Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ellian en Segers over de bedreigingen aan het Joods restaurant Hacarmel
Vragen van de leden Ellian (VVD) en Segers (ChristenUnie) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de bedreigingen aan het Joods restaurant Hacarmel (ingezonden 5 november 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 18 november
            2021).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Joods restaurant Hacarmel in Amsterdam opnieuw mikpunt
               van bedreigingen»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Herinnert u zich de eerdere antwoorden op Kamervragen over het bericht «Restaurant
               Hacarmel vernield door zelfde verdachte als in 2017»?2
Antwoord 2
            
Ja.
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat hier duidelijk sprake is van bedreiging met een antisemitisch
               motief? Zo ja/nee, waarom?
            
Antwoord 3
            
Omdat het strafrechtelijk onderzoek in deze zaak nog loopt, onthoud ik mij van een
               inhoudelijk oordeel over deze zaak.
            
Vraag 4
            
Wat is uw oordeel over het feit dat deze zoveelste bedreiging van restaurant Hacarmel
               in eerste instantie alleen als klacht van belediging is geregistreerd?
            
Antwoord 4
            
De politie heeft aangifte van bedreiging en belediging opgenomen. In de media werd
               in eerste instantie alleen bericht over de aangifte van belediging, waaruit het beeld
               is ontstaan dat er geen aangifte is opgenomen van bedreiging. Dit is onjuist. Die
               zaterdag heeft de politie direct een persbericht verstuurd naar aanleiding van de
               onjuiste informatie. In de media is dit misverstand toen ook rechtgezet en er zijn
               nieuwe artikelen geplaatst.3
Vraag 5
            
Hoe beoordeelt de huidige afhandeling van antisemitische incidenten en/of strafbare
               feiten?
            
Antwoord 5
            
Het is belangrijk om antisemitische incidenten te herkennen en op een juiste manier
               op te volgen. In de afhandeling van strafbare feiten, nemen de politie en het OM maatregelen
               om te waarborgen dat bij de opsporing en vervolging niet alleen oog is voor het commune
               delict, maar juist ook voor een eventueel discriminatoir aspect. De politie zet bijvoorbeeld
               in op het betrekken van het «Netwerk Divers Vakmanschap», speciaal hiervoor ingericht,
               zodat de nodige specialistische kennis beschikbaar wordt voor de eenheden. De informele
               medewerkersnetwerken, zoals het Joods Politie Netwerk, zijn aangesloten op het Netwerk
               Divers Vakmanschap. Ook is in 2020 aan het Joods Politie Netwerk, in het kader van
               de aanpak van antisemitisme, een bedrag van 50.000 euro beschikbaar gesteld. Met de
               inzet van deze middelen wordt het Joods Politie Netwerk in staat gesteld om voorlichting
               in alle politie-eenheden te realiseren, zoals met de ontwikkeling van videoboodschappen
               die bewustwording van het onderwerp ondersteunen en helpen om antisemitisme te herkennen.
               Zowel in ruime zin als maatschappelijk fenomeen, als in enge zin als concreet strafbaar
               discriminatiefeit. Hierbij wordt een link gelegd met Joodse tradities omdat daar een
               onbekendheid zit bij politiemedewerkers. In dezelfde denklijn wordt ook informatiemateriaal
               voor alle eenheden ontwikkeld en worden voorlichtingsbijeenkomsten gehouden.
            
Vermeldenswaardig is ook de pilot met gespecialiseerde rechercheurs voor de aanpak
               van discriminatie en antisemitisme. Deze pilot is dit jaar gestart ter uitvoering
               van de motie-Paternotte/Bisschop.4 Voor deze pilot is meerjarig incidenteel 7 miljoen euro toegekend. In deze pilot
               maken gespecialiseerde rechercheurs onderdeel uit van het Expertise Centrum Aanpak
               Discriminatie – Politie (ECAD-P) dat politie-breed opereert. Het expertisecentrum
               zal politiemensen beter in staat stellen om discriminatievraagstukken te herkennen,
               op te pakken en af te handelen. Het expertisecentrum heeft ook een landelijke informatie-
               en kennisfunctie die ontwikkelingen in de buitenwereld monitort en expertise op het
               thema discriminatie ontwikkelt, toepast en onderhoudt. Daar is bijvoorbeeld ook de
               taak belegd om jaarlijks de rapportage over discriminatiecijfers samen te stellen
               die aan uw Kamer wordt toegestuurd. Het expertisecentrum zorgt er ook voor dat kennis
               over de aanpak van discriminatie wordt geïntegreerd in het politieonderwijs.
            
Ook het Openbaar Ministerie heeft een Landelijk Expertise Centrum Discriminatie (LECD).
               Het LECD zorgt onder meer voor een zo goed mogelijke behandeling van discriminatiezaken
               door het OM, vanaf het moment van opsporing en onderzoek tot een uitspraak van de
               hoogste rechter. Daarbij worden officieren en andere medewerkers binnen het OM op
               het gebied van de aanpak van discriminatiezaken geadviseerd en geïnformeerd.
            
Vraag 6
            
In de beantwoording van de eerdere schriftelijke vragen schreef u onder andere dat
               het van het grootste belang is dat burgers zich veilig voelen, dat adequaat optreden
               van politie en Openbaar Ministerie daar dienstig aan is en dat u geen aanleiding had
               om te veronderstellen dat dit op dit moment onvoldoende of niet naar behoren zou gebeuren
               bij incidenten met een antisemitisch karakter, geeft dit incident hier wel aanleiding
               voor? Zo nee, hoeveel incidenten moeten er nog plaatsvinden voordat u kan concluderen
               dat er niet op de juiste manier opvolging wordt gegeven aan aanwijzingen, meldingen
               en aangiftes met een antisemitisch karakter?
            
Antwoord 6
            
Ik onderschrijf het eerder ingenomen standpunt en het genoemde belang dat burgers
               zich veilig voelen nog steeds. Evenals het belang daarbij van adequaat optreden door
               politie en OM en dat dit naar mijn oordeel ook daadwerkelijk en in voldoende mate
               geschiedt.
            
Veiligheidsbeleving is slechts ten dele afhankelijk van het optreden van politie en
               OM. Zeker voor strafrechtelijke vervolging van verdachten geldt, dat zij het sluitstuk
               vormt van een lang proces waarbij het delict zich al heeft voorgedaan. Dat is vanuit
               het slachtoffer of – in dit geval – de Joodse gemeenschap bezien, te laat. Daarom
               investeer ik ook in andere interventies. Veiligheidsbeleving is gediend met een breed
               scala aan interventies, waaronder de vergroting van de weerbaarheid. In het kader
               van de besteding van de antisemitismegelden is via projecten en de aanstelling van
               de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding juist hierin geïnvesteerd.
            
Daarnaast is het van groot belang dat ook bij de politie en het OM veel aandacht is
               voor het op een correcte wijze aandacht geven van strafbare feiten met een mogelijk
               discriminatoir aspect. Het uitgangspunt is dat de politie aangiften betreffende discriminatie
               in beginsel opneemt en in behandeling neemt en dat opsporingsonderzoek wordt verricht.
               Tevens is het uitgangspunt dat het OM, daar waar door middel van een aangifte om vervolging
               wordt verzocht, daartoe bij bewijsbare en strafbare discriminatie – een discriminatiefeit
               of een commuun delict met een discriminatoir aspect – opportuniteit heeft om tot vervolging
               over te gaan.5
Specifiek met betrekking tot het restaurant HaCarmel geldt dat zowel de gemeente Amsterdam
               als (lokaal) de politie en het OM uitermate alert zijn op incidenten die zich omtrent
               dit restaurant voordoen en de opvolging die daaraan gegeven moet worden. Er bestaat
               hierover nauw overleg lokaal.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
