Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de opvangplekken bij het COA
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de opvangplekken bij het COA (ingezonden 15 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 23 november
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022 nr. 186.
Vraag 1
Hoeveel opvangplekken zijn er verdwenen onder de kabinetten Rutte I, II en III? Kunt
u toelichten waarom zo veel plekken zijn verdwenen?
Antwoord 1
Het aantal opvangplekken heeft de afgelopen jaren een grote variatie laten zien. Dit
komt omdat het aantal beschikbare opvangplekken onder andere is gekoppeld aan de (verwachte)
bezetting. Zo beschikte het COA over veel opvangplekken in 2015–2016 gezien de hoge
asielinstroom en is het aantal beschikbare opvangplekken daarna teruggelopen met het
dalen en stabiliseren van de asielinstroom.
Daarmee speelt het COA in op de gestelde behoefte en schaalt de organisatie op als
het moet en af wanneer dat kan. Dit betekent dat er regelmatig opvanglocaties worden
geopend of gesloten. Ook kan het aantal opvangplekken op locaties naar behoefte worden
uitgebreid of teruggebracht. Het sluiten van locaties komt niet alleen door het afnemen
van het aantal asielzoekers in de opvangcentra, maar ook omdat Bestuursovereenkomsten
met gemeenten aflopen. Er zijn tal van redenen waarom dergelijke overeenkomsten niet
zijn verlengd, bijvoorbeeld omdat er op dat moment landelijk voldoende opvangplekken
beschikbaar waren, omdat een gemeente een ander doel had voor de locatie of omdat
het lokaal draagvlak afnam.
Vraag 2
Hoe verhoudt het aantal asielzoekers en statushouders en de instroom van asielzoekers
zich tot de piek in 2015 en de jaren daarna?
Antwoord 2
Op 1 november jl. was de totale bezetting bij het COA, inclusief de Afghaanse evacués
op Defensielocaties, ruim 33.000. Het aantal statushouders dat is ingeschreven bij
COA bedraagt bijna 12.000. Afgezet tegen de bezetting op locatie is dit 34%.
Tijdens de piek van de asielinstroom in december 2015 was de totale bezetting bij
het COA 47.150, waarvan ongeveer 14.930 statushouders (32%).
Over de periode 2016 tot en met 2020 was het aandeel vergunninghouders in de COA-opvang
per jaar als volgt:
Jaar
Gemiddelde Bezetting
Percentage statushouders
2016
36.300
41%
2017
22.800
54%
2018
21.200
33%
2019
24.900
20%
2020
27.400
23%
Vraag 3
Kunt u aangeven wat de gemiddelde wachttijd is tot de beslissing tot statusverlening
en de gemiddelde tijd tussen de statusverlening en het verhuizen naar een woning voor
de statushouders die zich nu in de opvang bevinden?
Antwoord 3
Het huisvestingproces van vergunninghouders bestaat uit 3 fasen: In fase 1 wordt de
vergunninghouder gekoppeld aan een gemeente; in fase 2 zoekt de gemeente naar passende
huisvesting en wordt het huurcontract getekend; in fase 3 vertrekt de vergunninghouder
naar de woning. De gemiddelde doorlooptijd van bemiddeling (de 3 fasen tezamen) bedroeg
afgelopen oktober 188 dagen.
Vraag 4
Kunt u uitleggen waarom in de prognose de gemiddelde bezetting van de opvang van het
COA in de rijksbegroting voor Justitie en Veiligheid voor 2021 is vastgesteld op 30.0001 terwijl u in uw brief van 24 augustus jl.aangeeft dat de capaciteit 29.000 is?2 Waarom heeft u de capaciteit niet verhoogd volgens de prognose?
Antwoord 4
Het COA heeft de afgelopen jaren doorlopend geprobeerd om met het aantal beschikbare
opvangplekken aan te laten sluiten bij de capaciteitsprognose. Met dat doel zijn de
leden van de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie (LRT) in november 2019 al
gevraagd om extra opvanglocaties en het verlengen van aflopende locaties. Dit laatste
is goed gelukt, het eerste niet.
De afgelopen maanden zijn deze gesprekken geïntensiveerd en hebben de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ik provincies en gemeenten met klem gevraagd
om op zeer korte termijn locaties aan te dragen voor (tijdelijke) asielopvang of (tijdelijke)
huisvesting van vergunninghouders. Naar aanleiding van deze oproep zijn de eerste,
veelal tijdelijke, (nood)opvanglocaties al geopend.
Vraag 5
Bent u ook van mening dat de tekorten aan opvangplekken voorkomen had kunnen worden
door voldoende opvangplekken te realiseren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het aantal benodigde opvangplekken wordt bepaald door de hoogte van de asielinstroom,
doorstroom en uitstroom. Er zijn verschillende ontwikkelingen die hebben gezorgd voor
een toename van de bezetting bij het COA. Allereerst zorgen recente geopolitieke ontwikkelingen
voor een toenemende asielinstroom. Naast de situatie in Afghanistan bestaan er ook
zorgen dat de situatie in Libanon, Belarus en Turkije tot een toenemende asielinstroom
zullen leiden. Bovendien arriveren steeds meer nareizigers in het kader van gezinshereniging
naar ons land. Zij konden eerder niet reizen vanwege de internationale reisbeperkingen
in verband met COVID-19. Ten slotte levert de inzet van gemeenten om bijna 12.000
vergunninghouders die momenteel in de opvang verblijven te huisvesten helaas onvoldoende
resultaat op. Daarvan verblijft ruim de helft langer dan de afgesproken termijn in
de opvang. Deze combinatie van een hogere dan verwachte asielinstroom en een beperkte
uitstroom uit de COA-opvang, zorgt ervoor dat er nu een groter aantal opvangplekken
nodig is dan verwacht aan het begin van het jaar. Extra opvangplekken had de huidige
krapte uiteraard (gedeeltelijk) kunnen opvangen. Echter, was niet voorzien dat het
aantal bewoners in de opvang zo snel en zo sterk zou toenemen.
Vraag 6
Hoeveel opvangplekken voor asielzoekers en statushouders zijn er gerealiseerd sinds
uw brandbrief van 24 augustus j.l. aan gemeenten? Kunt u daarbij aangeven voor hoe
lang die plekken volgens de huidige afspraken beschikbaar zijn?
Antwoord 6
Tussen 24 augustus en 1 november jl. heeft het COA 4.600 extra opvangplekken in gebruik
genomen. Van deze opvangplekken is meer dan 80 procent tijdelijk, waarbij de looptijd
varieert van enkele weken tot zes maanden. Begin november zijn nog eens 2.200 extra
opvangplekken in gebruik genomen. Ook deze zijn veelal tijdelijk van aard.
Vraag 7
Hoe zorgt u ervoor dat, ondanks de hoge nood, de opvangplekken wel voldoen aan menswaardige
opvang?
Antwoord 7
Het COA biedt iedereen die er recht op heeft een opvangplek en begeleiding. Dit gebeurt
zoveel mogelijk in locaties met een goed kwaliteits- en voorzieningenniveau. Indien
de behoefte aan opvangplekken hoger is dan het aantal beschikbare opvangplekken, wordt
ook gekeken naar tijdelijke opvang in bijvoorbeeld recreatieparken zoals Wassenaar.
Als dit ook niet tot afdoende opvangplekken leidt, wordt noodopvang ingezet, zoals
in de Zeelandhallen in Goes.
Noodopvang is een tijdelijke opvangvoorzieningen met een sober, doch adequaat kwaliteits-
en voorzieningenniveau, zoals evenementenhallen of paviljoens. In het kader van leefbaarheid
verdient opvang in reguliere locaties nadrukkelijk de voorkeur boven het gebruik van
noodopvang. Zeker waar het gaat om kleinere paviljoens is het zeer onwenselijk om
asielzoekers in deze tijd van jaar op dergelijke wijze op te vangen. Daarom worden
deze zo spoedig mogelijk vervangen door tijdelijke gebouwen op hetzelfde terrein.
Bij gelijkblijvende omstandigheden is evenwel niet uitgesloten dat de komende periode
vaker voor een zo kort mogelijke periode gebruik zal worden gemaakt van deze aanpak.
Vraag 8
Welke lessen zijn er geleerd tijdens de piek van 2015 en hoe wordt daar nu rekening
mee gehouden?
Antwoord 8
De periode tijdens de hoge asielinstroom in 2015/2016 heeft het belang laten zien
van goede samenwerking tussen COA en haar partners om locaties op en af te schalen.
Het gaat daarbij onder andere om het zo goed en tijdig als mogelijk uitleggen wat
de verwachte capaciteitsbehoefte is en hoe deze behoefte tot stand is gekomen.
Dit is de reden dat ik, samen met het COA, vroegtijdig de provinciale regietafels
heb gevraagd om samen deze uitdaging aan te gaan.
Daarnaast worden prognoses gedeeld en zoeken gemeenten, provincies, het COA, het RVB
en de het Ministerie van BZK en mijn departement gezamenlijk naar creatieve oplossingen
om de huidige gecombineerde opgave van huisvesting van vergunninghouders en opvang
van asielzoekers te realiseren
Vraag 9 en 10
Hoe zorgt u ervoor dat de opvangplekken verspreid worden over het hele land om zo
te voorkomen dat kleine dorpen grote aantallen vluchtelingen op moeten vangen, terwijl
de lokale faciliteiten niet daarin voorzien? Hoe heeft u het voornemen uit het regeerakkoord,
om kleinschalige opvang dichtbij de huisvestingsgemeente te realiseren, verwezenlijkt?
Waarom worden gemeenten niet opgeroepen vooral kleinschalige opvang aan te bieden?
Hoe zorgt u ervoor dat niet alleen de arme gemeenten bijdragen aan de vluchtelingenopvang,
maar dat ook de rijkere gemeenten hun eerlijke steentje bijdragen?
Antwoord 9 en 10
Het streven is om opvangplekken verspreid over het land te realiseren. Daarom is aan
alle provincies gevraagd om plannen op te stellen met daarin opvanglocaties, zodat
de opvang van asielzoekers evenredig over het land wordt verdeeld. In de praktijk
blijkt het echter lastig om, met name, in het westen van het land opvanglocaties te
realiseren.
Gemeenten gaan vrijwillig akkoord met het openen van een opvanglocatie binnen de gemeentegrens.
Gemeenten kunnen hier wettelijk niet toe worden gedwongen. Ik doe daarom geregeld
een beroep op regio’s, gemeenten en provincies waar het aantal COA-locaties achterblijft
om nieuwe opvanglocaties te openen, zeker nu er een acute opgave ligt.
Sinds medio juni 2020 heb ik gemeenten bij brief de mogelijkheid gegeven om te experimenteren
met kleinschaliger opvang op ca. 10 locaties, met als uitgangspunt een omvang van
150 plekken. Gemeenten hebben hiertoe destijds evenwel geen concrete voorstellen voor
ingediend.
Vraag 11
Hoe zorgt u ervoor dat ook de plaatselijke bevolking en het bedrijfsleven betrokken
worden bij de opvang van vluchtelingen en statushouders?
Antwoord 11
Op veel COA-locaties helpen vrijwilligers mee in de begeleiding van asielzoekers en
statushouders. Zo begeleiden vrijwilligers bijvoorbeeld bij huiswerk of sportactiviteiten
of maken ze asielzoekers wegwijs in hun nieuwe omgeving. Ook geven vrijwilligers taallessen
aan bewoners van COA-locaties.
Veel van de zaken die het COA inkoopt moeten Europees worden aanbesteed. De betrokkenheid
van lokale ondernemers is onderdeel van de aanbestedingsstrategie. Zo wordt bijvoorbeeld
bij de inhuur van personeel, waaronder de inzet van uitzendkrachten, in eerste instantie
gezocht naar personeel in de omgeving van een nieuwe locatie. Voor opdrachten die
niet Europees hoeven te worden aanbesteed, wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van
lokale ondernemers.
Vraag 12, 13 en 14
Om in de toekomst pieken van vluchtelingenstromen beter op te kunnen vangen zou er
overwogen kunnen worden om reservecapaciteit beschikbaar te houden, welk aantal reserveplekken
zou daarvoor volgens u geschikt zijn?
Welke kosten zijn verbonden aan het creëren van een dergelijke reservecapaciteit?
Bent u bereid in een dergelijke reservecapaciteit te investeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12, 13 en 14
Sinds dit jaar zijn er middelen beschikbaar om reservecapaciteit aan te houden. Op
de langere termijn gaat om ongeveer 2.000 opvangplekken. Voor een geleidelijke toename
van het aantal asielzoekers in de opvang kan reservecapaciteit helpen om de groei
op te vangen. Ook bij een afname van het aantal asielzoekers kunnen middelen ten behoeve
van reservecapaciteit helpen om locaties niet meteen af te stoten, maar aan te houden
als reservecapaciteit.
In de Rijksbegroting zijn ten behoeve van het aanhouden reservecapaciteit door het
COA de komende jaren de volgende middelen beschikbaar:
2021
€ 21.000.000
2022
€ 28.000.000
2023
€ 17.500.000
2024
€ 14.000.000
2025
€ 14.000.000
2026
€ 14.000.000
Vraag 15
Bent u het eens met onze voorstellen om tot een menswaardige opvang met lokaal draagvlak
te komen? Zo ja, wanneer bent u bereid dit plan uit te voeren?3
Antwoord 15
Het COA biedt kwalitatief goede opvang en begeleiding. Een aantal onderdelen van uw
voorstel is reeds in praktijk gebracht. Het gaat dan om de ambitie om opvanglocaties
van een kleinschaliger omvang te realiseren, opvanglocaties meer evenredig over het
land te verspreiden en de mogelijkheid om reservecapaciteit aan te houden.
De afgelopen jaren is het voor het COA moeilijk gebleken om nieuwe opvanglocaties
te openen. Voor een belangrijk deel kwam dit door ontbrekend bestuurlijk draagvlak.
Ik ben het met u eens dat het onwenselijk is dat buurtbewoners panden huren of opkopen
om zo te voorkomen dat er asielzoekers of vergunninghouders komen te wonen. Het opvangen
van mensen die vluchten voor oorlog of vervolging is niet alleen een juridische verplichting,
maar ook en vooral een belangrijke maatschappelijke opgave waaraan het hele land,
arm of rijk, moet bijdragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.