Schriftelijke vragen : De uitspraak 201908401/1/R1 van de Raad van State over het verstrekken van omgevingsvergunningen door de gemeente Zutphen aan IJsselwind bv en het waterschap Rijn en IJssel t.b.v. de bouw van resp. 2 en 1 windturbines, ofwel Windpark IJsselwind
Vragen van de leden Erkens en Peter de Groot (beiden VVD) aan de Staatssecretarissen van Economische Zaken en Klimaat en van Infrastructuur en Waterstaat over de uitspraak 201908401/1/R1 van de Raad van State over het verstrekken van omgevingsvergunningen door de gemeente Zutphen aan IJsselwind bv en het waterschap Rijn en IJssel t.b.v. de bouw van resp. 2 en 1 windturbines, ofwel Windpark IJsselwind (ingezonden 22 november 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak 201908401/1/R1 van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State over het verstrekken van omgevingsvergunningen door de gemeente
Zutphen aan IJsselwind bv en het waterschap Rijn en IJssel ten behoeve van de bouw
van respectievelijk twee en een windturbines, ofwel Windpark IJsselwind? Wat zijn
de gevolgen van deze uitspraak?
Vraag 2
Bent u daarnaast bekend met de uitspraak 201806949/1/R2 van de van de Afdeling bestuursrechtspraak
Raad van State over de uitbreiding van het windpark Delfzijl Zuid en het Activiteitenbesluit?
Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot de bovengenoemde uitspaak van de van de Afdeling
bestuursrechtspraak Raad van State? Wat betekent dit concreet voor de RES-plannen
en nieuwe windparken op land?
Vraag 3
Op welke manier is het voor gemeentes en provincies alsnog mogelijk om windenergieprojecten
door te zetten, gezien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de
uitspraak over het windpark Delfzijl Zuid oordeelt dat de algemene regels voor windturbines
niet in lijn zijn met de Europese richtlijnen? Wat is hierbij de rol van de Elektriciteitswet?
Vraag 4
Gegeven de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over
het windpark Delfzijl Zuid en de motie-Erkens/Leijten over onderzoek naar de effecten
van afstandsnormen voor windmolens op land (Kamerstuk 32 813, nr. 7312), acht u het in deze omstandigheden redelijk dat gemeentes en provincies alsnog zelfstandig
windenergieprojecten kunnen uitvoeren? Waarom moeten zij niet ook wachten met het
uitvoeren totdat de nieuwe richtlijnen vanuit het Rijk er zijn?
Vraag 5
Welke gevolgen hebben bovengenoemde uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State en de motie-Erkens/Leijten voor het RES-proces en de RES-planning?
Vraag 6
Hoe ziet u de rolverdeling tussen de gemeente, provincie, het Rijk en de RES-regio
in het opzetten en uitvoeren van windenergieprojecten? Hoe borgt u hierbij lokaal
draagvlak en hoe voorkomt u dat windparken aan de grenzen van gemeenten worden neergezet
waarbij inwoners van andere gemeentes overlast kunnen ervaren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Silvio Erkens, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Peter de Groot, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.