Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Kwint over het weglekken van jeugdzorggelden
Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het weglekken van jeugdzorggelden. (ingezonden 20 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
23 november 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 246.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Geldstromen in jeugdzorg voor het eerst inzichtelijk
na groot data-onderzoek door Follow The Money»?1
Antwoord 1
In het artikel wordt ingezoomd op een aantal aspecten van het Jeugdzorgstelsel. Op
de individuele voorbeelden uit het artikel kan ik niet ingaan, maar ik herken het
beeld uit het artikel dat er in de jeugdzorg aanbieders zijn met hoge winstpercentages.
Dit is uiteraard geen wenselijke situatie. Het is aan gemeenten om afspraken te maken
met jeugdzorg aanbieders. Gemeenten kunnen als inkopende partij in hun contractering
en zelfs in verordeningen randvoorwaarden en harde criteria opnemen om winsten te
beperken. Voor wat betreft financiële data van jeugdzorg kan in het algemeen worden
gesteld dat zorginstellingen, jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen
wettelijk verplicht zijn onder zowel de WTZi (met ingang van 1 januari 2022 onder
de Wtza) als de Jeugdwet om hun jaarverantwoording te deponeren (o.a. jaarrekening),
waarin zij onder andere rapporteren over omzet onder de Jeugdwet. De grootste aanbieders
die in het FTM-artikel genoemd worden zijn instellingen die onder zowel de WTZi als
de Jeugdwet hun jaarverantwoording aanleveren.
Vraag 2, 3 en 4
Deelt u de mening dat dit weliswaar lovenswaardig journalistiek werk is, maar dat
het eigenlijk van de zotte is dat gemeenten hieraan naar eigen goeddunken wel of niet
meewerken en dat deze informatie niet bij de nationale politiek beschikbaar is? Bent
u bereid om soortgelijk onderzoek zelf uit te voeren samen met alle gemeenten?
Deelt u de mening dat informatie over de besteding van overheidsmiddelen aan de jeugdzorg
belangrijker is dan de vermeende concurrentiepositie van jeugdzorgaanbieders? Zo ja,
bent u bereid ervoor zorg te dragen dat deze informatie openbaar beschikbaar wordt?
Wanneer gemeenten niet bekend willen maken aan welke aanbieder ze welk bedrag overmaken,
hoe kan de journalistiek dan haar controlerende taak vervullen? Hoe kan de lokale
politiek dan het bestuur controleren?
Antwoorden 2, 3 en 4
Ik deel uw mening op deze punten gedeeltelijk. Informatie over geldstromen in de Jeugdzorg,
zoals de publicatie van jaarverantwoording van zorgaanbieders, is reeds openbaar beschikbaar
(zie ook antwoord 1). Daarnaast publiceert het CBS over uitgaven aan Jeugdzorg op
gemeentelijk niveau. Ik ben het eens dat meer inzicht in de uitgaven aan jeugdzorg
wenselijk is, zowel op micro- als op macroniveau, om het inzicht te vergroten en daarop
beter te kunnen sturen. Daarom is het onderwerp «Data en monitoring» onderdeel van
de Hervormingsagenda die de komende maanden wordt uitgewerkt.
Bij de inkoop van jeugdzorg kunnen gemeenten eisen stellen aan prijs en kwaliteit.
Gemeenten zien zelf toe op de uitvoering van de Jeugdwet en hebben daarbij ook hun
controlerende taak. Gemeenten hebben een instrumentarium in de Jeugdwet waarbij zij
zowel kunnen sturen aan de voorkant in de vorm van contracteren en aanbesteden, als
aan de achterkant door middel van toezicht op de verantwoording van geldstromen. Het
is de verantwoordelijkheid van gemeenten goed gebruik te maken van hun instrumentarium
en daarbij zelf te controleren of aan de door hen gestelde randvoorwaarden is voldaan.
Vraag 5
Waarom kan zelfs de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) er alleen maar een inschatting
van maken hoeveel jeugdzorgbedrijven actief zijn? Hoe kan toezicht worden gehouden
op een sector als niet eens bekend is op hoeveel partijen toezicht gehouden moet worden?
Deelt u de analyse dat dit verrekte lastig toezicht houden is?
Antwoord 5
Tot op heden is er geen registratieplicht voor jeugdzorginstellingen. Op 1 januari
2022 treedt de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) in werking. Deze wet heeft nieuwe
toetredingsregels voor zorg- en jeugdhulpaanbieders. Startende zorg- en jeugdhulpaanbieders
moeten zich vanaf 2022 melden. Door de melding krijgt de IGJ alle aanbieders beter
in beeld.
Vraag 6
Hoe evalueert u de in het artikel genoemde uitspraak van de emeritus hoogleraar, die
zegt dat met de huidige tarieven het alleen vol te houden is met een oorlogskas van
de aandeelhouders? Wat zegt het over de staat van de jeugdzorg dat de zorg voor kwetsbare
jongeren afhankelijk is van een zogenaamde «oorlogskas»? Welke mogelijkheden ziet
u om hier iets aan te veranderen?
Antwoord 6
Wij zien dat er discussie is over tarieven, die in bepaalde gevallen te hoog of te
laag kunnen zijn. De tarieven die worden betaald voor jeugdhulp zijn onderdeel van
de onderhandeling tussen gemeente en jeugdzorgaanbieder. Er wordt nu gewerkt aan de
AMvB reële prijzen Jeugdwet, waarin onder meer kostprijselementen worden opgenomen
voor de opbouw van een reële prijs voor jeugdhulp. Verder is inkoop, waaronder ook
tariefdifferentiatie, een onderwerp dat als onderdeel van de Hervormingsagenda nog
verder zal worden onderzocht. Er is dit jaar een convenant getekend om de continuïteit
in de jeugdhulp te bevorderen, waarop ik in antwoord 9 een toelichting geef.
Vraag 7
Aangezien het al langer bekend is dat zeker in de hoek van de dyslexie- en onderwijszorgbedrijven
het goed geld verdienen is, deelt u in dit verband de analyse dat dit ten koste kan
gaan van het beschikbare budget voor kinderen met een complexe zorgvraag? Hoe verklaart
u anders dat in de bv-top 10 zeven bedrijven staan die dyslexie en/of onderwijszorg
aanbieden? Hoe denkt u dit te gaan veranderen?
Antwoord 7
Beleid en budget met betrekking tot onderwijszorg en jeugdhulp worden in samenhang
bezien, waarbij de laatste afhankelijk is van de reikwijdte van Jeugdwet. De reikwijdte
van de Jeugdwet is een onderwerp uit het rapport van de Commissie van Wijzen dat bij
het opstellen van de Hervormingsagenda nadrukkelijk aan bod zal komen. In het kader
van motie Peters cs (Kamerstuk 35 570 XVI nr. 60) wordt al onderzoek gedaan naar de financiële, juridische en uitvoeringsconsequenties
van het overhevelen van ernstige enkelvoudige dyslexie (EED) naar het onderwijs. Eerder
heb ik toegezegd dat ik, samen met de Minister van BVOM, uw Kamer in 2022 zal informeren
over de uitkomsten van dit onderzoek.
Vraag 8
Deelt u ook de mening, tevens van een bestuurder van een winst makende jeugdzorginstelling
– niet altijd een gelukkige combinatie –, dat het aan de politiek is om regels te
stellen op het gebied van winst maken en uitkeren in de jeugdzorg? Welke mogelijkheden
ziet u om hier paal en perk aan te stellen? Op welke wijze zouden welke wetten aangepast
moeten worden om dit mogelijk te maken? Bent u bereid de voorbereidingen hiertoe te
starten? Zo niet, waarom nog steeds niet?
Antwoord 8
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet. Bij de inkoop
van jeugdzorg kunnen zij eisen stellen aan kwaliteit van de in te kopen zorg en in
hun verordeningen kunnen zij eisen stellen aan winstuitkering. Het thema inkoop, waaronder
het onderwerp tariefdifferentiatie en reële tarieven, is ook onderdeel van de Hervormingsagenda
Jeugd.
In het onderhanden zijnde Wetsvoorstel Integere Bedrijfsvoering Zorgaanbieders wordt
de mogelijkheid meegenomen om bijvoorbeeld voorwaarden te stellen aan winstuitkering
van (onder-)aannemers in de zorg bekostigd uit de Zvw, Wlz en/of Jeugdwet.
Vraag 9
Deelt u de mening dat de huidige marktordening – wat een idioot woord eigenlijk voor
de zorg voor kwetsbare kinderen – ertoe leidt dat enkele grote aanbieders belangrijke
systeemtaken voor hun rekening nemen terwijl de nieuwe, kleine toetreders vooral de
lucratieve krenten uit de pap pikken, waardoor de stabiliteit van grote organisaties
in gevaar kan komen? Wat bent u bereid hieraan te doen?
Antwoord 9
Ik deel uw analyse over de verschillen tussen grote systeem-aanbieders en kleine aanbieders.
Er wordt momenteel gewerkt aan de AMvB reële prijs Jeugdwet. Het doel van de amvb
is vermindering van het aantal disputen en het voorkomen dat gemeenten te lage of
te hoge tarieven betalen. De verwachting is dat de prijzen deels zullen stijgen, deels
zullen dalen ten gevolge van de invoering van de amvb. Verder heeft het Rijk samen
met stakeholders in juli 2021 het Convenant Bevorderen Continuïteit Jeugdhulp getekend.
Het hoofddoel van het convenant is het gezamenlijk bevorderen van de continuïteit
van jeugdhulp, zodat de jeugdhulp aan jeugdigen en hun ouders of wettelijke vertegenwoordigers
niet (tijdelijk) wegvalt.
Vraag 10
Wat is uw verklaring voor de toenemende winsten bij jeugdzorg bv’s, terwijl de stichtingen
steeds minder winst maken?
Antwoord 10
Wij zien een relatie tussen de omvang van de jeugdzorgaanbieders en de mate van winstgevendheid.
De gebruikelijke ondernemingsvorm in de Jeugdzorg was een stichting, maar die van
veel nieuwe jeugdzorgpaanbieders onder de Jeugdwet is een B.V. De nieuwe B.V. ’s richten
zich vaak op een specifieke activiteiten en hebben over het algemeen beperkte kostenposten.
De «oudere» stichtingen zijn doorgaans groter, leveren een breder aanbod en hebben
daardoor vaak grotere kostenposten, bijvoorbeeld voor overhead, opleiding en/of huisvesting.
In de AMvB reële prijzen Jeugdwet, waaraan momenteel wordt gewerkt, worden uitgangspunten
gegeven voor een verbeterde prijsstelling.
Vraag 11
Bent u bereid onderzoek te laten doen naar de claim van winstgevende zorginstellingen
dat zij de winst weer in het systeem investeren? Deelt u de mening dat dit onderzocht
dient te worden en dat wanneer blijkt dat geld weglekt vanuit de zorg, het systeem
dan op de schop moet?
Antwoord 11
Er wordt momenteel al gewerkt aan het Wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorgaanbieders
(WIBZ) waarin dit onderwerp wordt meegenomen. Het WIBZ heeft tot doel het beter borgen
van de integere bedrijfsvoering van zorgaanbieders en het externe toezicht voorzien
van extra handvatten om zorgaanbieders aan te spreken op hun verantwoordelijkheid
voor een zorgvuldige bedrijfsvoering bijvoorbeeld bij excessieve winstuitkering.
Vraag 12
Wat vindt u ervan dat buitenlandse investeerders de Nederlandse jeugdzorg een interessante
groeimarkt vinden? Is het niet beschamend dat waar kinderen maanden moeten wachten
op een behandeling die soms levensreddend kan zijn, buitenlandse investeerders dit
systeem wel lucratief vinden? Wat bent u bereid te doen om sprinkhaankapitalisten
uit de sector te weren?
Antwoord 12
Ik vind dat de beschikbaarheid van kwalitatief goede, toegankelijke en betaalbare
zorg aan jeugdigen en hun naasten altijd voorop moet staan en acht investeringen van
private partijen alleen verantwoord als dat helpt bij het bereiken van dat doel. Het
is mij bekend dat er een aantal deelgebieden binnen de jeugdzorg is waar winstmarges
hoog liggen. Het is binnen de Jeugdwet bij gemeenten neergelegd om passende prijzen
toe te passen bij de inkoop bij verschillende soorten aanbieders. Het beter inregelen
van prijsvorming binnen Jeugdwet is onderdeel van AMvB reële prijzen, waar momenteel
nog aan gewerkt wordt. Verder is inkoop, waaronder tariefdifferentiatie, een onderwerp
dat als onderdeel van de Hervormingsagenda zal worden uitgewerkt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.