Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Hoop over het bericht ‘De Westereen 'bezorgd, misschien wel boos' over schrappen bushalte bij station’
Vragen van het lid De Hoop (PvdA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «De Westereen «bezorgd, misschien wel boos» over schrappen bushalte bij station» (ingezonden 25 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Weyenberg (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
18 november 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «De Westereen «bezorgd, misschien wel boos» over schrappen bushalte
bij station»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u ook dat mensen die niet in de randstad wonen, evenveel recht hebben op goede
verbindingen met het openbaar vervoer (ov) als mensen die in de randstad wonen?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het feit dat een bushalte die tot de 15 meestgebruikte haltes van
Friesland behoort wordt geschrapt?
Antwoord 3
De decentrale overheden waren pre-corona en zijn ook in corona-tijd verantwoordelijk
voor de keuzes die worden gemaakt in decentrale concessies voor bus, tram, metro of
regionale treindiensten. Vervoerbedrijven stemmen de dienstregelingen voortdurend
af met de decentrale overheden (provincies en vervoerregio’s). En dat doen ze door
het aanbod aan te passen aan de vraag zonder dat de beschikbaarheid en veiligheid
van het OV daar onder lijdt.
OV-autoriteiten bepalen in de zogenaamde «vervoerplancyclus» jaarlijks het OV aanbod
(dienstregeling) in hun concessies. Dit stemmen zij af met de gemeenten in het concessiegebied
en de (regionale) reizigersorganisaties hebben adviesrecht op de voorgestelde wijzigingen
in de dienstregeling. De dienstregeling wordt ter akkoord voorgelegd aan de decentrale
volksvertegenwoordiging. Deze manier van werken past bij de decentralisatie van het
stads- en streekvervoer die is vastgelegd in de Wet Personenvervoer 2000. De afwegingen
per concessie, of zelfs per buslijn, zijn de verantwoordelijkheid van de decentrale
overheid. Ik volg de ontwikkelingen bij regionale OV concessies nauwlettend en waar
nodig bespreken we deze in het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB).
De provincie Fryslân heeft mij gemeld dat het vervallen van de bushalte op 27 oktober
jl. uitvoerig is besproken in de provinciale staten van Fryslân. De provincie heeft
mij laten weten dat de berichtgeving over deze bushalte met betrekking tot de top
15 van Friesland onjuist is. Het gaat om de nummer 325 van de Friese ranglijst, waarbij
er gemiddeld 0,5 passagier per rit instapt. Verder is de halte geen officiële of logische
overstapplaats naar een breder OV-netwerk. De provincie Fryslân handhaaft de maatregel
in ieder geval tot 2025 (als onderdeel van het corona-gerelateerde transitieplan).
De provincie Fryslân heeft laten weten dat De Westereen dankzij voldoende bus- en
treinverbindingen goed ontsloten blijft. De provincie heeft laten weten dat door de
aanstaande aanpassing voor het dienstregelingsjaar 2022 een hele goede overstap mogelijk
wordt gemaakt bij de treinstations Feanwalden en Buitenpost.
Vraag 4 en 5
Bent u het eens met de stelling dat bushaltes die belangrijk zijn voor scholieren,
statushouders en/of forensen niet geschrapt zouden mogen worden?
Vindt u het ook onacceptabel dat in dit geval, maar ook op veel andere plekken in
Nederland haltes of verbindingen worden geschrapt wegens de coronacrisis, ondanks
overheidssteun aan vervoerders die bedoeld is om de bereikbaarheid in stand te houden?
Antwoord 4 en 5
OV-autoriteiten zetten zich in voor een passend OV-aanbod voor iedereen. Daarbij wordt
per concessie voortdurend met de vervoerder gesproken over optimalisatie van het vervoersaanbod
om vraag en aanbod zo goed mogelijk af te stemmen. Verbindingen waar minder vraag
naar is kunnen worden afgeschaald zoals frequentieverlagingen op hoogfrequente lijnen,
het (tijdelijk) niet meer aanbieden van scholierenlijnen, spitslijnen en spitsritten
en het vervallen van lijnen in de avonduren. Deze capaciteit kan deels worden ingezet
op momenten dat de vraag groter is, zoals extra ritten in de spits. De keuzes die
achter deze ontwikkelingen liggen worden op decentraal niveau gemaakt. Uitgangspunt
hierbij is de afspraak dat er niet grofmazig wordt afgeschaald. Gekoppeld aan de Beschikbaarheidsvergoeding
OV, monitort het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gegevens van alle OV-autoriteiten
over de ontwikkelingen in het aanbod. Gemiddeld over Nederland was er in 2020 en 2021,
ondanks veel lagere reizigersaantallen, ongeveer 10% minder OV-aanbod ten opzichte
van 2019. Deze ontwikkelingen passen binnen de gemaakte afspraken met de sector en
zijn veelal een gevolg van de afgenomen vraag veroorzaakt door de coronamaatregelen.
Zoals toegezegd zal uw Kamer in december over de laatste ontwikkelingen worden geïnformeerd.
DOVA (Samenwerkingsverband van decentrale ov-autoriteiten) zal gelijktijdig alle vervoersplannen
2022 op een centraal punt beschikbaar stellen. Uit deze plannen zal ook blijken welk
OV aanbod er per concessie volgend jaar voorzien wordt.
Vraag 6
Bent u bereid om in gesprek te gaan met provincies en regionale vervoerders om te
kijken hoe essentiële ov-verbindingen in de regio, onder andere voor studenten en
scholieren of voor ouderen die naar het ziekenhuis moeten, behouden kunnen worden?
Antwoord 6
Ja, ik bespreek dit regelmatig in het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad. In het NOVB
spreek ik met vertegenwoordigers van alle regionale OV-autoriteiten en regionale vervoerders
over relevante ontwikkelingen voor en het vitale belang van het Openbaar Vervoer in
Nederland. Specifieke keuzes achter deze ontwikkelingen, zoals afwegingen per buslijn,
worden op decentraal niveau gemaakt.
Vraag 7
Wanneer verwacht u dat het landelijk onderzoek door het CBS naar vervoersarmoede,
zoals toegezegd voor dit najaar, wordt gepubliceerd?
Antwoord 7
In het commissiedebat OV en Taxi van 19 mei 2021 heeft mijn voorganger toegezegd dat
het onderzoek over vervoersarmoede van PBL en CBS dit najaar naar uw Kamer zou worden
gestuurd. De motie van het lid van Baarle2 over het doen van een breed onderzoek naar vervoersarmoede op basis van de CBS indicator
sluit op deze toezegging aan. Het betreft een onderzoek van het PBL, gebruikmakend
van CBS-data.
Het bedoelde onderzoek zal tot mijn spijt volgens het PBL niet meer dit jaar gepubliceerd
worden, maar medio volgend jaar (2022). PBL geeft aan dat de reden van de vertraging
ligt in her prioritering binnen het PBL vanwege onvoorzien extra werk omtrent COVID-
en thuiswerkanalyses. Naar aanleiding van de motie van het lid de Hoop om beleidsopties
te inventariseren om het probleem van vervoersarmoede op te pakken, heb ik het PBL
gevraagd om in hun rapport ook beleidsopties op te nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.