Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koekkoek en Simons over het rapport 'Transcript from the margins' over de behandeling van trans personen uit Latijns-Amerika en de Cariben in Nederlandse asielprocedures
Vragen van de leden Koekkoek (Volt) en Simons (BIJ1) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het rapport «Transcript from the margins» over de behandeling van trans personen uit Latijns-Amerika en de Cariben in Nederlandse asielprocedures (ingezonden 26 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 23 november
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 684.
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoek «Transcript from the margins: Looking into the way
circumstances and experiences of trangender persons coming from the Latin American
Caribbean region are represented and considered in Dutch asylum procedures» van Willemijn
van Kempen en Alejandra Ortiz?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het NRC-artikel «Trans vluchtelingen vragen eigen benadering in
de asielprocedure»?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3 en 12
Herkent u zich in de bevindingen c.q. conclusies van het onderzoek? In welke bevindingen
kunt u zich niet herkennen? Waarom niet?
Hoe beoordeelt u de tweede en zesde aanbeveling uit het onderzoek, waarin respectievelijk
de IND wordt opgeroepen een transgender specifieke aanpak te formuleren voor de asielprocedure
van trans asielzoekers en waarin u wordt opgeroepen tot het inspannen voor fundamentele
verbeteringen van de asielprocedure voor trans personen? Bent u bereid zich hiervoor
in te zetten? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 12
Ik kan mij deels zeker vinden in de conclusies van het onderzoek. Zo schrijven de
onderzoekers dat de IND consistent de juiste voornaamwoorden moet gebruiken bij het
aanspreken van de trans persoon. De LHBTI-coördinatoren van de IND geven aan dat de
asielzoeker in het asielgehoor aangesproken wordt naar wens van de asielzoeker. Bij
het registreren van de persoonsgegevens in de BRP is de IND echter gebonden aan de
informatie die in het paspoort van de asielzoeker staat. De insteek van de IND is
om de asielzoeker altijd naar wens van de asielzoeker aan te spreken, ongeacht de
informatie in het paspoort.
Daarnaast kan ik mij vinden in de conclusie dat de omstandigheden waarin transgender
asielzoekers verkeren in het land van herkomst nog beter gewogen kunnen worden tijdens
de asielprocedure. Dit heeft te maken met deskundigheidsbevordering. De LHBTI-coördinatoren
van de IND spelen hierin een rol door workshops en trainingen te (blijven) geven op
locaties zodat medewerkers de omstandigheden van transgender asielzoekers beter kunnen
wegen en interpreteren.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de bewering dat onder transgender-asielzoekers in Nederland veel
wantrouwen bestaat richting de overheid en de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND)?
Wat doet u eraan dit te verbeteren?
Antwoord 4
Allereerst stemt het mij droevig om te horen dat uit dit onderzoek blijkt dat er transgender
asielzoekers zijn die de Nederlandse overheid en de IND wantrouwen. Daarbij wil ik
wel opmerken dat ik het moeilijk vind om deze bewering uit het onderzoek goed te wegen.
Het geringe aantal respondenten van het onderzoek maakt het moeilijk om algemene conclusies
te trekken. Desalniettemin zet de IND zich door middel van de gehanteerde open benadering
en de deskundigheidsbevordering van de hoor- en beslismedewerkers in om het wantrouwen
bij transgender asielzoekers weg te nemen.
Vraag 5
Erkent u het feit dat genderidentiteit en genderexpressie belangrijke factoren zijn
in de vormgeving en uitvoering van de asielprocedure, waaronder het bepalen van de
meest optimale vorm van opvang?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6 en 7
Zo ja, ziet u dat Lesbiennes, Homoseksuelen, Biseksuelen, Transgenders en Intersekse
personen (LHBTI)-asielzoekers in veel gevallen een andere beoordeling van de asielaanvraag
en vaak een naar risico-indicatie aangepaste vorm van opvang behoeven dan niet-LHBTI-asielzoekers?
Ziet u in dat de ervaringen van LHB-asielzoekers in het land van herkomst en de behoeften
rondom de asielaanvraag in Nederland in veel gevallen afwijken van de ervaringen en
behoeften van transgender asielzoekers?
Antwoord 6 en 7
De plaatsing van asielzoekers in de opvang is een proces waarbij zoveel mogelijk rekening
wordt gehouden met eenieders achtergrond. In plaats van aparte opvang te bieden voor
LHBTI-asielzoekers biedt het COA daarom maatwerk om de veiligheid van deze doelgroep
en andere kwetsbare groepen te waarborgen. Indien vereist en gewenst kan het COA bijvoorbeeld
zorgdragen voor een verplaatsing binnen een opvanglocatie. Daarnaast wordt in de begeleiding
rekening gehouden met eventuele benodigde aanpassingen en eventuele aanvullende begeleiding
of verzorging vanuit andere organisaties. Waar mogelijk kijkt het COA, indien asielzoekers
daar behoefte aan hebben, of asielzoekers bij elkaar geplaatst kunnen worden. Zo kan
het, als dat gewenst en ook mogelijk is op de locatie, dat LHBTI-asielzoekers binnen
bepaalde opvanglocaties in een vleugel samenwonen. Dit zijn echter geen aparte units
die specifiek bedoeld zijn voor LHBTI-asielzoekers.
Asielaanvragen worden individueel in behandeling genomen, onder meer omdat de ervaringen
van asielzoekers en de omstandigheden waarin zij leefden in het land van herkomst
uiteenlopen. Ik herken ook dat de ervaringen van lesbische-, homoseksuele- biseksuele-,
transgender en intersekse asielzoekers kunnen verschillen. Belangrijk om te noemen
is dat er ook verschillen onderling bestaan. De ervaringen en behoeften van de ene
trans persoon hoeven niet identiek te zijn aan de ervaringen en behoeften van de andere
trans persoon. Daarom wordt tijdens de asielprocedure de asielaanvraag individueel
behandeld. Deze individuele behandeling werkt idealiter ook door in de opvang en begeleiding,
waar zoveel mogelijk maatwerk wordt geleverd.
Vraag 8, 9 en 10
Hoe beoordeelt u de bevinding dat het onderzoek nauwelijks tot geen aanwezigheid van
bewuste en geïnformeerde inclusie van transgender gerelateerde thema’s in de asielprocedure
heeft kunnen ontdekken?
Zo ja, hoe verklaart u het verschil tussen uw eigen oordeel en de bevindingen uit
het onderzoek die wijzen op het tegenovergestelde, namelijk dat hier nauwelijks tot
geen aandacht voor bestaat in de huidige vormgeving van de asielprocedure?
Zo nee, bent u zich bereid zich hier alsnog hard voor te maken richting de IND? Zo
ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8, 9 en 10
In het huidige asielbeleid is er ruimte om specifiek beleid te maken voor LHBTI’s
als groep of voor trans personen afzonderlijk. In het landgebonden asielbeleid kunnen
trans personen worden aangemerkt als risicogroep of als kwetsbare personen die geen
bescherming van de autoriteiten en/of internationale organisatie kunnen krijgen. Indien
uit het algemeen ambtsbericht blijkt dat specifiek transgender personen worden gediscrimineerd
door de autoriteiten en door medeburgers, waardoor de bestaansmogelijkheden dusdanig
worden beperkt dat zij niet op maatschappelijk en sociaal gebied kunnen functioneren,
zal in het landgebonden asielbeleid worden opgenomen dat transgenders uit het desbetreffende
land een specifieke benadering horen te krijgen. Zo zijn transgenders na het laatste
algemeen ambtsbericht over Venezuela aangemerkt als risicogroep. Echter, ook indien
transgenders niet zijn opgenomen in het landgebonden asielbeleid of er geen landgebonden
asielbeleid is, dient de IND bij de behandeling van de aanvraag zich te vergewissen
van beschikbare landeninformatie over deze specifieke groep. Dit houdt in dat de IND-medewerker
landeninformatie kan opvragen over de specifieke positie van trans personen in het
land van herkomst van de vreemdeling, bij de eigen landenexperts van de afdeling TOELT.
Deze informatie wordt betrokken bij de beoordeling van de asielaanvraag. Ik herken
dan ook niet dat er geen aandacht bestaat voor de ervaringen van transgender asielzoekers
in de asielprocedure.
Vraag 11
Wat is uw oordeel van de eerste aanbeveling uit het rapport, waarin nationale en internationale
stakeholders opgeroepen worden om transgender specifieke aanpakken te formuleren in
het nagaan van de omstandigheden waaronder de betreffende transgender asielzoekers
in het land van herkomst geleefd hebben? Bent u bereid zich hiervoor in te zetten?
Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ik erken dat het goed is om meer bewustwording over transgender-gerelateerde zaken
te creëren en de deskundigheid over de ervaringen en behoeften van transgender asielzoekers
verder te bevorderen. Bij de IND is met het aanstellen van LHBTI-coördinatoren al
meer aandacht voor het verspreiden van kennis en kunde over LHBTI-zaken, waaronder
ook transgender gerelateerde zaken. De coördinatoren gaan specifieke uitleg geven
over deze doelgroep en zullen dat ook blijven doen. Naar aanleiding van dit rapport
heeft de IND ook een uitnodiging verstrekt aan het Transgender Netwerk Nederland om
in gesprek te treden met de LHBTI-coördinatoren over de specificiteit van de situatie
van transgenderasielzoekers te belichten.
Vraag 13
Erkent u het belang van intersectionaliteit van contextuele factoren voor de beoordeling
van de asielaanvraag van transgender asielzoekers, zoals sociaaleconomische of geografische
achtergrond, etnische achtergrond, medische status (specifiek hiv-positiviteit) of
professionele achtergrond (specifiek werk in de prostitutie)?
Antwoord 13
Ja. Iedere asielaanvraag wordt individueel behandeld, bij de geloofwaardigheidsbeoordeling
van LHBTI-asielzoekers wordt er gekeken naar het authentieke verhaal van de asielzoeker.
De asielaanvraag wordt beoordeeld aan de hand van het algehele referentiekader van
de asielzoeker. Tijdens de individuele behandeling van een asielaanvraag wordt er
nooit uitsluitend gekeken naar bijvoorbeeld etnische achtergrond alleen. Er zal altijd
een analyse van verschillende samenhangende contextuele factoren worden gemaakt. Dit
geldt overigens ook voor asielzoekers met een niet-LHBTI-asielmotief.
Vraag 14
Bent u bereid met Transgender Netwerk Nederland, LGBT Asylum Support en/of de onderzoekers
van dit rapport in gesprek te gaan om een dergelijke aanpak te formuleren? Zo ja,
op welke termijn en met welk doel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Ja. Op ambtelijk niveau is er recent contact geweest met Transgender Netwerk Nederland.
Dit is een constructief overleg geweest waarbij de bevindingen van Transgender Netwerk
Nederland zijn gedeeld met beleidsmedewerkers van IND en de Directie Migratie Beleid
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Bovendien heeft de IND, zoals aangegeven
bij mijn antwoord op vraag 11, Transgender Netwerk Nederland uitgenodigd om op korte
termijn in gesprek te treden met de LHBTI-coördinatoren.
Vraag 15
Bent u bereid zich in Europees verband, waaronder richting de European Asylum Support
Office, in te zetten tot een betere transgender specifieke aanpak te komen voor de
inrichting en uitvoer van asielprocedures? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Bent u
van mening dat aan dit aspect van intersectionaliteit voldoende aandacht wordt besteed
in de asielprocedure rondom transgender asielzoekers?
Antwoord 15
EASO ontwikkelt onder andere trainingen voor asielmedewerkers. De IND maakt gebruik
van deze trainingen. De EASO trainingsmodule Gender en SOGI1 wordt bijvoorbeeld aangeboden aan medewerkers ter bevordering van de deskundigheid
van de hoor- en beslismedewerker en er bestaat geen aanleiding deze EASO training
onvoldoende te achten. Ik erken wel, en dat blijkt ook uit een recent WODC-rapport2, dat de IND nog stappen kan zetten in het bevorderen van de deskundigheid onder medewerkers.
Echter, in de beleidsreactie3 op het WODC-onderzoek heb ik ook gewezen op de uitzonderlijke drukke periode voor
de IND. In de afgelopen jaren zijn veel nieuwe medewerkers opgeleid. Er hebben ook
in deze periode in verschillende teams lezingen plaatsgevonden over LHBTI zaken. Verder
hebben de LHBTI-coördinatoren elke dag een belangrijke rol in het verspreiden van
kennis en kunde over LHBTI-zaken. Daarnaast volgen nieuwe medewerkers van de IND nu
de Basisopleiding Asiel waarin het beoordelen van asielaanvragen met een LHBTI-motief
ook wordt behandeld.
Vraag 16
Herkent u zich in de onderzoeksbevinding dat transgender asielzoekers nog te vaak
zogenaamd gemisgendered worden in officiële documentatie en door de IND? Zo nee, hoe verklaart u deze onderzoeksbevinding
dan? Zo ja, bent u bereid zich in te zetten dit niet meer voor te laten komen en hoe?
Antwoord 16
Ik herken de onderzoeksbevinding dat transgender asielzoekers worden gemisgendered in de asielprocedure niet. De LHBTI-coördinatoren van de IND geven aan dat de asielzoeker
in het asielgehoor aangesproken wordt naar wens van de asielzoeker. Het is mogelijk
dat een enkele keer een asielzoeker is gemisgendered tijdens het asielgehoor maar dit is niet het beeld wanneer wordt gekeken naar het
grotere geheel. De insteek van de IND is om de asielzoeker altijd naar wens van de
asielzoeker aan te spreken, ongeacht de informatie in het paspoort.
Bij het registreren van de persoonsgegevens in de BRP is de IND echter gebonden aan
de informatie die in het paspoort van de asielzoeker staat. Het kan daarom voorkomen
dat in de aanhef en adressering van officiële brieven, die veelal geautomatiseerd
worden opgesteld, niet de preferente naam of het preferente geslacht wordt gebruikt.
Vraag 17 en 18
Erkent u dat het ontbreken van anti-transgender wetgeving in landen in Latijns-Amerika
en het Caribisch gebied trans personen niet voldoende zekerheid biedt om te ontkomen
aan discriminatie, uitsluiting en geweld? Erkent u dat trans personen gevaar lopen
wanneer beschermende transgender specifieke wetgeving ontbreekt?
Zo ja, herkent u zich in de onderzoeksbevinding dat bovenstaande niet tot nauwelijks
herkend en erkend wordt in de asielprocedure? Zo nee, hoe verklaart u de discrepantie
tussen uw oordeel en deze bevinding?
Antwoord 17 en 18
Het ontbreken van specifieke anti-transgender wetgeving in landen in Latijns-Amerika
en het Caribisch gebied is tot nu toe geen aanleiding geweest om thematische ambtsberichten
over deze landen op te vragen. Dit neemt niet weg dat de landenexperts van de IND
samen met de ambtenaar die het asielverzoek behandelt gericht informatie kunnen zoeken
in openbare bronnen over trans personen en hun positie in een bepaald land. Hierbij
zal vooral de vraag relevant zijn of een transgender persoon in geval van dreigende
vervolging in het land van herkomst voldoende beschermd kan worden tegen deze vervolging.
De aanwezigheid dan wel het ontbreken van (anti-) transgenderwetgeving kan onderdeel
uitmaken bij het beantwoorden van deze vraag. Deze informatie wordt betrokken bij
de beoordeling van de asielaanvraag. Ik ben echter niet van mening dat het ontbreken
van transgenderwetgeving in Latijns-Amerikaanse landen er per definitie voor zorgt
dat trans personen een risico lopen op vervolging.
Vraag 19
Kunt u zich vinden in de onderzoeksbevinding dat veelvoorkomende ervaringen van discriminatie,
uitsluiting en geweld onder trans asielzoekers uit Latijns-Amerika en de Cariben niet
voldoende als veelvoorkomend of structureel behandelt?
Antwoord 19
Zoals uw Kamer uit mijn antwoord op uw vragen 8, 9 en 10 kan opmaken worden asielaanvragen
individueel in behandeling genomen. Dit betekent dat de individuele ervaringen van
transgender asielzoekers, zoals discriminatie, uitsluiting en geweld worden meegenomen
in de asielprocedure.
Vraag 20
Erkent u dat verplichte sterilisatie of verplichte medische transitie voor transgender
personen ernstige mensenrechtenvergrijpen zijn?
Antwoord 20
Ja, dit erken ik.
Vraag 21
Zo ja, waarom is in de specifieke asielprocedures van trans personen uit Latijns-Amerika
en de Cariben nauwelijks tot geen aandacht voor deze ervaringen als zijnde ernstige
mensenrechtenschendingen? Bent u bereid de ernst hiervan te benadrukken richting de
IND?
Antwoord 21
Indien een trans persoon vreest voor verplichte sterilisatie of verplichte medische
transitie, en deze vrees wordt aannemelijk geacht of gevolgd door de IND dan komt
deze transgender asielzoeker in beginsel in aanmerking voor een verblijfsvergunning
asiel in Nederland.
Vraag 22, 23 en 24
Erkent u dat het vóórkomen van politiegeweld jegens trans personen in Latijns-Amerika
en de Cariben niet incidenteel is, maar juist een structureel probleem? Zo nee, op
welke informatie baseert u zich?
Hoe beoordeelt u de bewering uit het onderzoek dat het ontbreken van officiële informatie
over het politiegeweld jegens trans personen in Latijns-Amerikaanse landen en de Cariben
kan duiden op de genderidentiteit van trans personen als voornaamste reden voor het
plegen van geweld door de politie?
Herkent u zich in de onderzoeksbevinding dat bovenstaand aspect volledig ontbreekt
in de behandelwijze vanuit de IND richting transgender asielzoekers uit Latijns-Amerika
en de Cariben?
Antwoord 22, 23 en 24
De situatie van politiegeweld jegens trans personen verschilt per land en per situatie.
Ik kan daarom niet zonder meer meegaan met de bewering dat politiegeweld jegens trans
personen in heel Latijns-Amerika en de Cariben structureel van aard is.
Omdat de situatie van politiegeweld jegens trans personen verschilt per land en per
situatie wordt er met de behandeling van een asielaanvraag van een trans persoon gekeken
of in een individuele zaak het politiegeweld tegen trans personen aannemelijk wordt
gemaakt. Indien nodig wordt daarbij informatie op gevraagd bij de landenexperts van
de afdeling TOELT van de IND. Ik herken dan ook niet dat de ervaringen van transgender
asielzoekers met politiegeweld niet worden meegenomen in de behandeling door de IND.
Vraag 25
Klopt het dat voor Venezuela sinds kort transgender personen als specifieke risicogroep
aangemerkt worden in het ambtsbericht? Bent u bereid de passage over lhbti’s als risicogroep
in het ambtsbericht voor meer landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied te
laten aanpassen en te specificeren voor trans personen, zoals voor Chili, Peru, Colombia
of Cuba? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 25
Dit klopt inderdaad, uit het meest recent gepubliceerde algemeen ambtsbericht over
Venezuela blijkt dat trans personen als risicogroep moeten worden aangemerkt. Ik heb
uw Kamer per brief4 geïnformeerd over deze wijziging in het landgebonden asielbeleid van Venezuela. Het
landgebonden asielbeleid wordt regelmatig herzien aan de hand van de beschikbare informatie
uit het Algemeen Ambtsbericht. Echter, voor veel door u genoemde landen zijn geen
recente ambtsberichten beschikbaar omdat de situatie in deze landen niet vraagt om
specifiek landgebonden asielbeleid. Dit betekent echter niet dat in de behandeling
van de asielaanvragen van transgenders afkomstig uit deze landen geen aandacht bestaat
voor hun unieke situatie en de algemene situatie voor transgenders in hun land van
herkomst.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.