Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over de asielinstroom en de uitspraken van staatssecretaris Broekers-Knol
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister-President en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de asielinstroom en de uitspraken van Staatssecretaris Broekers-Knol (ingezonden 7 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 23 november
            2021).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «COA slaat alarm: asielzoekerscentra zitten vol, we
               zitten tegen de crisisnoodopvang aan»1?
            
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2 en 3
            
Erkent u dat het feit dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) zich voor
               het eerst sinds 2015 genoodzaakt ziet het crisisdraaiboek uit de kast te halen en
               een instroom van bijna 6.000 asielzoekers in september aantonen dat we ons in een
               asielcrisis bevinden? Zo nee, waarom niet?
            
Ziet u in dat het voortzetten van de huidige asielinstroom de situatie iedere dag
               onbeheersbaarder maakt? Zo nee, hoe kunt u dat ontkennen gelet op het bovenstaande?
            
Antwoorden 2 en 3
            
Ik wil niet spreken van een asielcrisis, wel is er om verschillende redenen sprake
               van een tekort aan opvangplekken.
            
Anders dan in 2015, wordt het COA momenteel geconfronteerd met meerdere omstandigheden
               die maken dat de reguliere opvangcapaciteit onvoldoende toereikend is. De reisrestricties
               rondom het voorkomen van de verspreiding van COVID-19 zijn deels verlicht. Dit heeft
               als resultaat dat niet alleen de asielinstroom wederom opgestart is, dan wel toeneemt,
               maar ook dat familieleden van vergunninghouders die in het kader van nareis naar Nederland
               zouden komen nu kunnen inreizen. Ook hebben de evacuaties uit Afghanistan en daarop
               volgende asielaanvragen, veelal ingediend in september, eraan bijgedragen dat 2.000
               opvangplekken moesten worden georganiseerd in een kort tijdsbestek. Verder verblijven
               ruim 11.000 vergunninghouders in de opvang, waarvan meer dan de helft langer dan de
               afgesproken veertien weken na vergunningverlening, vanwege achterblijvende uitstroom
               naar de gemeente. Ten slotte is (gedwongen) vertrek door geldende COVID-maatregelen
               in derde landen nu ook lastiger te realiseren. Er is nu dus niet alleen sprake van
               een verhoogde asielinstroom maar ook van een beperkte uitstroom uit de COA-opvang.
            
De inzet van gemeenten, provincies en Rijk op het uitbreiden van de opvangcapaciteit
               en het huisvesten van vergunninghouders heeft voor de korte termijn op dit moment
               voldoende tijdelijk inzetbare plekken opgeleverd om iedereen die daar recht op heeft
               een opvangplek te bieden. Om iedereen daarin te kunnen blijven voorzien wordt de zoektocht
               naar extra opvangplekken richting het einde van het jaar voortgezet. Daarnaast worden
               gemeenten ondersteund om vergunninghouders sneller in de gemeente te kunnen huisvesten.
            
Vraag 4
            
Wat is concreet het verschil tussen een noodsituatie, waarover u spreekt in het Algemeen
               Dagblad van 2 oktober, en een crisissituatie?
            
Antwoord 4
            
In het Algemeen Dagblad van 2 oktober jl. heb ik aangegeven dat we ons momenteel in
               een noodsituatie bevinden, nu het COA is overgegaan tot het organiseren van zogeheten
               noodopvang omdat de reguliere opvangcapaciteit onvoldoende toereikend is. Het gaat
               daarbij om opvang in bijvoorbeeld evenementenhallen, zoals nu op verschillende locaties
               in Nederland is georganiseerd. In hetzelfde artikel heb ik eveneens aangegeven dat
               mijn schrikbeeld het in moeten zetten van crisisnoodopvang betreft. Crisisnoodopvang
               moet worden ingezet nadat ook het organiseren van noodopvanglocaties niet langer toereikend
               is om diegene met het recht daarop een opvangplek aan te kunnen bieden. Het gaat dan,
               zoals in 2015 en 2016, om het organiseren van kortstondige opvang (van 72 uur) in
               bijvoorbeeld lokale sporthallen onder coördinatie van de Veiligheidsregio’s. Zoals
               in mijn antwoord op vragen 2 en 3 beschreven, zetten alle overheden zich momenteel
               in om de crisisnoodopvang te voorkomen.
            
Vraag 5
            
Wat is uw inschatting van de totale instroom die Nederland in 2021 te verwerken zal
               krijgen?
            
Antwoord 5
            
Op basis van gemaakte prognoses is de verwachting dat de totale asielinstroom2 in Nederland voor het jaar 2021 tussen de 29.350 en 37.350 ligt. Hierbij is een brede
               bandbreedte gehanteerd, passend bij de hoge mate van onzekerheid rondom de ontwikkelingen
               rondom o.a. de COVID-19 pandemie en de situatie in Afghanistan.
            
Vraag 6
            
Deelt u de mening dat nieuwe Asielzoekerscentra (AZC’s) en noodopvanglocaties symptoombestrijding
               zijn, aangezien niet het beschikbare aantal bedden, maar het absorptievermogen van
               de Nederlandse samenleving de kern van dit vraagstuk is? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 6
            
In antwoord op de vragen 2 en 3 heb ik de redenen genoemd die ten grondslag liggen
               aan het huidig tekort aan opvangplekken.
            
Door middel van een integrale benadering van het migratievraagstuk streeft het kabinet
               na dat migratiebewegingen aansluiten op de draagkracht en behoefte van de Nederlandse
               samenleving. Ik acht het van belang om nader te onderzoeken hoe, indachtig dit streven,
               het migratiebeleid kan worden vormgegeven. Uitgangspunt van het Nederlandse migratiebeleid
               is en blijft dat Nederland veiligheid en bescherming biedt aan mensen die vluchten
               voor oorlog, vervolging en geweld.
            
Ik heb de ACVZ gevraagd om breed in kaart te brengen welke mogelijkheden bestaan voor
               het gebruik van beleidsmatige richtgetallen bij sturing van verschillende vormen van
               migratie, die zowel aan efficiëntie als draagvlak kunnen bijdragen. Hierbij zal ik
               in het bijzonder aandacht vragen voor het incorporatievermogen van de samenleving.
               Ik verwijs naar de brief  «Adviesvraag ACVZ beleidsmatige richtgetallen» aan uw Kamer
               van 8 november jl.3
Vraag 7 en 18
            
Deelt u de mening dat de grens van wat Nederland qua asiel aankan bereikt is? Zo nee,
               waar ligt voor u concreet de grens?
            
Bent u voornemens om, ongeacht het aantal, alle Afghaanse asielzoekers die asiel aanvragen
               in Nederland daadwerkelijk in Nederland op te vangen?
            
Antwoord 7 en 18
            
Het kabinet respecteert de internationale verdragen en afspraken waaraan Nederland
               zich heeft verbonden. Mensen die vluchten voor oorlog, vervolging en geweld hebben
               recht op bescherming. Dat betekent dat personen die in Nederland om asielbescherming
               verzoeken in dat licht worden opgevangen en de asielaanvragen in behandeling worden
               genomen. Een absolute bovengrens op het aantal asielzoekers dat in Nederland kan worden
               opgevangen past niet bij dit uitgangspunt. Het zou op meerdere vlakken indruisen tegen
               internationale en Europese wet- en regelgeving. Daarnaast stuit een dergelijke bovengrens
               op grote praktische bezwaren.
            
Vraag 8
            
Hoe staat het in dat kader met de voortgang van de aangenomen motie-Stoffer/Eerdmans
               (Kamerstuk 32 824, nr. 330) over een onderzoek naar het instellen van een migratiequotum met asiel als prioriteit?
            
Antwoord 8
            
De mogelijkheid, de verschillende varianten en voor- en nadelen van een migratiequotum
               heb ik betrokken in mijn verzoek aan de ACVZ. Ik verwijs naar vorengenoemde brief
               van 8 november jl. aan uw Kamer.
            
Vraag 9
            
Op welke termijn kunnen aanvullende maatregelen worden verwacht om de druk op te voeren
               op tegenwerkende veilige herkomstlanden, waaronder Marokko, naar aanleiding van de
               aangenomen motie-Eerdmans (Kamerstuk 35 925, nr. 44)?
            
Antwoord 9
            
Bij brief van 16 november jl. is uw Kamer geïnformeerd over de uitvoering van motie
               Eerdmans.
            
Vraag 10
            
Kunt u toelichten wat u bedoelt met uw opmerking in het AD van 2 oktober jl. dat u
               gemeenten gaat verplichten asielzoekers op te nemen «wanneer er morgen ineens 10.000
               mensen de grens overkomen»? Betekent dit dat het kabinet zelfs zal doorgaan met het
               toelaten van asielzoekers wanneer de instroom nog veel grotere proporties aanneemt?
            
Antwoord 10
            
Met deze opmerking in het AD van 2 oktober jl. wilde ik uitleggen dat in de situatie
               waarin zich plotseling in één keer 10.000 mensen met een recht op opvang melden bij
               het COA, er onvoldoende opvangcapaciteit bestaat om die opvang te bieden. In dat geval
               zal ik binnen de bestaande structuren een acute oproep doen aan gemeenten om die capaciteit
               te leveren. Overigens hebben de inspanningen van de achterliggende weken laten zien
               dat veel gemeenten in zo’n situatie veelal bereid zijn opvangplekken te realiseren.
               Voor het tweede gedeelte van de vraag verwijs ik naar het vorengenoemde antwoord op
               de vragen 7 en 18.
            
Vraag 11, 12, 16, 17 en 19
            
Klopt het dat het aantal van 100.000 Afghaanse asielzoekers en nareizigers als gevolg
               van de 23.000 mails met betrekking tot de motie-Belhaj (Kamerstuk 27 925, nr. 788) een hypothetisch aantal is, zoals u aangaf in de schriftelijke verklaring in reactie
               op de ophef over het interview in het Algemeen Dagblad?
            
Indien het totale aantal hypothetisch is, houdt dat in dat u uitsluit dat het aantal
               Afghaanse asielzoekers en nareizigers rond de 100.000 gaat uitkomen en dat de vervijfvoudiging,waar
               u naar eigen zeggen altijd van uitgaat bij dergelijke inschattingen, compleet uit
               de lucht gegrepen is?
            
Indien het aantal van 100.000 niet volledig hypothetisch is, erkent u daarmee dan
               dat het aantal Afghaanse asielzoekers en nareizigers rond de 100.000 kan uitkomen?
            
Waarom vindt u dat u het hypothetische aantal van 100.000 niet had moeten noemen?
Betreurt u uw uitspraken over het aantal van 100.000 Afghaanse asielzoekers en de
               «braindrain» uitsluitend vanwege de context waarbinnen deze gedaan zijn? Of meende
               u de uitspraken ook inhoudelijk niet?
            
Antwoord 11, 12, 16, 17 en 19
            
In zowel het commissiedebat van 6 oktober jl. in het kader de JBZ-raad als tijdens
               het commissiedebat van 13 oktober jl. over Afghanistan heb ik uitgebreid stilgestaan
               bij mijn uitspraken in het Algemeen Dagblad van 2 oktober jl. Ik betreur het dat ik
               mij op een vraag van de journalist heb laten verleiden tot het geven van een alsdan-antwoord.
               Ik heb aangegeven dat ik dat niet had moeten doen, evenmin had ik de term braindrain
               in deze context moeten gebruiken.
            
Vraag 13
            
Hoe is het in dat geval mogelijk dat u nog altijd geen idee heeft van de werkelijke
               omvang van het aantal Afghanen dat zich naar aanleiding van de motie-Belhaj bij uw
               ministerie gemeld heeft?
            
Antwoord 13
            
In de brief van het kabinet van 11 oktober jl. is aangegeven dat ongeveer 35.000 e-mails
               op kabul@minbuza.nl zijn ontvangen die na eerste lezing betrekking bleken te hebben
               op de motie-Belhaj c.s. Teruggebracht naar unieke e-mailadressen gaat het om circa
               20.000 adressen. Veel e-mails hebben betrekking op meerdere personen, vaak gaat het
               om gezinnen. De informatie in de e-mails is in veel gevallen dermate onvolledig dat
               het onmogelijk is het hulpverzoek op zijn merites te beoordelen of zelfs maar de identiteit
               van de afzender vast te stellen.
            
Voor de afwikkeling van de motie-Belhaj cs. verwijs ik u kortheidshalve verder naar
               de genoemde brief van 11 oktober jl. en de brief inzake Afghanistan die ik uw Kamer
               op 16 november jl. heb verstuurd.
            
Vraag 14 en 15
            
Hoeveel gezinsleden liet de gemiddelde Afghaanse asielzoeker de afgelopen tien jaar
               overkomen?
            
Hoeveel gezinsleden liet de gemiddelde Syrische asielzoeker de afgelopen tien jaar
               overkomen?
            
Antwoord 14 en 15
            
De vraag ziet op het aantal gezinsleden dat per Afghaanse of Syrische ingewilligde
               asielzoeker is overgekomen. Dat kan betekenen in het kader van zowel nareis als in
               de reguliere procedure voor gezinshereniging en gezinsvorming. Voor een nareisaanvraag
               geldt dat deze door de vreemdeling moet worden ingediend binnen drie maanden na verlening
               van diens verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Daarna komt het recht op nareis
               te vervallen. Wel kan de asielstatushouder later nog een reguliere procedure voor
               gezinshereniging of gezinsvorming starten. Dit kan ook na enige jaren nog plaatsvinden
               nadat een vreemdeling een status voor (on)bepaalde tijd heeft gekregen of de Nederlandse
               nationaliteit. Vanwege de complexiteit kunnen hierover geen betrouwbare cijfers worden
               geleverd.
            
Wel kan een jaargemiddelde geleverd worden voor het aantal ingediende nareisaanvragen per asielstatushouder met de Afghaanse nationaliteit.4
               5
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
0,7
1,0
1,1
1,3
0,8
0,7
0,6
2,3
1,9
0,7
0,1
Gemiddeld aantal ingediende nareisaanvragen per asielstatushouder met de Syrische nationaliteit.
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
1,5
0,3
0,8
1,0
1,4
1,4
1,1
1,6
1,6
1,4
2,3
Vraag 20, 21 en 22
            
Bent u bereid per direct, in navolging van onder andere de Oostenrijkse bondskanselier
               Kurz, af te kondigen dat Nederland vanaf nu geen Afghaanse asielzoekers meer opvangt
               en dat opvang in de regio dient plaats te vinden?
            
Zo nee, waarom blijft u vasthouden aan een koers die, gelet op de ruim 23.000 mails
               met asielverzoeken die betrekking hebben op de motie-Belhaj, onvermijdelijk gaat leiden
               tot een ongecontroleerde stroom van Afghaanse asielzoekers naar Nederland waarvoor
               u nota bene zelf waarschuwde?
            
Vindt u de motie-Belhaj uitvoerbaar? Zo ja, waarom?
Antwoord 20, 21 en 22
            
Het heeft de voorkeur van het kabinet om vluchtelingen bescherming te bieden in de
               regio van het thuis dat men noodgedwongen moet ontvluchten. Tegelijk respecteert het
               kabinet de internationale verdragen en afspraken waaraan Nederland zich heeft verbonden.
               Personen die in Nederland een asielvergunning aanvragen worden in Nederland opgevangen
               in afwachting van een beslissing op de asielaanvraag.
            
In de brieven van 11 oktober jl. en 16 november jl. inzake Afghanistan is uitgebreid
               ingegaan op de verdere uitvoering van de motie Belhaj c.s. Kortheidshalve verwijs
               ik u voor verdere informatie hiernaar.
            
Vraag 23
            
Bent u, gelet op het onhoudbare karakter van de instroomcijfers voor de Nederlandse
               samenleving, bereid gebruik te maken van de mogelijkheden die onder andere de artikelen
               25 t/m 35 van het Schengenverdrag u bieden om de grens te sluiten? Zo nee, waarom
               niet?
            
Antwoord 23
            
Zoals u bekend is, vindt het kabinet dat het categorisch sluiten van de
Nederlandse grenzen geen realistische, laat staan een structureel wenselijke
oplossing is voor het complexe migratievraagstuk. Het vrije verkeer van personen is
               een groot goed in Europa en de inzet is dat te behouden. Het kabinet is voorstander
               van een versterkt Schengen. De Nederlandse inzet is gericht op de versterking van
               de buitengrenzen en een effectiever Europees asiel en migratie managementsysteem en
               de screening- en grensprocedure. Het kabinet kiest ervoor met een groot pakket aan
               realistische maatregelen, risico’s zo veel mogelijk te beperken en de veiligheid te
               bevorderen, waarbij tevens bescherming wordt geboden aan die asielzoekers die bescherming
               behoeven.
            
Vraag 24
            
Gaat u verder maatregelen treffen de asielstroom naar Nederland in te dammen? Zo ja,
               welke? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 24
            
Alhoewel ik de term indammen in dit kader niet passend vind, kan ik wel aangeven dat
               het beheersen van de migratiestromen een belangrijk onderdeel is van de migratieagenda
               van dit kabinet. Deze kan uw Kamer terugvinden in de integrale migratieagenda (en
               de verschillende voortgangsrapportages daarbij) waarin de beleidsvoornemens op migratieterrein
               aan elkaar verbonden zijn in een agenda met zes pijlers. Die pijlers zijn onder meer
               het voorkomen van irreguliere migratie, versterking van opvang in de regio, het tegengaan
               van illegaliteit en meer terugkeer. Tegelijkertijd kunnen vreemdelingen die naar Nederland
               vluchten voor oorlog, vervolging en geweld en hier een aanvraag indienen in aanmerking
               komen voor bescherming in Nederland. Daarbij is het goed te benoemen dat de nationale
               asielprocedure zo is ingericht dat kansarme asielaanvragen versneld worden behandeld
               en de betreffende personen in sobere opvang verblijven gedurende hun procedure.
            
Vraag 25
            
Wilt u iedere vraag afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 25
            
Daar is zoveel mogelijk rekening mee gehouden. Vanwege de leesbaarheid en gelet op
               de samenhang is er voor gekozen de beantwoording op meerdere vragen samen te pakken.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
