Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over de voorgenomen structuurwijziging van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM)
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de voorgenomen structuurwijziging van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) (ingezonden 27 oktober 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 23 november 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het voornemen van de NAM om haar structuur te wijzigen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wanneer bent u ingelicht over de structuurwijziging? Waarom heeft u de Kamer niet
eerder op de hoogte gebracht?
Antwoord 2
Op 14 juni jl. heeft de president-directeur van Shell Nederland mij in een gesprek
op hoofdlijnen geïnformeerd over mogelijke plannen voor een herstructurering van de
NAM. Op maandag 25 oktober jl. ben ik door de directeur van de NAM telefonisch geïnformeerd
over plannen ten aanzien van een structuurwijziging en dat de NAM die op dinsdag 26 oktober
2021 wereldkundig zou gaan maken, wat ook gebeurd is. Niet eerder dan het moment van
bekendmaking heb ik kennisgenomen van de concrete plannen. Ook als ik eerder kennis
zou hebben gehad, zou het niet opportuun zijn geweest om vooruitlopend op het persbericht
van de NAM de Kamer hierover te informeren. Het is aan de NAM om dit nieuws eerst
aan haar personeel mede te delen, en daarnaast betreft het koersgevoelige informatie.
Voorts verwijs ik naar de brief aan uw Kamer d.d. 2 november 2021 (Kamerstuk 33 529 nr. 909) waarin ik in ben gegaan op de gevolgen voor Groningen en de kleine velden.
Vraag 3
Waarom wijzigt de NAM haar structuur?
Antwoord 3
De NAM geeft in haar verklaring aan dat er te weinig ruimte is om te investeren in
de kleine velden en dat het daarom goed zou zijn als op termijn de kleine velden worden
overgenomen door maatschappijen die meer investeringsruimte hebben.
Vraag 4
Wat vindt u van de structuurwijziging? Heeft de NAM uw goedkeuring gevraagd voor de
structuurwijziging en heeft u deze tevoren afgegeven? Is uw goedkeuring voor de structuurwijziging
vereist en op welke wijze kunt u invloed uitoefenen op dit besluit?
Antwoord 4
De structuur van de NAM is een interne bedrijfsaangelegenheid van de NAM, mijn goedkeuring
is daarvoor niet gevraagd, en ook niet nodig. Ik heb geen invloed op het besluit van
de NAM aangezien de NAM een private onderneming is. De Staat is geen aandeelhouder
van de NAM en als Minister heb ik geen zeggenschap over de structuur van de NAM.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat de NAM belangen in kleine velden wil afstoten?
Antwoord 5
Het staat iedere marktpartij vrij om op basis van eigen afwegingen te besluiten om
bepaalde bedrijfsonderdelen aan te trekken of af te stoten.
Vraag 6
Wat betekent het afstoten van de kleine velden voor het nakomen van de verplichtingen
van de NAM ten aanzien van de hersteloperatie in Groningen?
Antwoord 6
Het verkopen van de kleine velden heeft geen gevolgen voor het nakomen door de NAM
van de verplichtingen ten aanzien van de schadeafhandeling en de versterking in Groningen.
De NAM wil haar kleine velden verkopen, maar het Groningenveld en de gasopslagen Norg
en Grijpskerk blijven van de NAM. Het Groningenveld behoort niet tot de kleine velden.
De verkoopopbrengst van de kleine velden komt volgens de NAM ten goede aan de NAM
en dus niet aan haar aandeelhouders. Gedurende de afbouw van de winning uit het Groningenveld
heeft de NAM nog inkomsten en daarnaast heeft de NAM voorzieningen getroffen voor
kosten die voortvloeien uit het afhandelen van schade en de nodige versterking van
gebouwen als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld.
Op grond van het Akkoord op Hoofdlijnen hebben Shell en ExxonMobil garanties verstrekt
voor het aandeel van de NAM in de verplichtingen ten aanzien van betalingen voor de
schadeafhandeling en de versterkingsopgave. Deze garanties gelden tot het beëindigen
van de gaswinning uit het Groningenveld. In het Akkoord op Hoofdlijnen is verder vastgelegd
dat, voorafgaand aan het vervallen van deze garanties, door Shell en ExxonMobil passende
zekerheden zullen worden verstrekt voor de periode na beëindiging van de gaswinning.
Shell en ExxonMobil zijn contractueel verplicht om passende zekerheden te bieden.
Voor de Staat is het van belang dat de NAM al haar huidige en toekomstige verplichtingen
ten aanzien van schade, versterken en opruimen nakomt en dat Shell en ExxonMobil daarvoor
in staan. Hierover ga ik in gesprek met Shell en ExxonMobil.
Vraag 7
Wat betekent het afstoten van de kleine velden voor de levensvatbaarheid van de NAM
op de lange termijn?
Antwoord 7
De NAM heeft niet bekendgemaakt wat de gevolgen voor de levensvatbaarheid zijn voor
de lange termijn. Voor mij is primair van belang dat de NAM aan haar verplichtingen
kan voldoen voor de afhandeling van het schadeherstel en de versterking, zoals toegelicht
in vraag 6.
Vraag 8
Op welke wijze draagt het afstoten van de kleine velden aan andere operatoren bij
aan de leveringszekerheid, nu nog niet eens bekend is welke operatoren dat zouden
zijn?
Antwoord 8
Bij overname van een andere operator, met meer mogelijkheden om te investeren, van
één of meerdere bv’s zou dit kunnen leiden tot nieuwe exploraties en boringen en daarmee
een vermindering van de natuurlijke terugloop van de gaswinning uit de kleine velden.
Belangrijk daarbij is dat voordat de operator de vergunning mag overnemen, ik de technische
en financiële capaciteiten van de overnemende partij toets op grond van de Mijnbouwwet.
Bij deze toets kijk ik ook naar de manier waarop de overnemende partij de activiteiten
wil gaan voortzetten en naar de efficiëntie en verantwoordelijkheidszin (inclusief
maatschappelijke verantwoordelijkheidszin) van de overnemende partij. De uitkomst
van deze toetsing kan reden zijn om geen toestemming te verlenen voor overdracht van
een vergunning. Dit zorgvuldige proces draagt bij aan de veilige en verantwoorde winning
en daarmee ook aan de leveringszekerheid van deze velden.
Vraag 9
Op welke wijze heeft u invloed op eventuele verkoop van de nieuwe bv's in de toekomst?
Antwoord 9
Voor de verkoop van een bv die een winningsvergunning houdt, is vereist dat die vergunning
wordt overgedragen aan de overnemende partij. Op grond van de Mijnbouwwet is mijn
toestemming vereist voor deze overdracht. De gronden waarop ik mijn toestemming aan
een voorgenomen overdracht kan onthouden, zijn opgenomen in de Mijnbouwwet en komen
overeen met de gronden waarop een vergunningsaanvraag kan worden geweigerd. De aspecten
waarop wordt getoetst, zijn ook omschreven in de beantwoording op vraag 8.
Vraag 10
Hoe wordt de werkgelegenheid bij de af te stoten onderdelen geborgd?
Antwoord 10
Mocht het tot verkoop van onderdelen van de NAM komen, dan is hierop de Wet Overgang
van Onderneming van toepassing (art. 7:662 e.v. BW). Het doel van de Wet overgang
van onderneming is het beschermen van de positie van werknemers als de onderneming
waarin zij werkzaam zijn, wordt overgedragen aan een andere onderneming.
Vraag 11
Op welke wijze zijn de vakbonden betrokken bij het besluit?
Antwoord 11
De vakbonden zijn op 25 oktober 2021 onder embargo door de NAM over het voorgenomen
besluit tot herstructurering geïnformeerd. Mocht het tot verkoop van onderdelen van
de NAM komen, dan zullen de ondernemingsraad van de NAM en de vakbonden betrokken
worden bij de voorwaarden waaronder personeel over zal gaan naar de nieuwe eigenaar.
Vraag 12
Wat betekent het afstoten van de infrastructuur voor de leveringszekerheid en de energietransitie?
Antwoord 12
Het voornemen van de NAM is om de gasvelden en de bijbehorende infrastructuur te verkopen
aan (een) andere geïnteresseerde partij(en). Ten aanzien van de leveringszekerheid
verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 8. Voor de energietransitie betekent dit dat
deze infrastructuur door de overnemende partij ook (op termijn) ingezet kan worden
om een rol te vervullen in de energietransitie in de vorm van bijvoorbeeld transport
en opslag van CO2 of waterstof.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.