (AI) en Machine Learning (ML) aan dat Europol van deze
instrumenten op dit moment geen gebruik maakt. Als Europol van deze instrumenten gebruik
wil maken, moet eerst de EDPS hierover worden geraadpleegd en deze zal toestemming
moeten geven aan Europol voor het gebruik daarvan. Europol heeft thans een aantal
verzoeken voor het gebruik van AI en ML bij de EDPS ingediend, maar zij is nog in
afwachting van de toestemming van de EDPS.
Interventie EU-commissaris Johansson en themadebat cybercriminaliteit
Het gedeelte van de JPSG-vergadering op 26 oktober werd geopend door EU-commissaris
Ylva Johansson (EU-commissaris voor binnenlandse zaken met inbegrip van Interne veiligheid).
Zij ging allereerst in op de herziening van de Europolverordening. Zij noemde het
«indrukwekkend» dat de Raad en het Europees parlement klaar zijn om de eindonderhandelingen
(«trilogen») aan te vangen waarmee mogelijk al binnen één jaar na het verschijnen
van het voorstel er een akkoord over de herziening zal zijn. Spreker stelde dat zij
graag ziet dat Europol in staat wordt gesteld om zelf misdaadonderzoeken voor te kunnen stellen aan lidstaten wanneer daarmee een gedeeld
EU-belang gediend wordt. Ook staat ze voor dat Europol zelf data over terreur- en
misdaadverdachten in het Schengen informatiesysteem kan invoeren als lidstaten dat
nalaten. Verder moet Europol in staat worden gesteld om nauw samen te werken met het
recent operationeel geworden Europees Openbaar Ministerie (EOM). Voorts wil EU-commissaris
Johansson dat Europol gerechtigd blijft grote en complexe databestanden te analyseren
(een punt waarop de huidige verordening knelt – zie voorgaand agendapunt van het verslag),
waarbij zij onder meer de Encrochat-hack door politiediensten aanhaalde die justitie
in staat stelde lange tijd direct mee te luisteren binnen criminele netwerken en zeer
veel informatie te vergaren over drugscriminaliteit, moordzaken en corruptie. Ze stelde
dat (in vergelijking met de tijd dat de huidige Europolverordening werd opgesteld)
zeer grote datasets betreffende criminele activiteiten niet langer de uitzondering
zijn maar eerder de regel en dat de Europolverordening hierop moet worden aangepast.
Afrondend gaf EU-commissaris Johansson aan dat waar enerzijds Europol ruimere mogelijkheden
krijgt, anderzijds er ook een scherper toezicht door de JPSG op Europol moet komen,
waarvoor in het wijzigingsvoorstel ook voorzetten worden gedaan.
Voor wat betreft het tegengaan van online seksueel misbruik van kinderen stelde mevrouw
Johansson dat Europol meer mogelijkheden moet krijgen om direct met private bedrijven
samen te werken, en dan met name met web providers en big tech-bedrijven die vaak
al een belangrijke rol spelen om dergelijk materiaal op websites te signaleren en
te verwijderen. EU-commissaris Johansson wees hierbij ook op een – eerder aangekondigd
– wetgevend initiatief waar momenteel aan wordt gewerkt en dat «binnen enkele maanden»
aan de Raad en het Europees parlement zal worden voorgesteld. In deze context gaf
ze aan dat ze wil dat bedrijven verplicht zullen worden om content betreffende seksueel misbruik van kinderen te detecteren,
te verwijderen en aan te geven. Ze wees verder op het gebruik van end-to-end encryption
dat er in de praktijk toe kan leiden dat detectie van misstanden met twee/derde wordt
verminderd. Verder haalde ze een onderzoek uit Finland aan waarbij 80 procent van
de minderjarigen aangaf ooit online seksueel benaderd te zijn. In dit verband stelde
ze dat het voorkomen van het fenomeen van seksueel misbruik van kinderen in de huidige
context, waarin een steeds groter deel van het leven van minderjarigen zich online
afspeelt, sterk onderschat wordt. Tegen deze achtergrond bepleitte EU-commissaris
Johansson ook het in het leven roepen van een nieuw EU-centrum ter bestrijding van
seksueel misbruik van minderjarigen gericht op kennisvergaring (onder meer betreffende
de opsporing van misbruik en het helpen van slachtoffers), het (centraal) registreren
van misbruik en bewustmaking van en voorlichting aan het publiek.
In het debat benadrukte de heer Ruiz, hoofd operaties cybercrime bij Europol, nogmaals
dat kinderen steeds vaker toegang hebben tot computers, er steeds meer tijd op doorbrengen,
veelal zonder ouderlijk toezicht. Hij wees hierbij op het probleem van besloten webplatforms
gericht op misbruik waarbij hij het voorbeeld aanhaalde van het recent, onder aanvoering
van de Duitse politie, met politie inzet in een aantal landen binnen en buiten de
EU, uit de lucht gehaalde platform «Boys Town». Hierbij bleek dat dit 400.000 geregistreerde
gebruikers had. Hij stelde dat nieuwe leden vaak enkel toegang krijgen tot een dergelijke
fora als ze zelf eerst illegale content inbrengen. Hij gaf verder een overzicht van
de inzet van Europol op dit gebied, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van digitale
detectie tools en het bijeenbrengen van experts om specifieke details van misbruikbeelden
te herkennen en te herleiden tot geografische locaties om vervolgens lokaal daders
op te kunnen sporen.
In het debat dat volgde toonden vanuit het Europees parlement de leden Breyer (Groenen/Piratenpartei
Deutschland) en Daly (Linkse Fractie/GUE/NGL) zich kritisch over de herziening van
de Europolverordening. De Duitse MEP Breyer stelde dat het bestrijden van digitale
content van kindermisbruik er vooral toe leidt dat dergelijke content «ondergronds»
gaat terwijl wel de internetvrijheid wordt ingeperkt. In zijn visie zou, onder meer,
gericht undercover onderzoek een betere aanpak zijn van online kindermisbruik. De
Ierse MEP Daly, als schaduwrapporteur nauw betrokken bij de herziening van de Europol
verordening, stelde dat de herziening haar te snel gaat, waarbij een op handen zijnde
evaluatie van het functioneren van Europol niet is afgewacht. Later in het debat uitte
Daly haar zorgen dat langs de noemer van bestrijding van online seksueel kindermisbruik
«mass surveillance» van het internet wordt binnengehaald terwijl een groot deel van
de gedetecteerde content, content zou zijn die met wederzijdse instemming gedeeld
wordt.
In reactie op MEP Breyer stelde EU-commissaris Johansson dat het verwijderen van misbruik
content wellicht inderdaad maar deels effectief is (omdat deze vaak snel weer op andere
sites opduikt) maar dat elke bijdrage aan het reduceren van online misbruik content
van belang is, naast het inzetten van andere opsporingsmethoden. Ook hield ze de MEP
voor dat het verwijderen van de misbruikbeelden van websites juist ook voor de slachtoffers
van groot belang is.
In verdere interventies over het bredere functioneren van Europol vroegen JPSG-leden
naar de samenwerking van Europol met derde landen (onder andere Egypte, Israël, Libanon,
Jordanië, Turkije, Algerije en Marokko) en het hierbij handhaven van fundamentele
rechten. EU-commissaris Johansson stelde dat dergelijke samenwerking enkel kan geschieden
op basis van een aparte overeenkomst waarvan bij deze landen nog geen sprake is.
Thematisch debat – Financiële misdaad en corruptie – bescherming van de financiële
belangen van de EU
De co-voorzitters van de JPSG-Europol wezen bij opening van dit tweede themadebat
de COVID 19-pandemie die de afgelopen achttien maanden gedomineerd heeft. Om de Europese
economie voor de impact van COVID te behoeden heeft de EU zeer krachtig gereageerd,
zo stelden ze. Een pakket ter grootte van 1,8 biljoen euro bestaande uit de EU meerjarenbegroting
(MFK) en het coronaherstelfonds (Next Generation EU), is uitgetrokken om de impact
op de economie te beperken en het herstel uit en na de pandemie te faciliteren. Gezien
het historische karakter en de ambitieuze doelstellingen van deze begroting is het
van extra belang misbruik van deze gelden tegen te gaan, aldus sprekers. Een sleutelrol
hierin speelt het Europees Openbaar Ministerie (EOM) dat officieel werd gelanceerd
in juni 2021. In bredere zin zullen gevallen van witwassen, fraude en oplichting een
steeds grotere dreiging zijn voor het evenwicht en de groei van de financiële stelsels
van de lidstaten, aldus de sprekers. Europol heeft de taak gekregen om een EU Centrum
voor financiële en economische criminaliteit (EFECC) op te richten dat zich richt
op onderzoek, opsporing en bestraffing.
De heer Muhl, hoofd van het Europees financieel en economisch centrum van Europol
(EFECC), gaf in zijn bijdrage een overzicht van de dreiging van financiële misdrijven
in de EU met de focus op witwassen en de respons daarop van Europol om de financiële
belangen van de EU te beschermen. Spreker gaf aan dat economische en financiële misdrijven
complex zijn en een dreiging vormen voor de maatschappij die miljoenen burgers en
duizenden bedrijven treft. Dit soort misdrijven remt groei en werkgelegenheid en leidt
tot onttrekking van publieke middelen die vervolgens terecht komen in de zwarte economie.
Uit het gepresenteerde verslag van het EFECC blijkt dat financiële misdrijven worden
onderschat en dat fraude toeneemt o.a. als gevolg van nieuwe online mogelijkheden.
Daarbij wordt voor 80 procent gebruik gemaakt van legitieme bedrijfsstructuren. Gebaseerd
op ervaringen van de Europol COVID-19 werkgroep is onlangs het Next Generation EU
– Law Enforcement Forum opgericht. Spreker haalde als belangrijkste conclusie uit
de eerste vergadering van dit forum aan dat preventie van cruciaal belang is om ervoor
te zorgen dat de herstelfondsen goed terecht komen. Hiervoor is een gemeenschappelijke
aanpak nodig. Ook moeten er garanties komen voor een eengemaakte en gecoördineerde
aanpak tegen mogelijke misstanden bij inzet van de herstelfondsen. Europol werkt in
dit kader samen met andere EU-organen zoals het EOM en het European Anti-Fraud Office
(OLAF). Europol is samen met deze partners de invorderingstaskforce begonnen. Het
EOM zal daarin een sleutelrol hebben. Daarnaast biedt Europol in samenwerking met
OLAF, Eurojust, het EOM en 19 lidstaten, ook specifieke support via de recent gestarte
operatie Sentinel, die tot doel heeft de herstelinspanningen van de EU na de pandemie
veilig te stellen.6
De heer Baab, aanklager bij het EOM gaf in zijn bijdrage onder meer aan dat Europol
heeft ingespeeld op het operationeel worden van het EOM door de oprichting van EFECC.
Spreker wees erop dat met het nieuwe meerjarig financiële kader (MFK) en daar bovenop
het corona herstelfonds («Next Generation EU») de totale EU-begroting van 1,8 biljoen
euro groot is en dat dit kansen biedt voor lidstaten maar ook voor fraudeurs. Spreker
gaf vervolgens een overzicht van de operationele activiteiten van het EOM. Hij ging
in op de samenwerking tussen het EOM en Europol en stond stil bij een resolutie van
het Europees parlement van 20 mei 2021 over de aansprakelijkheid van bedrijven voor
milieuschade7 en in het verlengde daarvan een mogelijke uitbreiding van het mandaat van het EOM
naar ook milieumisdrijven.
Met betrekking tot de operationele activiteiten benadrukte de spreker dat het EOM
vijftien permanente leden en 40 gedelegeerde aanklagers heeft. Het EOM werkt organisatorisch
goed, stelde hij; de belangrijke beslissingen in zaken worden centraal genomen door
de permanente kamers en op decentraal niveau door de gedelegeerde aanklagers die onderzoek
verrichten onder het toezicht van de Europese aanklager. Ook de justitiële samenwerking
verloopt voorspoedig, aldus spreker die verder meldde dat het EOM tussen juni en oktober
2021 al 2.166 meldingen van misdrijven heeft ontvangen, er 1.200 zaken zijn geregistreerd
voor controle en dat na de controles 384 zaken zijn ingeleid. Voorts meldde spreker
dat de samenwerking met nationale autoriteiten goed verloopt en dat 80 procent van
de zaken die het EOM heeft behandeld van die autoriteiten afkomstig zijn.
Ten aanzien van de samenwerking met Europol meldde spreker dat in januari 2021 een
werkregeling is opgezet met betrekking tot de informatie-uitwisseling tussen Europol
en het EOM. De informatie-uitwisseling is nog niet gestart, maar dit zal binnenkort
gebeuren.
Spreker sprak zich op persoonlijke titel positief uit over de resolutie van het Europees
parlement van 20 mei 2021 waarin de Europese Commissie wordt verzocht om het mandaat
van het EOM uit te breiden zodat milieumisdrijven ook onder het mandaat zullen vallen,
waarbij hij erop wees dat er veel verbanden zijn tussen economische- en milieumisdrijven.
Zo houdt het EOM zich ook al bezig met financiële misdrijven die raken aan de Green
Deal. Qua timing zou dit gecombineerd kunnen worden met de herziening van de Richtlijn
inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht8.
De heer Franssen, adviseur van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in Nederland,
verwees in zijn bijdrage naar het jaarverslag 2021 over de bescherming van de financiële
belangen van de EU opgesteld door de Europese Commissie9 en signaleerde daarin een neerwaartse spiraal voor wat betreft de opsporing van fraude,
en noemde dit zorgwekkend. Spreker suggereerde dat het goed zou zijn wanneer de Serious
Organised Crime Thread Assessment10 ook met fraude rekening zou houden. Verder wees hij op het belang van preventie van
financiële fraude; het strafrechtelijk systeem zou een laatste redmiddel moeten zijn.
Voorts riep spreker op de samenwerking tussen Europol, Eurojust, OLAF en het EBPO
verder te optimaliseren, en stelde hij dat het van belang is dat wetgeving slechts
wordt goedgekeurd als die zo fraudebestendig mogelijk is. Ook moeten de nationale
herstelplannen onder de Recovery and Resilience Facility (RRF)11 geloofwaardige maatregelen bevatten voor het vroegtijdig opsporen van administratieve
onregelmatigheden en fraude. De lidstaten zouden het correct uitgeven van EU-gelden
beter moeten volgen op basis van een nationale anti-fraude strategie. Mogelijke malversaties
zouden zo snel als mogelijk is moeten worden aangepakt en worden gemeld aan OLAF en
het EOM. Spreker concludeerde dat de diverse spelers op EU-niveau die de anti fraude
architectuur vormen, zoals het EOM, Europol, OLAF en EFECC bijdragen aan een efficiëntere
bestrijding van fraude met EU-gelden. Het betreft hier reële risico’s, zeker als men
kijkt naar het bedrag van de RRF. Van belang is dat er voldoende financiële middelen
en administratieve ondersteuning komt voor betrokken partijen. Ook moeten de activiteiten
van de verschillende partijen goed afgestemd worden in de praktijk, voortbouwend op
reeds bestaande werkafspraken, aldus spreker.
Reglement van orde: stemming compromisamendementen
Ter vergadering werd ingestemd met twee amendementen ter wijziging van het reglement
van orde (RvO) van de JPSG. Een eerste amendement betrof de afgevaardigde van de JPSG
naar de vergaderingen van de Raad van Bestuur van Europol. Voortaan zal deze afvaardiging
uit twee personen bestaan: één afgevaardigde vanuit de JPSG-leden vanuit de nationale
parlementen (en dan vanuit de JPSG delegatie uit de lidstaat die op dat moment EU-voorzitter
is), en één afgevaardigde van de JPSG-leden vanuit het Europees parlement. De eerstgenoemde
afgevaardigde wordt benoemd voor een duur van zes maanden; de EP-afgevaardigde kan
voor een langere termijn benoemd worden. In onderling overleg dienen beide afgevaardigden
voorafgaand aan de vergadering af te spreken wie van beiden het woord voert. Het tweede
amendement betrof de mogelijkheid tot toekomstige herzieningen van het RvO. Hiertoe
wordt niet langer een bepaalde datum in het RvO opgenomen, vanaf nu kunnen individuele
delegaties een verzoek tot herziening van het RvO indienen waarna de co-voorzitters
en de «troika» beslissen of een dergelijk verzoek wordt voorgelegd aan de JPSG.
Slotopmerkingen en sluiting
Het co-voorzitterschap sloot de vergadering onder dankzegging aan de participanten
voor de inhoudelijke debatten en voor het gesloten akkoord over het Reglement van
Orde.
Co-voorzitter López-Aguilar meldde dat de volgende JPSG-vergadering eind februari/begin
maart 2022 in principe fysiek in Parijs, Frankrijk zal plaatsvinden. De precieze datum
zal spoedig gecommuniceerd worden.
Namens de delegatie van de Eerste Kamer, Huizinga-Heringa Van Hattem
Namens de delegatie van de Tweede Kamer, Van der Werf
De griffier van de delegatie van de Eerste Kamer, Wittich-de Ridder
De griffier van de delegatie van de Tweede Kamer, Rook
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Hanneke van der Werf, Tweede Kamerlid