Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over “het bericht dat vergelijkbare bevingsschades ongelijk beoordeeld worden”
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat vergelijkbare bevingsschades ongelijk beoordeeld worden (ingezonden 26 oktober 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 18 november 2021).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het onderzoek van het IMG waaruit blijkt dat vergelijkbare
schades ongelijk beoordeeld worden?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het met de heer Kortmann eens dat deze verschillen onaanvaardbaar groot zijn?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
De beoordeling van schade is mensenwerk en wordt uitgevoerd door vier verschillende
onafhankelijke, deskundige bureaus. Enige mate van verschil in de beoordeling is daarbij
onvermijdelijk. Ik heb geen reden om te twijfelen aan de deskundigheid van de gecontracteerde
bureaus. Wel ben ik het met de heer Kortmann, voorzitter van het Instituut Mijnbouwschade
Groningen, eens dat deze verschillen niet onverklaarbaar groot moeten zijn.
Ook de bureaus zelf erkennen het belang van een meer eenduidige beoordeling en overleggen
daarom wekelijks met het IMG om de beoordeling van schade zo uniform mogelijk te laten
zijn Adviesrapporten waar sprake is van sterke afwijkingen worden uitgebreid besproken.
Ook heeft het vernieuwde beoordelingskader voor het beoordelen van fysieke schade
mede als doel de eenduidigheid van de adviezen van de expertisebureaus te vergroten.
Zo zijn er op aangeven van de bureaus en met inbreng van juridische expertise meer
verfijnde handvatten toegevoegd aan het beoordelingskader. In combinatie met nauwgezette
monitoring door het IMG moet dit leiden tot meer eenduidige adviezen.
Vraag 3
Wat is uw reactie op het feit dat er niet alleen verschil zit tussen verschillende
bureaus, maar dat er zelfs verschil zit tussen de beoordelingen van één schade binnen
één rapport? Wat zegt dit volgens u over de deskundigheid?
Antwoord 3
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2. Verschillen
zijn helaas niet uit te sluiten. Deze verschillen mogen echter niet onverklaarbaar
groot zijn. Het IMG en de betrokken bureaus zijn zich bewust van het belang van eenduidige
oordeelsvorming en werken er hard aan om onverklaarbare verschillen tegen te gaan.
Vraag 4
Welke aanleiding was er in 2017 om de Wet Bewijsvermoeden Groningen in te voeren?
Antwoord 4
De aardbevingen in Groningen veroorzaken schade die vaak gelijksoortig is. In de periode
van augustus 2012 tot eind 2015 (vóór de inwerkingtreding van de Wet bewijsvermoeden
gaswinning Groningen) zijn er circa 59.000 schademeldingen gedaan, waarvan in ongeveer
92% van de gevallen door de exploitant een voorstel voor schadeherstel werd gedaan.
Aangezien de fysieke schade in Groningen in het merendeel van de gevallen ook daadwerkelijk
het gevolg bleek te zijn van bodembeweging door gaswinning, werd vermoed dat ook de
overige gevallen, die naar hun aard schade als gevolg van bodembeweging zouden kunnen
zijn, aan bodembeweging door gaswinning konden worden toegeschreven. Gelet hierop,
en op de wens van de Tweede Kamer om voor het aardbevingsgebied in Groningen benadeelden
te hulp te komen bij hun bewijsvoering, is in artikel 6 177a BW een wettelijk bewijsvermoeden
opgenomen voor schade die naar haar aard redelijkerwijs door het winnen van gas uit
het Groningenveld of de gasopslag bij Norg veroorzaakt zou kunnen zijn2.
Vraag 5
Klopt het dat deze wet is gebaseerd op het idee dat het (wetenschappelijk) onmogelijk
is om vast te stellen of schade mijnbouwgerelateerd is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Nee. In de context van het grote aantal schademeldingen in Groningen en in de gevallen
waarin niet eenduidig is aan te tonen dat bodembeweging door gaswinning de schadeoorzaak
is, maar dat ook niet is uit te sluiten, biedt het wettelijk bewijsvermoeden uitkomst.
De bewoner wordt ontlast in de bewijsvoering ten aanzien van het causaal verband tussen
de schade en de mijnbouwactiviteit. In de praktijk van de schadeafhandeling wordt
bij twijfel daarover in het voordeel van de gedupeerde besloten. Dat neemt niet weg
dat er ook situaties bestaan waarin er geen twijfel bestaat dat schade niet is veroorzaakt
door mijnbouwactiviteiten.
Vraag 6
Klopt het dat redenen als de groei van de stapel claims, onvrede bij Groningers, verlies
van vertrouwen in de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) en de falende overheid,
de rol van de NAM, maar ook de gang naar de burgerlijke rechter, die als onevenredig
bezwarend werden ervaren in verband met aspecten als de advocaat, de kosten, de risico’s
en de tegenpartij, ten grondslag liggen aan het ontstaan van de Wet Bewijsvermoeden
Groningen, zoals Peter van Buuren presenteerde op het derde gaswinningscongres in
2019?3
Antwoord 6
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 4.
Vraag 7
Wat is er sindsdien veranderd?
Antwoord 7
Na de introductie van het bewijsvermoeden is de schadeafhandeling in Groningen volledig
op afstand geplaatst van de NAM. Daarmee is de schadeafhandeling in publieke handen
gekomen om de burger te ontlasten bij de procesvoering tegen de NAM en om op onafhankelijke
wijze sneller en ruimhartiger de schades af te wikkelen. In Groningen zijn er sinds
begin 2018 inmiddels circa 100.000 schademeldingen voor fysieke schade door het IMG
en diens voorloper (de TCMG) afgehandeld. Het IMG heeft inmiddels ruim € 734 miljoen
uitgekeerd aan vergoedingen voor fysieke schade.
Vraag 8
Kunt u aangeven waaruit blijkt dat de stapel claims kleiner is geworden en alle Groningers
tevreden zijn?
Antwoord 8
Het IMG publiceert wekelijks gegevens over het aantal afgehandelde dossiers, en de
tevredenheid van bewoners, op een online dashboard op zijn website. Sinds de oprichting
van het IMG heeft het in twee jaar tijd circa 100.000 meldingen van fysieke schade
afgehandeld en circa 100.000 aanvragen voor waardedaling beoordeeld. In de zeven jaar
daarvoor keerde de NAM circa 80.000 keer een vergoeding voor fysieke schade uit en
circa 6.000 keer een vergoeding voor waardedaling. Het aantal afgehandelde meldingen
is dus fors gegroeid sinds het in publieke handen nemen van de schadeafhandeling en
het gemiddelde schadebedrag is gestegen. Ook is het aantal schademeldingen fors gestegen
en wordt door het IMG steeds vaker besloten over complexe dossiers waar de schadebedragen
gemiddeld hoger liggen. Het IMG streeft ernaar fysieke schademeldingen binnen een
half jaar af te handelen. Op dit moment lukt dit nog niet voor alle meldingen. De
gemiddelde doorlooptijd voor nieuwe dossiers is nu 210 dagen. De verwachting is dat
de gemiddelde doorlooptijd met de introductie van de keuze voor een vaste vergoeding
weer wordt verkort.
De tevredenheid over de schadeafhandeling door het IMG is over het algemeen hoog.
In 2020 werd de afhandeling van meldingen voor fysieke schade en waardedaling door
bewoners gemiddeld met een 7,9 beoordeeld. In de afgelopen maanden heeft het IMG in
afwachting van de nieuwe werkwijze een groot aantal meldingen van fysieke schade on hold gezet, om mensen de kans te geven een beroep te doen op de vaste vergoeding. Een
gevolg hiervan is dat de gemiddelde doorlooptijd van schademeldingen is gestegen.
Daarnaast is het maandelijks gemiddelde tevredenheidscijfer gedaald naar een 6,5 in
oktober 2021. Ik hoop dat na de start van de nieuwe werkwijze op 1 november 2021 voor
nieuwe schademeldingen, en op 8 december voor eerder ontvangen meldingen, de gemiddelde
doorlooptijd afneemt en de tevredenheid weer toeneemt. Ik zal dit blijven monitoren.
Vraag 9
Waaruit blijkt dat het vertrouwen is hersteld?
Antwoord 9
Het herstel van vertrouwen is een zaak van de lange adem. Het vertrouwen in de overheid
heeft, zoals de Nationale ombudsman stelt in zijn recente rapport «Verscheurd Vertrouwen»,
een flinke deuk opgelopen. Bewoners hebben te lang het gevoel gehad niet gehoord te
worden, en vervolgens te lang in onzekerheid verkeerd. Met het afbouwen van de gaswinning
en het in publieke handen brengen van zowel de schadeafhandeling als de versterking
zijn belangrijke stappen gezet die op termijn kunnen bijdragen aan herstel van vertrouwen.
Het kabinet is zich bewust van de opgave die hier nog resteert en zal zich blijven
inzetten om alles te doen wat nodig is voor Groningen.
Vraag 10
Is het uw prioriteit om gedupeerden schadeloos stellen of om per schade vast te stellen
of deze mijnbouwgerelateerd is?
Antwoord 10
Mijn prioriteit is om ervoor te zorgen dat alle schade veroorzaakt door bodembeweging
als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld of de gasopslag Norg vergoed wordt.
Het IMG past daarbij het bewijsvermoeden toe en beoordeelt of schade redelijkerwijs
kan zijn veroorzaakt door gaswinning uit het Groningenveld of de gasopslag Norg. Indien
dit het geval is, wordt aangenomen dat de schadeoorzaak inderdaad gelegen is in de
gaswinning uit het Groningenveld of de gasopslag Norg. Er wordt dus niet voor elke
schademelding apart een causaal verband aangetoond. Het IMG vergoedt schade op grond
van de Tijdelijke wet Groningen. Met deze wet beoogt het kabinet een rechtvaardige,
ruimhartige en onafhankelijke schadeafhandeling te garanderen binnen de kaders van
het aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht, waarbij er oog is voor de menselijke
maat. Het IMG is als zelfstandig bestuursorgaan bevoegd om alle vormen van schade,
waaronder fysieke schade, schade door waardedaling en immateriële schade, af te handelen.
Vraag 11
Heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) dezelfde prioriteit als genoemd
in vraag tien? Wilt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 11
Ja. Het IMG streeft ernaar om aanvragers zo veel mogelijk te ontzorgen, door middel
van het bieden van laagdrempelige procedures met voldoende waarborgen voor zorgvuldigheid
en ruimhartigheid.
Vraag 12
Bent u van mening dat de deskundigen van IMG het bewijsvermoeden juist toepassen?
Wilt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 12
Het IMG is onafhankelijk en bepaalt zelf binnen het wettelijk kader de werkwijze voor
de afhandeling van schade. Het wettelijk bewijsvermoeden is onderdeel van dit wettelijk
kader. Aan een aantal onderdelen van het bewijsvermoeden moet in de praktijk invulling
gegeven worden. De invulling hiervan is aan het IMG. Dit is wettelijk zo geregeld.
Het is daarom niet aan mij om hier een oordeel over te vellen. Ik heb ook geen reden
om aan te nemen dat het IMG hier niet zorgvuldig mee omgaat. Het is uiteindelijk aan
de rechter om te oordelen of het IMG het bewijsvermoeden op de juiste manier toepast.
Vraag 13
Zou het op juiste manier toepassen van het bewijsvermoeden, zeker binnen het aangewezen
gebied, deskundigen overbodig kunnen maken?
Antwoord 13
Nee. Het IMG past het bewijsvermoeden toe en is onafhankelijk in het bepalen van haar
werkwijze in dezen. De inzet van deskundigen is onderdeel van deze werkwijze, onder
andere om de omvang van de schade vast te stellen. Sinds 1 november hanteert het IMG
een nieuwe werkwijze waarbij voor kleinere schades gedupeerden kunnen kiezen voor
een vaste vergoeding van € 5.000 in plaats van een opname-op-maat door een deskundige.
Vraag 14
Herkent u zich in het beeld dat gedupeerden, met het toepassen van het nieuwe beoordelingsschema
mijnbouwschade, weer moeten bewijzen dat hun schade door de mijnbouwactiviteiten komt
en dat we dus terug bij af zijn?4
Antwoord 14
Nee. Het nieuwe beoordelingskader doet geen afbreuk van het wettelijk bewijsvermoeden
en is juist bedoeld om het bewijsvermoeden op een meer eenduidige wijze toe te passen.
Het doel van het nieuwe beoordelingskader is namelijk om onverklaarbare verschillen
in beoordelingen – met name aan de randen van het effectgebied – tegen te gaan.
Vraag 15
Deelt u de mening dat de criteria binnen dit beoordelingsschema mijnbouwschade, die
het IMG sinds 1 juli 2021 hanteert en gebaseerd zijn op gegevens van de NAM, zoals
bijvoorbeeld de trillingssterktes, geen bijdrage levert aan een ruimhartige schadevergoeding?
Antwoord 15
Nee. De trillingssterktes van aardbevingen worden door het KNMI gemeten. Andere gegevens
die het IMG gebruikt in zijn beoordelingsschema zijn evenmin van NAM afkomstig.
Vraag 16
Bent u tevens van mening dat de invloed die de NAM hier dus nog steeds heeft zeer
slecht is voor het herstel van vertrouwen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 16
De NAM heeft geen invloed op de werkwijze van het IMG. Het IMG gaat over zijn eigen
werkwijze.
Vraag 17
Kunt u inzichtelijk maken hoe dit nieuwe beoordelingsschema bijdraagt aan beter, ruimhartig
schadeherstel en minder uitvoeringskosten?
Antwoord 17
Het IMG hanteert sinds in mei 2021 een vernieuwd beoordelingskader voor het beoordelen
van fysieke schade. De reden hiervoor was dat het IMG vaststelde dat er soms grote
verschillen voorkwamen in de beoordelingen van de verschillende expertisebureaus.
Deze verschillen lieten zich niet verklaren doordat een bureau gemiddeld veel grotere
of kleinere panden beoordeelde of bijvoorbeeld vaker in de kern of de rand van het
effectgebied van bevingen actief was. Hoewel individuele beoordelingen mensenwerk
zijn en verschillen onvermijdelijk, was het IMG van mening dat de verschillen onwenselijk
groot waren. Omdat de bureaus pas kort werken met het nieuwe kader, is het nog te
vroeg om vast te stellen in hoeverre het nieuwe beoordelingskader bijdraagt aan kleinere
verschillen tussen beoordelingen. Het nieuwe beoordelingskader had niet tot doel de
uitvoeringskosten te verlagen, maar was gericht op het vergroten van de kwaliteit
en vergelijkbaarheid van de expertbeoordelingen.
De nieuwe werkwijze waarbij gedupeerden sinds 1 november kunnen kiezen voor een vaste
vergoeding van € 5.000 in plaats van een opname-op-maat door een deskundige, kan wél
leiden tot een snellere schade-afhandeling en minder uitvoeringskosten. Dit staat
echter los van het nieuwe beoordelingskader.
Vraag 18
Klopt het dat de informatie op de website van IMG, bijvoorbeeld over de mate van onafhankelijkheid
van deskundigen, de afgelopen jaren regelmatig aangepast is? Zo ja, is de oude informatie
nog beschikbaar zodat er goed gekeken kan worden wat er is aangepast? Zo nee, hoe
verhoudt dit tussentijds oncontroleerbaar wijzigen van de inhoud van webpagina’s door
IMG zich tot de uitgangspunten van het Rijksbrede programma Informatie Open op Orde,
in het bijzonder tot de Rijksbreed gestelde prioriteit van toegankelijkheid van informatie
door middel van archivering van websites?
Antwoord 18
Het IMG communiceert open en transparant en houdt daardoor zijn website zo goed mogelijk
actueel. Op een centrale plek op haar website houdt het IMG een lijst bij van alle
documentatie die ziet op het werkveld van het IMG. Deze documentatie is te vinden
onder het kopje «documenten» en beslaat alle relevante documenten en adviezen sinds
de oprichting van de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade, de voorloper van het IMG.5 Oude documentatie en nieuwsberichten zijn dus nog beschikbaar via de huidige website.
Dit geldt ook voor de eisen die zijn gesteld aan de onafhankelijkheid van deskundigen
tijdens de aanbestedingsprocedure in 2018. Ook de documenten behorend bij de recent
gestarte aanbesteding voor deskundigenbureaus per 2022 zijn hier te vinden. Het IMG
werkt daarnaast ook aan verbetering van de toegankelijkheid van informatie door middel
van archivering van de website.
Vraag 19
Wilt u uw reactie geven op de voorbeelden uit het bericht «Gedupeerden zien twijfels
bevestigd: «Van de acht identieke woningen kreeg ik als enige niets»»?6
Antwoord 19
Ik begrijp goed dat de situaties die in de publicatie van RTV Noord worden beschreven
voor de betreffende bewoners moeilijk te begrijpen en te accepteren zijn. Het IMG
erkent de onwenselijkheid van deze situatie en werkt met de betrokken bureaus aan
het tegengaan van onverklaarbare verschillen. Bewoners hebben het recht op een contra-expertise
wanneer zij het niet eens zijn met het oordeel van de schade-expert en kunnen bezwaar
aantekenen tegen een besluit van het IMG.
Vraag 20
Gaat u gedupeerden die onvoldoende of niet gecompenseerd worden voor hun schade alsnog
compenseren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer?
Antwoord 20
Het beoordelen van schade en toekennen van schadevergoedingen als gevolg van de gaswinning
uit het Groningenveld en de gasopslag Norg is als wettelijke taak belegd bij het IMG.
Het IMG heeft als opdracht om in onafhankelijkheid rechtvaardig, ruimhartig en voortvarend
alle mijnbouwschade als gevolg van de gaswinning uit het Gronigenveld of de gasopslag
Norg af te handelen. Het IMG is van mening dat het met de huidige werkwijzen alle
schade vergoedt waar gedupeerden volgens het geldende aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht
recht op hebben. Ik heb geen reden om hieraan te twijfelen.
Vraag 21
Hoeveel van de 6199 schades die voor 31 maart 2017 zijn gemeld, de zogenaamde «oude
NAM-schades», zijn nog steeds niet volledig afgerond? Bij hoeveel van deze «oude NAM-schades»
is het aanbod van de NAM door de schademelder geaccepteerd en volledig en zonder voorwaarden
door de NAM uitgevoerd?
Antwoord 21
Uw Kamer is in september 2020 geïnformeerd (Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, kenmerk 2020Z15483) over de stand van zaken van de afhandeling van de zogenaamde oude schadegevallen.
Op 28 augustus 2020 meldde NAM dat de reguliere schadeafhandeling is afgerond. Voor
enkele afgehandelde schades kunnen bewoners zich nog melden bij NAM voor de betaling
van een factuur, bijvoorbeeld voor het verzilveren van een voucher of gemaakte bijkomende
kosten conform daarover gemaakte afspraken of een uitspraak van de arbiter. In twee
zaken wordt op wens van de bewoner het schadeherstel gekoppeld aan bouwkundig versterken.
Er is nog één complexe situatie waar NAM met bewoners tracht om tot een totaaloplossing
te komen. Voor schademelders bij wie er geen overeenstemming is bereikt, of die het
niet eens zijn met de uitspraak van de arbiter bestaat de mogelijkheid de schades
ter beoordeling voor te leggen aan de civiele rechter.
Vraag 22
Herkent u de zinsnede «Gezinnen moesten vechten tegen een veel machtiger overheid.
Een oneerlijke strijd, waar rechtspraak niet altijd de bescherming bood die deze ouders
wel verdienden», op rechtspraak.nl, bij de presentatie van het rapport «Recht vinden
bij de rechtbank» in het Groningendossier?7
Antwoord 22
Het rapport «Recht vinden bij de rechtbank» en de conclusies zijn mij bekend. Ook
de Nationale ombudsman onderstreept in zijn rapport «Verscheurd Vertrouwen» dat de
rechtspositie van bewoners aandacht verdient. U ontvangt op korte termijn van de Minister
van BZK en mij een schriftelijke reactie op het rapport van de Ombudsman, waarin wij
ook op het aspect van rechtsbescherming in zullen gaan.
Vraag 23
Bent u het met de conclusie eens dat onrecht in de toekomst voorkomen moet worden
in vergelijkbare zaken en dat de rechtsbescherming van het individu belangrijker is
dan het waarborgen van rechtseenheid en rechtszekerheid? Wilt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 23
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 22. Vooruitlopend
daarop wil ik wel al vast opmerken dat ook rechtseenheid en rechtszekerheid waarborgen
zijn in een rechtsstaat en bij kunnen dragen aan rechtsbescherming. Daaraan is wederkerig
dat de individuele burger beschermd moet worden indien een rigide uitleg van rechtseenheid
en rechtszekerheid een inbreuk op zijn of haar bestaanszekerheid met zich brengt.
Vraag 24
Wat gaat u doen met deze aanbeveling «om gefinancierde rechtsbijstand in de bezwaar-
en beroepsfase over toeslagenzaken en andere kwesties die bestaanszekerheid betreffen,
goed toegankelijk en betaalbaar te maken en te houden» uit dit rapport?8
Antwoord 24
In het wetsvoorstel Versterking Groningen, dat momenteel bij de Eerste Kamer ligt,
is een artikel opgenomen betreffende juridische, bouwkundige en financiële bijstand
voor eigenaren in alle fasen van het schade- en versterkingstraject. Dit artikel is
bij amendement in het wetsvoorstel opgenomen (Kamerstuk 35 603, nr. 38). Bij brief van 29 juni jl. (Kamerstuk 35 603, nr. 81) is door de Minister van BZK en mij aangekondigd dat een novelle in procedure wordt
gebracht om onder meer dit onderdeel te wijzigen. Bij de wijziging is het uitgangspunt
om de intentie van het amendement in stand te laten en het amendement uitvoerbaar
te maken en aan te laten sluiten bij hetgeen al in de praktijk gebeurt. Uw Kamer ontvangt
binnenkort deze novelle waarmee bewoners die te maken hebben met schade of versterking
kosteloos gebruik kunnen maken van bouwkundige, financiële en juridische bijstand.
Hiermee wordt de aanbeveling uit het aangehaalde rapport uitgevoerd.
Vraag 25
Klopt het dat gedupeerden van de gaswinning in Groningen pas bijkomende kosten krijgen
vergoed nadat er is vastgesteld dat er recht op schadevergoeding voor mijnbouwschade
bestaat?
Antwoord 25
Ja. Bijkomende kosten worden vergoed wanneer het IMG een vergoeding heeft toegekend
voor mijnbouwschade. Zo kent het IMG de aanvrager bij de afhandeling van fysieke schade
ambtshalve (automatisch) een vergoeding toe voor het thuisblijven bij de schadeopname
en de overlast van de procedure.
Voor overige bijkomende kosten, zoals schoonmaakkosten bij herstelwerkzaamheden en
onder voorwaarden ook advieskosten, moeten bewoners zelf een aanvraag doen. Dit kan
zowel tijdens de procedure als nadat een besluit tot schadevergoeding is ontvangen.
Vraag 26
Bestaat de kans dat de gemaakte kosten achteraf ten laste komen van de schademelder?
Antwoord 26
Ja. Het schadetraject is echter zodanig ingericht dat de bewoners dit in principe
zonder kosten kunnen doorlopen. Zo wijst het IMG aan iedere eigenaar een zaakbegeleider
toe. Daarnaast kunnen eigenaren hulp krijgen, zowel in de lokale steunpunten als online
en telefonisch, bijvoorbeeld bij het invullen van het schadeformulier of het opstellen
van een zienswijze. Ook is kosteloos hulp beschikbaar via het Steunpunt Mijnbouwschade
Stut en Steun.
Wanneer een aanvrager ervoor kiest om, naast de beschikbare deskundigen in het proces
zelf (aanvullend) advies in te schakelen, komen deze kosten in beginsel voor rekening
van de aanvrager. Het IMG kan niet op voorhand zeggen of deze advieskosten worden
vergoed. Daarvoor is een beoordeling van het advies en de gemaakte kosten noodzakelijk.
Het IMG geeft op de website aan dat mochten bewoners dit overwegen zijn contact op
moeten nemen met IMG omdat de kans bestaat dat deze kosten niet vergoed worden.
Vraag 27
Worden alle gemaakte kosten, zoals advieskosten, juridische kosten en kosten van contra-expertise,
pas achteraf ten laste gelegd aan schademelder, dus pas nadat recht op schadevergoeding
is vastgesteld?
Antwoord 27
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 25 en 26.
Vraag 28
Begrijpt u dat het gebrek aan overzicht van mogelijke secundaire kosten voor veel
gedupeerden een reden is om af te zien de procedure en dus geen rechtvaardige compensatie
van de schade krijgen? Wilt u hier uw visie op geven?
Antwoord 28
Ik heb geen reden om aan te nemen dat de werkwijze van het IMG en de onafhankelijke
beoordelingen van schade-experts een rechtvaardige compensatie van gedupeerden in
de weg staan. Wanneer gedupeerden zich toch niet kunnen vinden in het oordeel van
de schade-expert, hebben zij het recht om gehoord te worden en om bezwaar aan te tekenen.
Het IMG wijst ambtshalve of op verzoek van de bewoner bovendien een deskundige aan,
die de aanvrager kan bijstaan in een eventuele bezwaarprocedure. Bewoners die er zelf
niet uitkomen, of vragen hebben, kunnen verder voor gratis advies en ondersteuning
terecht bij het Steunpunt Mijnbouwschade Stut en Steun.
Tevens verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 24 inzake gefinancierde rechtsbijstand.
Vraag 29
Bent u, op basis van bovenstaande vragen over rechtszekerheid, alsnog bereid om het
door de Kamer aangenomen amendement-Beckerman onverminderd op te nemen in de wet?9
Antwoord 29
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 24.
Vraag 30
Welke gevolgen heeft het niet meer gebruiken of het ontmantelen van de meetnetwerken
die het causale verband tussen bevingen en schade hadden kunnen vaststellen, volgens
u voor de schadeafhandeling?10
Antwoord 30
Het IMG heeft zijn werkwijze vastgesteld binnen de wettelijke kaders en op basis van
wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen bodembeweging door mijnbouw en schade
aan gebouwen. Inherent aan wetenschappelijk onderzoek is dat kritisch gekeken wordt
welke onderzoeksmethoden het meest passend zijn om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden.
Op het moment dat bleek dat het sensorennetwerk van NAM geen nieuwe inzichten meer
opleverde en experts aangaven dat een dergelijk netwerk geen technische meerwaarde
biedt, is dat netwerk niet voortgezet. Voor verder onderzoek worden nu andere metingen
en methoden ingezet. De Kamer is over het sensorennetwerk op 16 maart 2020 geïnformeerd
(Kamerstukken II 2019/20, 33 529, nr. 737). Het in die brief aangekondigde overleg met het KNMI heeft vorig jaar plaatsgevonden,
maar heeft voor mij geen aanknopingspunten opgeleverd voor nieuwe initiatieven met
burgerparticipatie bij schademonitoring.
Vraag 31
Kent u de publicatie «Verscheurd Vertrouwen» van de Nationale ombudsman van 25 oktober
2021?11
Antwoord 31
Ja.
Vraag 32
Wat is uw reactie op de uitspraak van de Ombudsman dat er een speciaal bewindspersoon
zou moeten komen voor Groningen, «die zegt: nu is het afgelopen en hakken we de knopen
door. Geen nieuwe onderzoeken meer, geen nieuwe procedures of weer nieuwe spelregels.
Een crisisorganisatie met doorzettingsmacht.»?
Antwoord 32
Ik stuur u vóór het wetgevingsoverleg over Groningen/Mijnbouw op 29 november a.s.
samen met de Minister van BZK een aparte brief met een inhoudelijke reactie op het
rapport van de Ombudsman.
Vraag 33
Wat is uw reactie op de opmerking van de Ombudsman dat hij dezelfde aanbevelingen
doet als vier jaar geleden, omdat die helaas nog steeds gelden?
Antwoord 33
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 32.
Vraag 34
Bent u bereid, nu de situatie in Groningen wederom een «nationale crisis» wordt genoemd
door de Ombudsman, nogmaals te kijken naar hoe eventueel een crisisaanpak ingericht
kan worden?
Antwoord 34
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 32.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.