Initiatiefnota : Initiatiefnota
35 974 Initiatiefnota van het lid Van Nispen over Huizen van het Recht
Nr. 2 INITIATIEFNOTA
1. Inleiding
We hebben in Nederland ontzettend veel wetten en regels. De essentie van onze rechtsstaat
is dat ook de overheid zich aan de gestelde regels houdt en dat mensen zich kunnen
beroepen op die wetten en regels. Mensen moeten hun recht kunnen halen. Iedereen heeft
recht op recht. Maar waar kun je heen als je een juridisch probleem of geschil hebt
en hoe kan verdere escalatie van sociaaljuridische problemen worden voorkomen?
Uit kwantitatief onderzoek blijkt dat jaarlijks 57% van de inwoners van Nederland
een juridisch probleem heeft. Mensen kunnen een beroep doen op de rechtspraak om hun
recht te halen of een oplossing voor hun geschil te vinden. Maar steeds meer mensen
met een probleem zoeken helemaal geen hulp, 12% in 2019, en bij slechts 34% van de
juridische problemen wordt overeenstemming bereikt. In totaal wordt nog maar in 67%
van de gevallen (een deel) van de problemen afgesloten. Over de hele linie ontstaat
dus het beeld dat steeds meer mensen met hun problemen blijven zitten, met alle gevolgen
van dien. De rechtsstaat staat onder druk.1
Dat steeds minder sociaaljuridische problemen worden opgelost is problematisch. Een
democratische rechtsstaat zoals in Nederland heeft namelijk een goed functionerend
stelsel nodig waarin geschillen kunnen worden beslecht en escalatie voorkomen kan
worden. Uit de literatuur blijkt dat meer vertrouwen in adequate rechtshandhaving
en rechtsbescherming tot meer onderling vertrouwen en meer onderlinge contacten zal
leiden en dat mensen zich vaker aan de regels van de rechtsorde gaan houden.2 3 Daarnaast kan een functionerende rechtsstaat bijdragen aan de maatschappelijke vrede.4 De conclusie dat mensen steeds vaker met hun juridische problemen of geschillen blijven
zitten of dat problemen escaleren is dus niet alleen voor de mensen wie het betreft,
maar voor de gehele maatschappij een probleem.
Huizen van het Recht zouden hiervoor een structurele oplossing kunnen bieden zoals
hierna zal worden toegelicht.
2. De leemte in de huidige hulpverlening
Dat een groot aantal mensen met hun juridische problemen en geschillen blijft zitten
is niet eenvoudig te verklaren. Toch is de indiener van mening dat er een aantal tendensen
zijn aan te wijzen die hier aan bijdragen. Hieronder worden enkele van die tendensen
aangewezen die volgens de indiener de aandacht van de wetgevende macht verdienen en
waarvoor oplossingen nodig zijn. Huizen van het Recht kunnen één van die oplossingen
vormen, maar meer zal nodig zijn.
2.1 Drempels tot het recht
Ten eerste is de toegang tot het recht onder druk komen te staan waardoor mensen moeilijker
hulp kunnen krijgen bij hun problemen. Hier zijn verschillende oorzaken voor aan te
wijzen. Zo is het aantal rechtspraaklocaties de afgelopen jaren drastisch afgenomen.
Waar er aan het begin van deze eeuw nog 64 kantonlocaties in Nederland waren is dat
afgenomen tot 31 in het jaar 2018.5 Dit leidt er onder andere toe dat mensen minder de rechter opzoeken om geschillen
te beslechten.6 Ook de rechtspraak zelf concludeerde dat de toegang tot het recht onder druk is komen
te staan door de herziening van de gerechtelijke kaart in 2013.7 Nederland heeft inmiddels veruit het hoogste aantal inwoners per zittingslocatie
in Europa, met 551.016 inwoners, tegen 248.431 inwoners in Engeland, de nummer twee
op de Europese lijst.8
Het terugtrekken van het recht betreft echter niet alleen rechtspraaklocaties. Het
was in de afgelopen jaren ook zichtbaar bij het aantal Veiligheidshuizen dat is afgenomen
van 45 naar 30.9 Maar er moet ook worden gedacht aan het aantal sociaal raadslieden dat de afgelopen
jaren is wegbezuinigd of nauwelijks meer zichtbaar is.10 Het recht heeft zich teruggetrokken en is bij mensen vandaan geraakt.
De toegang tot de rechter is ook afgenomen door allerlei financiële drempels die zijn
opgeworpen. De Raad voor de Rechtspraak concludeerde in 2018 dat de verhoging van
de griffierechten in 2011 negatieve gevolgen had voor de toegang tot de rechtspraak.
Daarnaast werd ook vastgesteld dat het verlagen van de griffierechten zal leiden tot
meer kantonzaken. De zogenaamde visitatiecommissie van de Raad voor de Rechtspraak
heeft zich ook kritisch uitgelaten over de verhoging van die griffierechten. Deze
visitatiecommissie concludeerde dat de verminderde toegang tot het recht leidt tot
rechtsstatelijke risico’s.11 Er is in 2021 weliswaar een wetsvoorstel door de Tweede Kamer aangenomen om tot een
betere verdeling van griffierechten te komen, maar volgens de Raad voor de Rechtspraak
lost dat het probleem niet op.12
Uit de zelfreflectie van de Raad voor de Rechtspraak naar aanleiding van het toeslagenschandaal
bleek tevens dat gedupeerde ouders afzagen van een gerechtelijke procedure omdat zij
geen rechtsbijstand konden krijgen of het griffierecht niet konden betalen.13 Financiële drempels belemmeren dus ook de toegang tot het recht.
Er zijn dus diverse drempels verhoogd en opgeworpen die mensen bij de rechter weghouden.
Maar als mensen zich dan toch naar de rechtbank in de stad begeven en de griffierechten
kunnen betalen lopen ze tegen nieuwe problemen aan die het halen van hun recht of
het oplossen van hun geschil in de weg staan. Zo wordt er een flink beroep gedaan
op de zelfredzaamheid van mensen. Binnen de advocatuur wordt openlijk getwijfeld over
zelfredzaamheid als toetsingscriterium voor toegang tot de gesubsidieerde rechtsbijstand.14 Daarnaast toonde het meest recente onderzoek naar de «klantwaardering» van de rechtspraak
aan dat communicatie over de processen aandacht behoeft.15 Dit zijn extra drempels.
Een gerelateerd probleem is de toegang tot de gesubsidieerde rechtsbijstand. Door
lage vergoedingen staan de inkomsten van sociaal advocaten ernstig onder druk. Steeds
vaker bereiken signalen de indiener dat rechtszoekenden geen advocaat kunnen vinden
om op basis van een toevoeging rechtsbijstand te verlenen en dat sociaal advocaten
moeten stoppen met hun werk omdat de vergoedingen niet meer in verhouding staan met
de te leveren diensten.16 Het niet kunnen vinden van een advocaat die op betaalbare wijze kan helpen door rechtsbijstand
te leveren is een enorme drempel. De aangekondigde investeringen conform commissie-Van
der Meer scenario 1 wordt door de indiener van harte verwelkomd. Maar het zal jaren
duren voordat de situatie zich heeft hersteld en de sociaal advocatuur weer op sterkte
is.
2.2. Effectieve toegang tot het recht
De tweede tendens die volgens de indiener bijdraagt aan het aantal onopgeloste geschillen
en juridische problemen is de effectiviteit van de rechtspraak. Als mensen eenmaal
de gang naar de rechter weten te maken dan draagt een gerechtelijke uitspraak niet
altijd bij aan het oplossen van het onderliggende probleem. Vaak is er juist sprake
van multiproblematiek.17 Problemen kunnen elkaar in snel tempo opvolgen. Het is in die gevallen belangrijk
om het onderliggende probleem op te lossen. Iets wat op dit moment niet de taak is
van de rechter, omdat die daar niet op is toegerust.
Dat veel problemen zich bij dezelfde huishoudens concentreren blijkt uit het feit
dat maar liefst 100.000 gezinnen te maken hebben met multiproblematiek, waarbij de
maatschappelijke kosten per gezin oplopen tot € 100.000 per gezin verdeeld over verschillende
instanties.18 Ook hier kan het toeslagenschandaal als negatief voorbeeld genomen worden, waar financiële
problemen (veroorzaakt door de overheid in dit geval) leiden tot echtscheidingen,
arbeidsconflicten en zelfs uithuisplaatsingen van kinderen.
Mensen kunnen een breed scala aan sociaaljuridische problemen ervaren. Een even zo
breed scala aan hulpverlening staat tot hun beschikking. Waar moeten mensen zich melden?
Een gang naar de rechter is dan niet altijd de juiste oplossing voor het probleem
dat wordt ervaren. Rechters vertalen het probleem van de partijen naar een juridisch
conflict, terwijl er vaak onderliggende niet-juridische problemen spelen. Alleen juridische
beslissingen lossen niet altijd het probleem op.19 De Raad voor de Rechtspraak schreef over onnodige juridisering: «Het recht moet, met andere woorden, worden ingezet om problemen écht op te lossen.»20 Ook uit het toeslagenschandaal trok de Raad de conclusie dat zij «meer gewicht moeten toekennen aan de rechtsbescherming van het individu dan aan het
waarborgen van de rechtseenheid en rechtszekerheid.»21 Mensen zouden dus vaker hulp moeten vinden of krijgen bij andere instanties en de
rechter moet vaker naar de feitelijke problematiek kijken.
2.3 Criminaliteit in kansarme wijken
Na de ontvangen reacties op een eerdere conceptversie van deze initiatiefnota acht
de indiener het nodig een derde tendens te benoemen. Dat is namelijk de toenemende
invloed van georganiseerde criminaliteit in de kansarme wijken. Het zijn namelijk
deze wijken die een voedingsbodem vormen voor georganiseerde criminaliteit en het
zijn ook deze wijken die juist slachtoffer worden van deze criminaliteit. Een essay
in opdracht van het Strategisch Beraad Ondermijning constateert dat het naoorlogse
criminaliteitsbeleid er mede toe heeft geleid dat de kansen om in de criminaliteit
te belanden in deze wijken kon toenemen. Om de invloed van de georganiseerde criminaliteit
in deze wijken tegen te gaan zou het sociale domein behoefte hebben aan samenwerking
met organisatie die een justitiële functie hebben. Als voorbeeld daarvan wordt een
wijkrechtbank genoemd.22 Ook het Aanjaagteam Ondermijning constateert dit.23 Huizen van het Recht kunnen deze leemte opvullen.
2.4 Toegang tot het recht
Dit alles leidt er toe dat een steeds grotere groep mensen geen effectieve toegang
meer heeft tot het recht. Zoals ook recent is geconcludeerd in een vergelijkende studie
tussen het Nederlandse stelsel met de Belgische Vrederechter door het WODC24 en door de Nationale ombudsman die stelt dat het rechtssysteem in de praktijk steeds
exclusiever wordt.25 Terwijl de groep mensen die wel toegang krijgt tot de rechter niet altijd gebaat
is bij de uitspraak van die rechter. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel die mensen,
als de maatschappij als geheel.
Er is dus behoefte aan nieuwe routes voor mensen die problemen ervaren of geschillen
hebben. Door de Rechtspraak wordt dit als volgt verwoord: «Rechters zien dagelijks dat tegenstellingen in de samenleving scherper worden; de
maatschappij staat onder spanning, vraagstukken en relaties zijn ingewikkelder dan
twintig jaar geleden. De overheid stelt zich afstandelijker op en er is een groeiende
groep mensen die het moeilijk vindt aan te haken bij de snelle ontwikkelingen. Er
hoeft maar weinig te gebeuren of zij raken in de moeilijkheden – en problemen stapelen
zich dan snel op.»26 De werkgroep van de Rechtspraak die aanbevelingen deed naar aanleiding van het toeslagenschandaal
schreef ook dat de rechter actiever moet zijn door de relevante feiten en de persoonlijke
omstandigheden te onderzoeken, dat met partijen moet bespreken en de resultaten in
zijn beoordelingen moet betrekken.27 De indiener is er van overtuigd dat dit vraagt om oplossingen zoals de Huizen van
het Recht.
3. Huizen van het Recht: de huisarts voor sociaaljuridische problemen
3.1 De sociaaljuridische huisarts
Mensen krijgen bij de Huizen van het Recht één ingang bij een breed scala aan hulpverleners
voor allerlei juridische problemen en conflicten. Dit is in lijn met de één-loket-benadering
zoals door de Ombudsman wordt voorgesteld.28 Huizen van het Recht vormen daarmee als het ware een sociaaljuridische huisarts,
maar wel één die een juridische stok hanteert om mee te slaan wanneer het om het strafrecht
gaat. Het concept omvat één inloopplek, in de buurt, waar mensen direct geholpen kunnen
worden, een afspraak krijgen bij een professional of doorverwezen kunnen worden naar
andere hulpverleners. Huizen van het Recht kunnen mensen helpen met uiteenlopende
zaken, zoals mensen die moeite hebben met het begrijpen van een brief van de Belastingdienst,
maar ook mensen die in een burenruzie zijn beland of wanneer iemand zich bij de politierechter
moet verantwoorden voor lichtere vergrijpen. Het vormt één handig loket voor mensen
die niet weten waar ze anders naartoe moeten. Het zal ook een plek zijn waar andere
instanties naar door kunnen verwijzen. Daarbij is er nadrukkelijk ruimte voor de aanpak
van multiproblematiek en voor een integrale benadering van al deze problemen. Het
is in de kern de bedoeling van de indiener dat vele expertises in de Huizen van het
Recht aanwezig zijn achter één deur.29
Huizen van het Recht kunnen ook een signalerende functie hebben, zo liet Mediators
Federatie Nederland de indiener weten tijdens een eerder consultatie. Door de behandelingen
van vele casussen krijgen professionals inzicht in welke problemen er spelen en welke
oplossingen daarbij (on)mogelijk zijn. Zo kan ook wetgeving die in de weg staat makkelijker
worden gesignaleerd en met de wetgever worden gedeeld. Nieuwe misstanden (denk aan
het toeslagenschandaal) kunnen hierdoor in de kiem worden gesmoord.
Op basis van eerdere consultaties van o.a. de NOvA hecht de indiener er aan te vermelden
dat Huizen van het Recht een aanvulling vormen op de huidige sociaaljuridische kaart.
3.2 Lokaal, betaalbaar en effectief
De Huizen van het Recht zouden in veel Nederlandse buurten en dorpen moeten worden
gesitueerd. Dat bevordert de bereikbaarheid en bekendheid van deze sociaaljuridische huisarts en daarmee kunnen meer problemen van mensen
verholpen worden. Ter indicatie denkt de indiener aan één Huis van het Recht per 60.000
inwoners. Het is daarbij nadrukkelijk niet de bedoeling om nieuwe locaties te bouwen.
De indiener is van mening dat Huizen van het Recht gevestigd kunnen worden in bestaande
locaties van bijvoorbeeld het Juridisch Loket, in wijkcentra, bibliotheken of andere
locaties van gemeenten en neemt als voorbeeld de huidige locatie van de Wijkrechtspraak
op Zuid in Rotterdam dat rechtspreekt in een voormalige technische school waar ook
andere hulpverlening aanwezig is.30 Zo kan aansluiting worden gezocht bij bestaande plekken waar mensen al komen en waar
ze reeds bekende hulpverleners kunnen vinden om zo mensen gemakkelijker Huizen van
het Recht te laten vinden. Het gebruikmaken van bestaande gebouwen beperkt de opstartkosten.
Huizen van het Recht moeten makkelijk toegankelijk zijn om die brede groep inwoners
aan te spreken die nu geen hulp zoeken bij sociaaljuridische problemen en conflicten.
Er moet worden gedacht aan gratis of in ieder geval betaalbare toegang, bijvoorbeeld
de helft van het laagste griffierecht voor particulieren wanneer een rechter zich
over het probleem moet buigen. Kleine adviezen of handelingen zouden wellicht gratis
plaats kunnen vinden. Op deze manier worden financiële drempels, waardoor mensen onnodig
met problemen blijven zitten, weggenomen en zullen ook mensen met een kleine beurs
effectief toegang tot het recht krijgen.
Een derde pijler waarop de toegankelijkheid rust is de eenvoud en het probleemoplossend
vermogen van de aanwezige professionals. Zoals eerder opgemerkt moet juridisering
van problemen worden tegengegaan. Ook wordt door het probleem centraal te stellen
ingezet op het aanpakken van structurele problemen. De bedoeling is dat mensen het
hulpverleningstraject verlaten met concrete oplossingen. Het gevolg is dat de focus
niet op de juridische kant van het geschil komt te liggen, maar op de maatschappelijke
kant. De kans op escalatie en doorprocederen wordt daarmee bovendien verkleind en
het verlicht de druk op de rechtspraak. Daarnaast draagt communicatie in duidelijke
en heldere taal bij aan de eenvoud en effectiviteit.
3.3 Multidisciplinair
De kracht van de Huizen van het Recht zit met name in het multidisciplinaire karakter
in combinatie met de brede aanwezigheid van professionals. Daarom zullen er uit diverse
achtergronden professionals aanwezig zijn. Niet alleen vanuit het juridische domein,
maar ook uit het sociale domein en de zorg. Door een multidisciplinaire aanpak met
al deze instanties kunnen mensen en hun problemen daadwerkelijk centraal worden gesteld.
In het bestaande stelsel is het hulpaanbod soms gefragmenteerd en moeten mensen in
het juiste traject terecht komen om daadwerkelijk geholpen te worden. De meerwaarde
ten opzichte van het bestaande stelsel bestaat uit het bij elkaar zetten van de diverse
professionals, vervolgens de tijd te nemen om de casus goed te analyseren en zo tot
een integrale aanpak te komen.
3.4 Beoogde werkwijze
De volgende geschetste werkwijze dient ter inspiratie. De indiener meent geen blauwdruk
te geven, maar vooral een discussie over de toekomst van het sociaaljuridische veld
te schetsen.
Het is de bedoeling dat mensen kunnen binnenlopen of per e-mail of telefoon contact
opnemen met het Huis van het Recht. Een intakegesprek gaat leiden tot een gesprek
met één van de aanwezige professionals. Intakegesprekken kunnen worden afgenomen door
hulpverleners met generalistische kennis, die de sociaaljuridische kaart in de directe
omgeving goed kennen en goed in staat zijn om gesprekken te voeren met hulpbehoevenden.
Afhankelijk van de lokaal aanwezige hulpverleners kunnen deze intakegesprekken afgenomen
worden door sociaal raadslieden, medewerkers van het Juridisch Loket of sociaal advocaten.
Zij beschikken over de unieke combinatie van ervaring met persoonsgericht werken,
kwaliteitswaarborgen én juridische kennis. In de pilot samenwerking in de eerste lijn
hebben zij aangetoond prima samen en aanvullend aan elkaar te kunnen werken.31
Na de intake zijn er diverse mogelijkheden binnen het Huis van het Recht. Zo kan er
(eventueel digitaal) een professional opgeroepen worden waarmee kan worden gesproken,
kan er een afspraak worden ingepland of wordt er doorverwezen naar één van de professionals.
Ieder intakegesprek moet dus een stap vooruit zijn in de richting van een oplossing.
Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een gesprek met een juridisch medewerker wanneer
de persoon een brief van de overheid heeft ontvangen die niet wordt begrepen of een
gesprek met een mediator in geval van een beginnende burenruzie om een conflict juist
te voorkomen. Maar er kan ook worden gedacht aan het vastleggen van zaken bij een
notaris of een doorverwijzingsgesprek bij iemand van de GGZ. Lijntjes tussen deze
professionals blijven zo kort als mogelijk. Op deze manier worden mensen geholpen
of doorverwezen naar een (meer) geschikte instantie.
Deze gesprekken met professionals zullen uiteraard niet in alle gevallen tot een bevredigend
resultaat leiden. In verschillende gevallen zal er behoefte zijn aan een generieke
aanpak van de ervaren multiproblematiek. Daartoe kan het nodig zijn om een multidisciplinair
overleg te organiseren waarbij diverse instanties vertegenwoordigd zijn. In zo’n overleg
kunnen de diverse professionals gezamenlijk een plan van aanpak opstellen. Indien
het nodig is wordt er recht gesproken door de kantonrechter of politierechter, waarbij
het plan van aanpak of de resultaten van een multidisciplinair overleg adviserend
en daarmee ondersteunend kunnen zijn.
Voor de Huizen van het Recht worden ervaren kantonrechters enthousiast gemaakt om
spreekuurrechter te worden. Zo mogelijk met ondersteuning, waarvoor eigenlijk hetzelfde
geldt: de betrokkenen moeten het leuk vinden om midden in de buurt aanwezig te zijn,
het gesprek te voeren met allerlei mensen en naar duurzame oplossingen te streven.
Dus niet slechts het formeel-juridische uitzoekwerk en een juridisch keurig vonnis
wijzen, maar vooral oog hebben voor de achterliggende problematiek om door te verwijzen
naar andere professionals (in de sfeer van schulden of zorg) om problemen op te lossen.
Zo kan er een gerechtelijke uitspraak gedaan worden indien dat nodig of gewenst is.
Dit geldt natuurlijk ook voor de politierechter die de meerwaarde van de integrale
aanpak inziet.
In de Huizen van het Recht zal ook rechtsbijstand aanwezig zijn. Dat zou kunnen worden
ingericht aan de hand van een soort piketdienst. Dit garandeert dat er altijd een
specialistische sociaal advocaat aanwezig is die de persoon kan informeren, adviseren
en bijstaan.
De Huizen van het Recht beogen juridische conflicten vroegtijdig op te lossen en tot
een integrale aanpak van problematiek te komen, maar de toegang tot de rechter dient
gewaarborgd te blijven. Dat houdt in dat in die gevallen waar dit nodig is de gang
naar de reguliere rechtbank openstaat.
3.5 Inspiratie
Het concept van de Huizen van het Recht is geïnspireerd op verschillende voorbeelden
in binnen- en buitenland. Door het goede van die praktijken te (her)introduceren en
te combineren in Nederland wordt de rechtspraak beter uitgerust om mensen met problemen
bij te staan.
Zo is er gekeken naar de Belgische praktijk met de Vrederechter. Deze Belgische rechters
blijken beter in staat om de onderliggende geschillen op te lossen door middel van
verzoening of door uitspraken. Dat doen ze door in samenwerking met andere instanties
een effectieve oplossing te vinden en door een brugfunctie met een grote groep van
de bevolking te vormen.32 Met 187 vestigingen is de Vrederechter verantwoordelijk voor maar liefst 40% van
alle uitspraken in België.33 Het WODC concludeerde dat het tot aanbeveling strekte om een dergelijke procedure
ook in Nederland in te passen, de indiener denkt met dit initiatief de strekking van
deze aanbeveling uit te voeren.34
In Nederland zijn inmiddels ook diverse interessante initiatieven tot bloei gekomen.
Onder de noemer maatschappelijk effectieve rechtspraak zijn diverse initiatieven opgezet.
Zo bleek één van de eerste initiatieven, de Spreekuurrechter in Noord-Nederland, een
concept dat meestal tot een succesvol compromis leidde.35 Het beoogde een snel en laagdrempelig contact met de rechter te bieden, gericht op
het oplossen van geschillen. Conflicten werden mondeling op zitting behandeld.36 De helaas veel te vroeg overleden Ton Lennaerts was de spreekuurrechter, maar tevens
inspirator en geestelijk vader van het Huis van het Recht.
Pilots in Rotterdam met de Regelrechter en de Haagse Wijkrechter hadden als doelstelling
om de toegang tot de rechter te vergroten door partijen in een snelle en goedkope
procedure op eenvoudige wijze een geschil aan de kantonrechter voor te laten leggen.
De Haagse wijkrechter beoogde bovendien de leefbaarheid in de wijk te vergroten. Partijen
konden zich via een formulier aanmelden en mochten op de zitting zelf het woord voeren.
Tijdens de zitting probeerde de rechter tot een schikking te komen of anders mondeling
uitspraak te doen. Zaken werden op deze manier snel en met prioriteit behandeld. Complexe
conflicten waar gejuridiseerde uitgebreide dossiers aan ten grondslag liggen werden
er echter niet behandeld. Uit de evaluatie van deze twee pilots blijkt dat 40% van
de respondenten in Rotterdam en ruim 60% van de respondenten in Den Haag aangaven
dezelfde zaak niet aan de reguliere rechter voor te leggen. Die cijfers onderschrijven
de effectiviteit in het bereiken van nieuwe groepen mensen. De respondenten waren
ook tevreden over het verloop van het proces en ervaarden achteraf rechtvaardigheid.
De oplossingsgerichtheid, snelheid en lage kosten van de procedure werden tevens gewaardeerd.
Zelfs advocaten en woningcorporaties toonden zich positief. De Raad voor de Rechtspraak
concludeerde dat deze pilots een uitbreiding van het professionele repertoire zouden
zijn en tot extra kleur op het palet van de civiele rechtspraak zouden leiden.37
In Rotterdam is in 2021 na de Regelrechter een nieuw experiment gestart. Als onderdeel
van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid nam het Openbaar Ministerie het initiatief
tot Wijkrechtspraak op Zuid. Daar is voor een voornamelijk strafrechtelijke inslag
gekozen in plaats van een civiele. Door een breed scala aan strafrechtketenpartners
bij elkaar te zetten in een Multidisciplinair Overleg (MDO) en daar voldoende tijd
voor te nemen ontstaat er een gezamenlijk plan van aanpak. Zo kan worden voorkomen
dat met het vonnis andere lopende trajecten worden doorkruist.38
In Eindhoven gingen de rechtbank Oost-Brabant, het parket Den Bosch van het Openbaar
Ministerie en de gemeente aan de slag op het gebied van het strafrecht en het bestrijden
van overlast. Ook daar werd in samenwerking met allerlei ketenpartners geprobeerd
om problemen integraal op te lossen. Uit de evaluatie blijkt dat het de Wijkrechtbank
is gelukt om tot integrale en duurzame oplossing bij multiproblematiek te komen, de
kans op recidive te verlagen en ketenpartners beter samen te laten werken.39
De indiener heeft ook gesproken met de initiatiefnemers van de Buurtrechtbank in Venserpelder
te Amsterdam. Deze buurtrechtbank is nog in oprichting.40
Al deze pilots hebben met elkaar gemeen dat deelname vrijwillig is. Voor de civiele
experimenten (Den Haag, Rotterdam, Noord-Nederland) geldt dat vrijwillige deelname
is neergelegd in artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.41 Dat vormt een belangrijke kanttekening. Want partijen die instemmen met deelname
zijn mogelijk eerder bereid tot een compromis. Dit geldt ook voor de pilots met de
strafrechtelijke benadering (Eindhoven en Rotterdam) waar de verdachten of «betrokkenen»
hun daad moesten bekennen en in moesten stemmen met deelname aan de pilot. Alle bovenstaande
pilots hebben dus een bepaalde selectie en de resultaten zijn niet te generaliseren
naar rechtspleging met verplichte deelname. Zij dienen dus niet als bewijs voor de
effectiviteit Huizen van het Recht, maar wel als inspiratie.
De indiener heeft tevens inspiratie opgedaan bij het project van het Juridisch Loket
en de Raad voor Rechtsbijstand in Roermond over de aanpak van multiproblematiek,42 het SP-initiatief Zorgbuurthuis,43 het zogenaamde «Huis van Justitie met vele deuren» (Casa Justica Multipuertas) in Argentinië44 en de opening van het eerste Huis van het Recht in Heerlen.45
De indiener meent met deze initiatiefnota ook gehoor te geven aan een groeiende groep
professionals. Zo hebben rechters laten weten een grotere bijdragen te willen leveren
aan maatschappelijk relevante oplossingen.46 Ook met het visiedocument uit 2016 gaf de Raad voor de Rechtspraak aan dat de huidige
rol van rechters te beperkt is.47 Maar niet alleen vanuit de praktijk, ook binnen de politiek is er draagvlak. Zo constateerde
de commissie-Wolfsen dat een versterking van de eerstelijnshulp aan mensen noodzakelijk
is.48 Deze aanbeveling wordt nog altijd gedragen door de huidig Minister voor Rechtsbescherming
in zijn plannen voor een stelselherziening van de rechtsbijstand.49 Het regeerakkoord van kabinet Rutte III gaf aan meerwaarde te zien in experimenten
met buurtrechters.50 Ook is het in lijn met de aanbevelingen van het Aanjaagteam Ondermijning om tot wijkrechtspraak
te komen.51
Concluderend is er dus een breed scala aan voorbeelden waaruit de potentiële meerwaarde
van het concept Huizen van het Recht blijkt en is er een grote groep professionals
die om een dergelijke praktijk vraagt. Deze initiatiefnota dient als denkrichting
voor de discussie die nodig moet worden gevoerd.
4. Financiële uitwerking
Het oprichten van Huizen van het Recht vraagt bij aanvang om een relatief geringe
financiële investering. Er moeten allerlei mensen aan het werk worden gezet, instanties
die elkaar nog niet (voldoende) kennen moeten bij elkaar worden gebracht, werkwijzen
moeten worden opgesteld en afgestemd, personeel moet worden vrijgemaakt voor spreekuren,
mensen moeten worden opgeleid of getraind en er zullen locaties moeten worden ingericht.
De grootste kosten zullen dus worden gemaakt in de periode waarin de eerste Huizen
van het Recht worden opgestart. Maar door gebruik te maken van bestaande gebouwen
en bestaand personeel kunnen de opstartkosten worden beperkt.
Naast opstartkosten zullen er ook operationele kosten zijn. Er zijn immers veel professionals
bij betrokken en de beoogde werkwijze vraagt om extra tijd en energie en dus om een
blijvende investering. Bovendien leidt een laagdrempeligere eerste lijn tot een hogere
instroom van zaken, wat juist de bedoeling is. Het is al met al moeilijk om de exacte
kosten heel precies te berekenen. Mogelijk kunnen cijfers van het eerste Huis van
het Recht in Heerlen inzichten gaan verschaffen, al zit daar geen strafrechtelijke
component in en zijn nog niet alle instanties aangesloten.
De indiener is erop gewezen dat gemeenten op grond van artikel 2.2.4 van de Wet Maatschappelijke
Ondersteuning (WMO) er reeds verantwoordelijk voor zijn dat er cliëntondersteuning
beschikbaar is voor ingezetenen, waarbij het belang van de betrokkene het uitgangspunt
is. Wellicht kunnen gemeenten de oprichting van de Huizen van het Recht daarom combineren
met de bestaande werkwijze van de WMO en zo de operationele kosten drukken. Deze verantwoordelijkheid
is dus in die zin niet geheel nieuw.
Het Huis van het Recht levert zeer waarschijnlijk financieel ook wat op. Want ondanks
dat er meer zaken zullen gaan worden behandeld en deze zaken ook meer tijd zullen
kosten, zullen de betrokken instanties naar verwachting ook ruimte gaan krijgen. Het
gaat dan om de bestaande processen. Als de Huizen van het Recht eenmaal functioneren
en problemen beter, eerder en effectiever worden opgelost, dan zullen de betrokken
instanties de instroom mogelijk zien afnemen. Denk bijvoorbeeld aan rechters die minder
zaken op reguliere zittingen hoeven te behandelen of schuldhulpverlening die eerder
aan de slag kan met mensen met schulden voordat zaken geëscaleerd zijn. Maar nog belangrijker,
met het voorkomen van conflicten en multiproblematiek zal veel maatschappelijk leed
worden opgelost. Dus hoewel de Huizen van het Recht in eerste instantie een investering
vergen is het geen rare veronderstelling dat er elders ruimte zal gaan ontstaan. Zowel
individuen met problemen, als de maatschappij als geheel zullen dus gebaat zijn met
deze Huizen van het Recht.
5. Beslispunten
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen met de volgende beslispunten:
1. De Minister voor Rechtsbescherming neemt tijdens de opstartfase de regie op zich tot
het oprichten van Huizen van het Recht. In een later stadium kan de regie en de organisatie
overgedragen worden naar en komen te liggen bij de gemeenten en de Raad voor de Rechtspraak,
ieder vanuit de eigen rol.
2. De Minister voor Rechtsbescherming voert gesprekken met vertegenwoordigers van de
verschillende (landelijke) instanties die in de Huizen van het Recht thuishoren, waaronder
in ieder geval de Raad voor de Rechtspraak, het Juridisch Loket, de politie, het Openbaar
Ministerie, de Raad voor Rechtsbijstand en de Nederlandse Orde van Advocaten en brengt
hen bij elkaar om tot concrete afspraken te komen.
3. De ministers en staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Financiën,
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Volksgezondheid, Welzijn en Sport gaan
ook een bijdrage leveren aan de «huisarts voor sociaaljuridische hulp», ten minste
op de gebieden van de GGZ, belastingen/toeslagen, schuldenproblematiek, door zich
bij de gesprekken van de Minister voor Rechtsbescherming te voegen, de noodzakelijke
bijdrage te organiseren en eveneens tot concrete afspraken te komen.
4. De Minister voor Rechtsbescherming draagt er zorg voor dat de Huizen van het Recht
lokaal worden georganiseerd in zoveel mogelijk bestaande huisvesting onder regie van
de betreffende gemeenten, te denken valt aan één Huis van het Recht per 60.000 inwoners
(uiteindelijk).
5. De Minister voor Rechtsbescherming zorgt er minimaal voor dat in de Huizen van het
Recht door een multidisciplinaire samenwerking gericht gewerkt wordt aan het oplossen
van sociaaljuridische problemen op begrijpelijke en effectieve wijze.
6. De Minister voor Rechtsbescherming draagt er zorg voor dat de Huizen van het Recht
op een laagdrempelige manier worden ingericht waardoor een grote groep mensen de faciliteiten
kan benutten, tegen een lage betaling.
7. De Minister voor Rechtsbescherming stelt als ambitie dat in de komende vijf jaar in
ieder geval honderd Huizen van het Recht opgericht worden.
8. De Minister voor Rechtsbescherming zorgt voor een opstartsubsidie voor de Huizen van
het Recht van in ieder geval 100 miljoen euro.
9. De Minister voor Rechtsbescherming brengt samen met de andere genoemde bewindspersonen
eventuele belemmeringen op het gebied van wet- en regelgeving, samenwerking en financiering
op de korst mogelijke termijn in kaart en komt binnen drie jaar met een voorstel naar
de Kamer om deze belemmeringen weg te nemen.
10. De Minister voor Rechtsbescherming wordt opgeroepen de nieuwe zittingsplaatsen van
de rechtbanken aan te wijzen zodra daarover overeenstemming is bereikt in navolging
van de pilot Huis van het Recht in Heerlen.52
Van Nispen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.