Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over misstanden in de pakketbezorging
Vragen van het lid Gijs van Dijk (PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris Economische Zaken en Klimaat over misstanden in de pakketbezorging (ingezonden 24 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens
de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 18 november 2021). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 319.
Vraag 1
Bent u bekend met de Radar-uitzending van 20 september «Wie is verantwoordelijk als
pakketbezorging fout gaat?»1 en het Volkskrant-artikel «De prijs van gratis bezorging»2?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe oordeelt u over het feit dat in bijna de helft van de gevallen er weleens iets
mis gaat met de bezorging van pakketten?3
Antwoord 2
Het is bijzonder vervelend voor een consument wanneer er iets mis gaat met de bezorging
van een poststuk of pakketje. Het Ministerie van EZK beschikt echter niet over informatie
waarmee de constatering gestaafd kan worden dat er in bijna de helft van de gevallen
iets mis zou gaan. En uit het artikel van Radar blijft ongewis hoe dit onderzoek precies
is uitgevoerd. Het totaal aantal bezorgde pakketten in Nederland in 2020 bedroeg 586,3
miljoen. Uit navraag bij DHL en PostNL komt naar voren dat meer dan 98% van alle pakketten
op de beloofde dag wordt bezorgd.4
De Consumentenbond rapporteerde in februari 2021 dat zij in 2020 zo’n 13.000 klachten
heeft gekregen over pakketjes die niet goed of niet op tijd zijn bezorgd.5 Dat waren 44% meer klachten dan in het jaar ervoor. Daar tegenover staat een flinke
stijging van het binnenlands pakketvervoer ten opzichte van het jaar ervoor.6 Deze sterke volumestijging kan worden toegeschreven aan de coronapandemie. Met een
dusdanige stijging van het volume lijkt een stijging van het aantal klachten niet
exceptioneel. De pakketvervoerders hebben alle zeilen moeten bijzetten om deze toename
logistiek te kunnen bolwerken in een uitzonderlijke periode. Dat alles neemt niet
weg dat bedrijven er alles aan moeten doen om problemen in de bezorging en klachten
van klanten en van bezorgers te voorkomen of op te lossen.
Vraag 3
Bent u het eens dat dit aantal fouten bij de bezorging veel te hoog is, er hierover
veel ergernis bij mensen bestaat, en dat hiertegen dus maatregelen genomen dienen
te worden? Bent u daarom bereid om pakketbezorgbedrijven, zoals PostNL en DHL, hierop
aan te spreken?
Antwoord 3
Fouten van een bedrijf, of een mindere kwaliteit van dienstverlening dan verwacht,
zijn uiteraard altijd onfortuinlijk. Wel is het van belang om daarbij rekenschap te
geven van het feit dat het aantal klachten bezien moet worden in relatie tot het totale
volume aan bezorgde pakketten (zie ook het antwoord op vraag 2). De pakketmarkt is
verder een markt waar verschillende vervoerders actief zijn. Op een dynamische markt
zoals de pakketmarkt is een terughoudende positie van de overheid op zijn plaats,
zeker zolang klanten meerdere keuzeopties hebben en er verschillende manieren zijn
om indien nodig een klacht in te dienen. Op de sites van alle grote pakketvervoerders
in Nederland staan de procedures beschreven voor het afhandelen van klachten over
pakketbezorging. Daarnaast kunnen ook bij de Geschillencommissie Post en Telecom,
de Autoriteit Consument en Markt (ACM), de Consumentenbond en via online consumentenplatforms
klachten worden ingediend over de pakketbezorging. Tenslotte biedt de regelgeving
rondom koop op afstand op meerdere vlakken bescherming aan de consument. Deze bescherming
betreft onder andere ook online bestelde producten die niet geleverd zijn, of beschadigd
zijn afgeleverd.
Vraag 4
Deelt u ook de mening dat een van de voornaamste redenen dat het in zoveel gevallen
met het bezorgen van de pakketten misgaat, de enorme druk is, zowel qua tijd als geld,
die pakketbezorgers door pakketbezorgbedrijven wordt opgelegd? Bent u het daarom ook
eens dat pakketbezorgers ook betaald zouden moeten worden bij retouren en een tweede
of derde keer bezorgen?
Antwoord 4
Allereerst: de tweede of derde bezorgpoging is volgens PostNL geen standaard onderdeel
meer van haar dienstverlening: Men geeft aan dat het pakket dat niet geleverd kan
worden, in nagenoeg alle gevallen aan het einde van de rit wordt afgeleverd bij een
pakketpunt. De bevraagde pakketvervoer- ders geven daarbij aan dat zowel de werknemer
die in vaste dienst is, als de bezorgondernemer, wordt betaald voor alle werkzaamheden
waaronder het afleveren op het pakketpunt. Datzelfde geldt voor het in ontvangst nemen
van een retourpakket.
Dergelijke afspraken over de werkwijze rondom bezorgpogingen en retouren zijn -in
theorie-overigens ook goed te maken tussen transportbedrijven en onderaannemers of
zzp-ers in het kader van afspraken over bezorgdiensten die voor een bepaald tarief
geleverd worden. Het is niet ondenkbaar dat in dergelijke overeenkomsten ook iets
wordt afgesproken over zaken als bezorgpogingen. Verder zijn de bij de op te stellen
overeenkomst betrokken partijen verantwoordelijk om in die afspraken de bestaande
wettelijke kaders te respecteren.
Zoals aangegeven arriveert 98% van de pakketjes op de beloofde dag (zie ook antwoord/vraag
2).
In de situaties waar misstanden of klachten ontstaan, vormen de reeds bestaande wettelijke
regels ten aanzien van arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden het uitgangspunt.
Deze dienen door betrokken bedrijven nageleefd te worden. Het is van belang dat conform
het wettelijk kader wordt gewerkt waarbinnen de arbeidsovereenkomst valt. Verder bestaat
een (gezamenlijke) verantwoordelijkheid voor werkgevers en werknemers om daar bovenop
goede afspraken te maken.
Navraag bij DHL en PostNL leert dat de eigen bezorgers (in vaste dienst) op basis
van een arbeidsovereenkomst werken. Daarbij heeft de medewerker pauze conform vigerende
regelgeving, wordt alle werktijd betaald en is er recht op toeslagen, conform de overeengekomen
cao.
Vraag 5
Vindt u het daarom ook schokkend om te zien hoe PostNL, via subcontracting, haar pakketbezorgers
uitknijpt waardoor zij welhaast gedwongen zijn om illegale praktijken te ondernemen
om toch nog het hoofd boven water te houden?
Antwoord 5
Ondernemingen hebben de mogelijkheid om werk uit te besteden. Wel moeten ze hierbij
de geldende wet- en regelgeving naleven. Het is daarnaast de verantwoordelijkheid
van werkgevers en werknemers om – aanvullend op de geldende arbeidswetgeving – afspraken
te maken over, en elkaar aan te spreken op de voorwaarden en omstandigheden waaronder
arbeid wordt verricht.
Met betrekking tot het uitbesteden van werk aan bezorgondernemers geeft PostNL aan
dat het op basis van een tariefmodel gesprekken voert met ondernemers. De tarieven
worden ten minste één keer per jaar met de ondernemer vastgesteld. PostNL meldt ondernemers
te stimuleren om pakketbezorgers in loondienst te nemen en PostNL betaalt hiervoor
een toeslag. Zodoende zou zij de ondernemers in staat stellen om pakketbezorgers conform
de cao te betalen. PostNL meldt de Minister van EZK verder dat de tarieven die zij
betaalt, erop gericht zijn dat ondernemers een reële marge kunnen maken.
Zoals aan uw Kamer gemeld in beantwoording op eerdere Kamervragen7 meldden betrokken partijen dat zij regelmatig met elkaar in overleg treden over onder
andere de bezorgtarieven en het zogenaamde «stoptarief». De Belangenvereniging voor
Pakket Distributie (BVPD) heeft destijds aangegeven een civiele procedure te overwegen
als deze gesprekken onvoldoende zouden opleveren. In april van dit jaar heeft BVPD
PostNL gedagvaard vanwege onderbetaling.8 Op 26 oktober meldde de Volkskrant dat de overeenkomst met de onderaannemer, die
tevens voorzitter is van de BVPD, door PostNL is opgezegd. Het proces dat is aangespannen,
dient waarschijnlijk begin volgend jaar.9
Vraag 6
Bent u het daarom ook eens dat het onwenselijk is dat pakketbezorgers vaak meer dan
200 stops per dag moeten maken, waardoor zij geen pauzes kunnen houden?
Antwoord 6
Het is belangrijk dat pakketbezorgers hun werk gezond en veilig kunnen verrichten
en voldoende pauze kunnen houden. Het recht op pauze is daarom wettelijk vastgelegd
in de Arbeidstijdenwet.
De werkgever is verplicht het werk zodanig te organiseren dat een werknemer gebruik
maakt van de wettelijke pauzetijden. Deze plicht is van overeenkomstige toepassing
op zzp’ers in het wegvervoer.
DHL meldt dat het aantal stops waarop zij ritten inplannen, gebaseerd wordt op een
gemiddelde dat voortkomt uit de werkelijk gemeten aantallen van die route. Aantallen
van 200 stops zijn volgens DHL uitzonderlijk, maar kunnen voorkomen in wijken met
hoge dichtheid.
Daarbij merk ik wel op dat bedrijven bij de inrichting van het werk niet alleen gehouden
zijn aan het naleven van de Arbeidstijdenwet- en regelgeving, maar eveneens aan de
wettelijke regels rondom arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, waarin bepalingen
zijn opgenomen voor de gezondheid en veiligheid van werkenden en derden.
Vraag 7
In hoeverre voldoen pakketbezorgbedrijven aan de verplichting uit de Postwet om 80%
van de bezorgers via een arbeidsovereenkomst in dienst te hebben?
Antwoord 7
Volgens artikel 2 van het Tijdelijk Besluit Postbezorgers 2011 moet een postvervoerbedrijf
een arbeidsovereenkomst hebben met ten minste 80% van de postbezorgers die voor hem
postvervoer verzorgen. Volgens de definitie in de Postwet 2009 is een postbezorger
iemand die geadresseerde brieven en geadresseerde periodieken op afzonderlijke adressen
aflevert. Daarnaast kunnen sorteerwerkzaamheden, indien deze worden verricht naast
de bezorging, ook tot de definitie van postbezorger behoren. Het bezorgen van pakketten
valt niet onder deze definitie en het Tijdelijk Besluit Postbezorgers 2011 heeft derhalve
ook geen betrekking op pakketvervoerders.
Vraag 8
Houdt u ook toezicht op het naleven van de verplichtingen op grond van de Postwet?
Zo ja, wat zijn de bevindingen?
Antwoord 8
Op grond van artikel 37 van de Postwet is de ACM belast met het toezicht op de naleving
van de eisen en verplichtingen uit de Postwet 2009. Dit heeft in het verleden verschillende
malen geleid tot bestuurlijke handhaving. Verder rapporteert de ACM periodiek over
de ontwikkelingen op de post- en pakketmarkt, onder meer via de jaarlijkse Post- en
Pakketmonitor. De Minister van EZK is verantwoordelijk voor het wettelijk stelsel,
waaronder de uitvoering van de periodieke wettelijke evaluatie van de UPD. Deze evaluatie
zal dit jaar opnieuw worden gestart. De Minister van EZK verwacht uw Kamer in het
tweede kwartaal van 2022 over de uitkomsten van deze evaluatie te kunnen informeren.
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat, zoals de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ook
aangeeft, misstanden in de pakketbezorgbranche eerder regel dan uitzondering zijn?
Antwoord 9
Al eerder10 meldde ik u dat ik groot belang hecht aan eerlijk, gezond en veilig werk voor alle
werknemers. Dat onder meer de Inspectie SZW misstanden heeft geconstateerd in de pakket-
en koerierssector, vind ik ernstig. Werkgevers zijn primair verantwoordelijk voor
goede arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden van hun werknemers.
Helaas blijkt uit de geconstateerde misstanden dat de arbeidswetgeving lang niet door
alle werkgevers in de sector wordt nageleefd. Bij geconstateerde misstanden kunnen,
afhankelijk van de overtreding, door verschillende toezichthouders boetes en andere
sancties worden opgelegd.
Vraag 10
Welke aanvullende acties heeft de Inspectie SZW tot op heden ondernomen om deze misstanden
aan te pakken? Gaat u de Inspectie SZW aansporen om zichtbaarder en actiever de pakketbedrijven
aan te spreken en aan te pakken?
Antwoord 10
De Inspectie SZW hanteert als onafhankelijke toezichthouder een risicogerichte en
programmatische aanpak ter bevordering van eerlijk, gezond en veilig werk. Het programma
Transport en Logistiek legt de focus op het terugdringen van oneerlijke concurrentie
en van onderbetaling, illegale tewerkstelling, arbeidsuitbuiting en het gebruik van
schijnconstructies in onder meer de pakket- en koerierssector. Binnen dit programma
heeft de Inspectie een speciaal project in die sector opgezet om misstanden aan te
pakken en eerlijk werk in de gehele keten te bevorderen. In 2019 heeft de Inspectie
bij 65% van onderzoeken een of meerdere misstanden geconstateerd, zoals onderbetaling,
contante loonbetaling, ontbrekende of onvolledige urenadministraties en illegale tewerkstelling.
Met de inzet van verschillende handhavingsinstrumenten beoogt de Inspectie een zo
groot mogelijk maatschappelijk effect te bereiken. Onder meer door het uitvoeren van
risicogerichte controles en het opleggen van boetes bij geconstateerde overtredingen.
Zo heeft de Inspectie onlangs na een uitgebreid onderzoek verschillende boetes opgelegd
voor een totaalbedrag van 828.000 euro tegen een grote pakketorganisatie en vier opdrachtnemers
(subcontractors) in dezelfde werkgeverketen. Daarnaast confronteert de Inspectie grote
opdrachtgevers in de pakketbezorging met feitelijke misstanden die zich in de werkgeversketen
voordoen. Dat doet de Inspectie door met alle grote marktpartijen het gesprek aan
te gaan en hen aan te zetten tot versterking van hun interne beheersprocessen. Deze
aanpak is in 2020 gestart en zal in 2022 worden geëvalueerd. Mede naar aanleiding
daarvan kan worden bepaald of aanvullende maatregelen nodig zijn.
Vraag 11 en 12
Bent u het eens met de stelling dat de pakketbezorgbedrijven, in het kader van de
Wet aanpak schijnconstructies (WAS), ketenaansprakelijk zijn voor de misstanden bij
de onderaannemers die voor hen aan het werk zijn?
Zo ja, hoe kan het dan zo zijn dat pakketbezorgers zo worden uitgeknepen?
Antwoord 11 en 12
Het is voorstelbaar dat prijsdruk in de markt kan leiden tot druk op kosten, waaronder
loonkosten. Werkgevers moeten zich evenwel houden aan vigerende geldende wet -en regelgeving,
waaronder de Wet op het minimumloon (WML). Werkgevers en werknemers kunnen in samenspraak
komen tot aanvullende afspraken over arbeidsvoorwaarden en omstandigheden bovenop
geldende wet- en regelgeving. Het hanteren van vergoedingen onder een bepaald minimum
kan daarmee beteugeld worden.
Op grond van de ketenaansprakelijkheid voor niet uitbetaald loon kan een werknemer
zijn werkgever en diens opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de betaling
van het loon waar hij of zij recht op heeft. Wanneer de loonvordering bij genoemde
partijen niet kan worden geëffectueerd, kan de werknemer naar alle volgende schakels
in een opdrachtketen gaan om zijn rechten zeker te stellen. Hieruit volgt dat een
opdrachtgever aansprakelijk kan worden gesteld voor onderbetaling van nog niet ontvangen
loon door een onderaannemer.
Vraag 13
Bent u ook van mening dat, kijkend naar de eerdere resultaten van het onderzoek van
de Inspectie SZW, deze bezorgbedrijven onvoldoende verantwoordelijkheid nemen in het
bestrijden en oplossen van alle misstanden?
Antwoord 13
Zoals gemeld onder het antwoord op vraag 10 kan, mede naar aanleiding van de bevindingen
van de Inspectie, worden afgewogen of er aanleiding is tot aanvullende maatregelen.
Vraag 14
Welke stappen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat de collectieve arbeidsovereenkomst
(cao) Beroepsgoederenvervoer over de weg, waar het personeel dat in loondienst is
bij onderaannemers in de pakketbezorging onder valt, wordt nageleefd? En bent u bereid
om hier extra inzet op te plegen om de naleving van deze cao door de onderaannemers
te bevorderen?
Antwoord 14
Het is belangrijk dat afspraken uit een cao worden nageleefd. De cao-partijen zijn
primair verantwoordelijk voor (het toezicht op) de naleving van de cao-voorwaarden.
De sociale partners kunnen een verzoek indienen bij de Inspectie SZW voor ondersteuning
bij het toezicht op de naleving van de cao-voorwaarden. De Inspectie kan nader onderzoek
uitvoeren en maakt een rapport op van de bevindingen. De sociale partners kunnen dit
rapport gebruiken in een civiele procedure bij de rechtbank.
Vraag 15 en 16
Welke aanvullende maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat de misstanden in
de pakketbezorgbranche aangepakt gaan worden?
Bent u bereid te onderzoeken hoe de top, directeuren van deze pakketbezorgbedrijven,
rechtstreeks aansprakelijk gesteld kan worden voor de omstandigheden in de hele keten?
Antwoord 15 en 16
Binnen bestaande regelgeving bestaat sinds 1 januari 2016 de mogelijkheid tot een
civielrechtelijk bestuursverbod.11 De Inspectie kan bij een geconstateerde overtreding de persoon beboeten die persoonlijk
verweten kan worden dat deze feitelijk leiding geeft aan de verboden gedraging, ook
als deze persoon formeel niet de werkgever is. In de Kabinetsreacties op de aanbevelingen
van het aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten onder leiding van Emile Roemer is
aangegeven dat momenteel de mogelijkheden worden verkend voor een bestuursrechtelijk
bestuursverbod dat effectief is voor het domein van de arbeidswetten die zien op eerlijk
werk.12
In de antwoorden op vraag 11 en 12 is aangegeven dat reeds sprake is van ketenaansprakelijkheid
ten aanzien van niet betaald loon. Verder geldt dat, voordat we kunnen spreken over
veranderende aansprakelijkheid voor gezond en veilig werken, eerst gekeken moet worden
naar de verantwoordelijkheidsverdeling. Op dit moment is er geen ketenaansprakelijkheid
voor opdrachtgevers voor gezond en veilig werken. Traditioneel is de werkgever verantwoordelijk
voor een gezonde en veilige werkomgeving. Met een veranderende arbeidsmarkt zien we
dat deze verantwoordelijkheidsverdeling als het gaat om preventie en de zorg voor
gezond en veilig werken, niet in alle gevallen (optimaal) werkt. In mijn hoofdlijnennotie
over de Arbovisie 204013 is opgenomen dat er wordt gekeken naar een andere verantwoordelijkheidsverdeling
tussen opdrachtgever, werkgever en werknemer. Om te komen tot een gedragen en vooral
werkende oplossing heb ik de SER op dit punt nadrukkelijk gevraagd mij te adviseren
over de rol van de overheid en andere spelers in deze. Nadat ik het SER-advies heb
ontvangen, zal ik Uw Kamer verder informeren over de loop van het proces rond de vorming
van een beleidsagenda 2022–2025, zoals ik reeds aangekondigde in mijn brief van 15 juni
2021.
Vraag 17
Bent u het eens dat het onwenselijk is dat consumenten alleen een klacht over het
bezorgbedrijf bij de verzender van het pakket kunnen indienen en niet bij het bezorgbedrijf
zelf?
Antwoord 17
Het is goed voorstelbaar dat consumenten met een klacht over bezorging willen kunnen
aankloppen bij de partij die deze dienst uitvoert, namelijk het pakketbezorgbedrijf.
Toch bestaan belangrijke voordelen aan de wijze waarop klachten nu door consumenten
kunnen worden ingediend.
Op het moment dat de consument een product online bestelt, zoals bij een webshop,
gaat de consument een contractuele relatie aan met de verkoper. De webshop geeft vervolgens
een opdracht aan een pakketvervoerder om het pakket te bezorgen. Dit leidt tot een
contractuele relatie tussen de webshop en de pakketvervoerder. De consument wordt
beschermd en zijn rechten in relatie tot koop op afstand geborgd via het Burgerlijk
Wetboek.14 De webshop dient de afspraken die bij de koop door de consument zijn gemaakt na te
komen, bijvoorbeeld ten aanzien van de kwaliteit van het product en de bezorging bij
de consument. Worden deze afspraken niet nagekomen, bijvoorbeeld ten aanzien van het
bezorgen, dan kan de consument daarvoor bij de webshop terecht als aanspreekpunt.
Wat de Minister van EZK betreft is het wenselijk dat de consument één aanspreekpunt
heeft wanneer hij van mening is dat de afspraken die zijn gemaakt bij de koop niet
worden nagekomen.
Op het moment dat een consument een klacht over de bezorging bij de webshop indient,
is de webshop aansprakelijk en dient deze zijn verantwoordelijkheid te nemen om te
zorgen dat de gemaakte afspraken worden nagekomen, bijvoorbeeld door in contact te
treden met de pakketvervoerder waarmee hij een overeenkomst heeft. De klachten die
webshops krijgen van consumenten over de kwaliteit van de dienstverlening van de pakketvervoerder
kunnen een belangrijke signaalfunctie hebben ten aanzien van de kwaliteit van de dienstverlening
van de pakketvervoerder. De webshop kan op basis van deze signalen concluderen dat
het kwaliteitsniveau van de dienstverlening van de pakketvervoerder niet volgens verwachting
is, om vervolgens te overwegen over te stappen naar een concurrent. De ervaringen
van consumenten met de dienstverlening van de pakketvervoerders dragen zodoende bij
aan gezonde concurrentie op de pakketmarkt. Wanneer de klachten niet bij de verzender
van het pakket terecht komen, maar bij de pakketvervoerder zelf, gaat de signaalfunctie
richting de afzender van het pakket (deels) verloren.
Vraag 18
Kunt u toelichten waarom het op dit moment niet mogelijk is dat consumenten een klacht
over de verzending bij het bezorgbedrijf kunnen indienen, maar alleen bij de verzender
van het pakket? Bent u bereid om het voor consumenten wel mogelijk te maken om een
klacht in te dienen bij het bezorgbedrijf?
Antwoord 18
Zoals uiteengezet in antwoord op vraag 17 zijn er voordelen aan het feit dat de consument
de klacht bij de verzender van het pakket indient. Het feit dat de consument één aanspreekpunt
heeft voor alle afspraken die bij de koop worden gemaakt, biedt duidelijkheid. Het
is op dit moment niet wenselijk om afbreuk te doen aan deze eenduidigheid, met name
ten aanzien van welke partij aansprakelijk is. De bevraagde pakketbedrijven geven
aan dat een klacht indienen altijd mogelijk is, ook door de ontvanger. Deze bedrijven
geven aan hun best te zullen doen om de consument zo goed mogelijk van dienst te zijn.
Alleen aansprakelijk stellen, is voorbehouden aan de verzender.
Vraag 19
Vindt u bovendien dat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) een sterkere rol dient
te krijgen om de misstanden voor consumenten aan te pakken?
Antwoord 19
Er zijn geen signalen ontvangen dat de ACM over onvoldoende instrumenten beschikt
om de belangen van de consument in dit verband te kunnen borgen. De voormalige Staatssecretaris
van EZK heeft verder in eerdere communicatie met uw Kamer15 geconstateerd dat de markt tot op heden zelf zorgt voor goede en betaalbare pakketbezorging,
en dat er daarom geen reden bestaat voor overheidsingrijpen in de vorm van sectorspecifieke
regelgeving voor de binnenlandse pakketmarkt. Het hoge niveau van generieke consumentenbescherming
zoals we dat in Nederland kennen, evenals de bevoegdheden die de ACM reeds heeft,
volstaat op dit moment in deze specifieke casus.
Vraag 20
Zou het een idee zijn om tot een keurmerk pakketbezorgbedrijven te komen, waarbij
bepaalde kwaliteitseisen richting de consumenten worden vastgelegd?
Antwoord 20
Keurmerken kunnen consumenten helpen bij hun aankoopbeslissing, met name als de keuze
en de kwaliteitsverschillen groot zijn. Of de introductie van een keurmerk bijdraagt
aan een goed werkende markt is aan de betrokken bedrijven. Het reeds bestaande keurmerk
Thuiswinkel Waarborg is een goed voorbeeld van dergelijke zelfregulering. De rekentool
Bewust Bezorgd, waarmee de consument de CO2-impact van een bezorgmethode kan berekenen,
is een ander voorbeeld van een initiatief vanuit de sector zelf.
Het is aan de sector om op dit punt aan consumenten de mogelijkheid te bieden van
een meer bewuste bezorging.
Vraag 21
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 21
Daar waar mogelijk is volgtijdelijk en separaat invulling gegeven aan beantwoording.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.