Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over de inzet van de Europese Commissie op het verduurzamen van de industrie door middel van groene waterstof
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Staatsecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de inzet van de Europese Commissie op het verduurzamen van de industrie door middel van groene waterstof (ingezonden 6 oktober 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) en van Staatssecretaris
Yesilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 23 november 2021). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 445.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «PBL: Verduurzaming Nederlandse industrie valt duurder
uit door Europese plannen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de Europese koers voor verduurzaming van de Nederlandse industrie middels
groene waterstof, duurder is dan de ingezette Nederlandse koers met CO2-opslag en blauwe waterstof?
Antwoord 2
Groene waterstof blijft op de korte termijn zeer waarschijnlijk duurder dan CO2-opslag en blauwe waterstof. De 50% hernieuwbare waterstofverplichting vanuit het
RED-voorstel (Renewable Energy Directive) van de Europese Commissie voor het jaar
2030 kan daarmee de verduurzaming van de industrie op de korte termijn duurder maken.
Het kabinet laat momenteel onderzoek doen naar de consequenties én de kansen van het
voorgestelde doel voor de Nederlandse industrie. Over de uitkomsten van dit lopende
onderzoek informeer ik u eind dit jaar met de toegezegde Kamerbrief over waterstof.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat de additionele kosten zouden zijn voor de overheid en voor onze
bedrijven bij deze voorgestelde Europese norm omtrent het gebruik van groene waterstof
in 2030?
Antwoord 3
Nee, de exacte additionele kosten van de verplichting uit het RED-voorstel zijn nog
lastig te bepalen. Dit hangt af van meerdere factoren waaronder de uiteindelijke precieze
hoogte en definitie van de verplichting en kostenreducties van hernieuwbare waterstofproductie
de komende jaren.
Vraag 4
Kunt u toelichten welke aanvullende stappen er door Nederland gezet moeten worden
om te kunnen voldoen aan de Europese norm die voorstelt dat 50 procent van het waterstof
gebruik in de industrie groene waterstof moet zijn?
Antwoord 4
Naar verwachting kan er een vergelijkbare normeringssystematiek worden ontwikkeld
zoals nu vanuit de huidige RED voor het wegvervoer geldt. Het regelgevend kader zal
hiervoor ontwikkeld moeten worden zodat deze verplichting naar verwachting vanaf 2025
een afzetmarkt voor groene waterstof toepassing in de industrie kan creëren. Deze
marktvraag is nodig om de binnenlandse productie en import van hernieuwbare waterstof
op te schalen. Om het doel volledig met binnenlandse productie te behalen zou naar
schatting een verdubbeling nodig zijn ten opzichte van de huidige elektrolysedoelen
voor 2030 (3–4 Gigawatt, GW) en een minstens evenredige uitbreiding van de productiecapaciteit
voor hernieuwbare elektriciteit. Voor de stimulering van hernieuwbare waterstofproductie
in Nederland wordt een waterstof opschalingsinstrument ontwikkeld om de onrendabele
top te overbruggen. Groene waterstof kan ook (deels) geïmporteerd worden. Geïmporteerde
groene waterstof mag worden meegeteld voor het doel van de importerende lidstaat,
zolang deze waterstof voldoet aan alle voorwaarden uit de richtlijn voor hernieuwbare
energie (RED) en onderliggende gedelegeerde handelingen. Om import mogelijk te maken
werkt het Kabinet aan een importstrategie van hernieuwbare waterstof vanuit locaties
waar de productiekosten laag zijn. Nederland heeft al met een aantal landen een verklaring
over samenwerking ondertekend, zoals Portugal, Chili, Uruguay, en zeer recentelijk
ook aangegeven met Namibië en Canada op dit vlak te gaan samenwerken.
Vraag 5
Hoe sluit deze verplichting aan op de afspraken in het Klimaatakkoord? Hoe past dit
bij de investeringen die het kabinet bekend heeft gemaakt voor technieken zoals Carbon
Capture and Storage (CCS)?
Antwoord 5
Het klimaatakkoord en de kabinetsvisie waterstof voorzien een belangrijke rol voor
duurzame waterstof in de industrie en het behalen van de klimaatdoelstellingen voor
2030. Het waterstofbeleid is gericht op het vergroten van het aanbod hernieuwbare
waterstof en het ondersteunen van blauwe waterstof waar dat bijdraagt aan kosteneffectieve
CO2-reductie. Met betrekking tot hernieuwbare waterstof is in het klimaatakkoord en de
kabinetsvisie waterstof de ambitie aangegeven van 500 Megawatt (MW) elektrolysecapaciteit
in 2025 en 3–4 GW in 2030. Het PBL schat in dat het dubbele van de beoogde capaciteit
in 2030 nodig is voor het voorgestelde RED-doel al laat het daarbij import buiten
beschouwing. Naar verwachting zal het groene waterstof doel beperkt effect hebben
op de hoeveelheid toegepaste CCS in 2030. Dit omdat de hoeveelheid groene waterstof
in 2030 zelfs met dit nieuwe doel nog steeds beperkt is ten opzichte van de totale
noodzakelijke reductie in 2030 en de nationale klimaatopgave aangescherpt wordt naar
aanleiding van het Fit-for-55-pakket wat extra inzet van CCS vraagt.
Vraag 6
In hoeverre blijft er bij de voorgestelde norm ruimte voor de huidige Nederlandse
inzet op blauwe waterstof, nu en na 2030? In hoeverre kan blauwe waterstof, binnen
en buiten de industrie, worden toegepast voor verduurzaming?
Antwoord 6
Vaak zijn hernieuwbare en blauwe waterstof alternatieven voor verduurzaming van industriële
processen, daar zal het voorgestelde RED-doel de ruimte voor alternatieven beperken.
In sommige gevallen is hernieuwbare waterstof geen oplossing voor verduurzaming en
blijven alternatieven als CCS voorlopig nodig, zoals bij het gebruik van industriële
restgassen voor de productie van waterstof. In welke mate het voorgestelde doel de
ruimte voor blauwe waterstof beperkt hangt sterk af van de uiteindelijke hoogte van
het doel en de nationale invulling van het gehele EU-klimaatpakket. Buiten de industrie
blijft blauwe waterstof ook een optie voor verduurzaming, zolang deze bijdraagt aan
kosteneffectieve CO2-reductie.
Vraag 7
Kunt u toelichten hoe het importeren en exporteren van verscheidene vormen van waterstof
zich verhoudt tot de voorgestelde norm van de Europese Commissie?
Antwoord 7
Voor het voorgestelde doel beoogt de Commissie alle hernieuwbare waterstof mee te
tellen in de sector en lidstaat waar het gebruikt wordt. Geïmporteerde waterstof mag
worden meegeteld voor het doel van de importerende lidstaat, zolang deze waterstof
voldoet aan alle voorwaarden uit de richtlijn voor hernieuwbare energie (RED) en onderliggende
gedelegeerde handelingen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat deze norm tot hogere kosten zal leiden en dat de uitvoerbaarheid
ervan twijfelachtig is gezien de huidige (beperkte) productie van groene waterstof?
Antwoord 8
Dat een hoger gebruik van hernieuwbare waterstof leidt tot hogere kosten voor de verduurzaming
van de industrie op korte termijn acht ik zeer waarschijnlijk. Naar de technische
haalbaarheid wordt nu onderzoek gedaan. De mate van uitdaging zal afhangen van de
precieze hoogte en definitie van het RED-doel, alsmede de het toekomstige aanbod van
waterstof dat geïmporteerd kan worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.