Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Maatoug en Gijs van Dijk over de uitspraak van de Centrale Raad voor Beroep inzake werken vanuit de bijstand
Vragen van de leden Maatoug (GroenLinks) en Gijs van Dijk (PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitspraak van de Centrale Raad voor Beroep inzake werken vanuit de bijstand (ingezonden 26 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
18 november 2021).
Vraag 1
Kent u de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 24 augustus 20211, de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 12 oktober 20182, de uitspraak van de CRvB van 14 juni 20163 en de artikelen over werken vanuit de bijstand4?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven in hoeverre deze problemen bij het ministerie voor deze uitspraak
al bekend waren, en wat er is gedaan met deze signalen? Hebben hier gesprekken met
gemeenten of de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over plaatsgevonden? Waarom
is er niet eerder voor gekozen om werken vanuit de bijstand aantrekkelijker te maken,
en ervoor te zorgen dat mensen met fluctuerende bijverdiensten in de verrekening niet
onder het bijstandsniveau terechtkomen?
Antwoord 2
De bijstand is bedoeld voor mensen die tijdelijk op geen andere manier in hun levensonderhoud
kunnen voorzien. Een inkomen waarover de bijstandsgerechtigde kan beschikken, moet
daarom in beginsel worden verrekend. Wel zijn er verschillende mogelijkheden om inkomsten
vrij te laten.5
Inkomsten worden per maand met de bijstand verrekend. In juli van dit jaar is uw Kamer
naar aanleiding van het rapport «Als verrekenen een beperking is» geïnformeerd over
de acties die worden ondernomen omtrent de verrekenproblematiek.6 Hier werk ik onder meer aan via het project Simpel Switchen in de Participatieketen
en dit komt ook aan de orde bij het traject hardheden Participatiewet en de vervolgaanpak
«een Participatiewet op basis van vertrouwen met oog voor de menselijke maat».
Vraag 3
Kunt u aangeven op hoeveel bijstandsgerechtigden deze uitspraak betrekking heeft?
Als een exact aantal niet lukt, kunt u dan een inschatting geven? Mocht dit ook niet
kunnen, kunt u dan aangeven hoe u deze inschatting wel gaat maken?
Antwoord 3
In alle gevallen waar bijstandsgerechtigden meer gaan verdienen dan de voor hen geldende
bijstandsnorm, moeten gemeenten anders te werk gaan. Zij moeten voortaan rekening
houden met een eventuele aanspraak op vrijlating. Het gaat om ongeveer 40.000 gevallen
op jaarbasis (CBS bijstandsuitkeringenstatistiek)7. Hoeveel mensen in deze situatie langer recht houden op bijstand, is nog niet precies
aan te geven. De VNG, Divosa en de G4 geven aan dat zij op dit moment nog geen uitspraak
kunnen doen over het aantal mensen op wie deze uitspraak betrekking zou kunnen hebben.
Ik ben hierover onder meer met gemeenten in gesprek.
Vraag 4
In hoeveel gemeenten wordt er op dit moment nog gewerkt met de oude interpretatie
van de wet?
Antwoord 4
Op dit moment hebben veel gemeenten hun werkwijze aan de uitspraak van de CRvB aangepast.
Een aantal gemeenten, vooral grote gemeenten, past momenteel hun systemen hierop aan.
Het is niet precies bekend hoe groot die laatste groep is.
Vraag 5
Hoeveel gemeentelijke verordeningen Participatiewet zijn in strijd met de wet en regelgeving
en rechtspraak aangaande fictief verrekenen en de vrijlating?
Antwoord 5
Toepassing van de vrijlating in lijn met de uitspraak van de Centrale Raad vraagt
een aanpassing in de uitvoering en geen specifieke aanpassing van lokale regelgeving.
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 4 is richting mij aangegeven dat die aanpassingen
al zijn doorgevoerd of dat de naar aanleiding van de uitspraak noodzakelijke ICT-aanpassingen
in gang zijn gezet.
Vraag 6
Welke stappen zijn er sinds de uitspraak van de CRvB in augustus geweest om ervoor
te zorgen dat in alle gemeenten de nieuwe interpretatie van de wet wordt toegepast?
Wanneer verwacht u dat de uitspraak uiterlijk is toegepast in alle Nederlandse gemeenten?
Kunt u aangeven hoe u de Kamer zult informeren over de voortgang?
Antwoord 6
Ik ben zowel ambtelijk als bestuurlijk in overleg met de G4, VNG en Divosa over de
toepassing van de nieuwe interpretatie conform de uitspraak van de CRvB en de consequenties
daarvan. Ik kan nog geen uitspraak doen over de termijn waarop alle gemeenten hun
werkwijze aan de uitspraak zullen hebben aangepast. Zie hierover ook het antwoord
op vraag 10. Het beeld is dat gemeenten de gevraagde wijziging voortvarend oppakken
(zie ook mijn antwoord op vraag 4). Mocht dit beeld veranderen dan zal ik uw Kamer
hier tijdig over berichten.
Vraag 7
Worden uitspraken van rechtbanken aangaande in dit geval de Participatiewet automatisch
iedere maand verstrekt aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid?
Antwoord 7
Nee.
Vraag 8
Wordt er landelijk bijgehouden hoeveel bezwaarschriften er worden ingediend inzake
de Participatiewet en hoe deze bezwaar- en beroepsprocedures uitpakken? Is er sprake
van terugkoppeling van het verloop van deze zaken vanuit gemeenten en/of CRvB richting
ministerie?
Antwoord 8
Nee, dat wordt niet bijgehouden. Ook wordt niet iedere uitkomst van bezwaar- en beroepsprocedures
geaggregeerd bijgehouden, noch worden deze teruggekoppeld door gemeenten aan SZW.
Ik vind dat ook niet passen bij het gedecentraliseerde karakter van het stelsel. Ik
heb regelmatig zowel ambtelijk als bestuurlijk overleg met gemeenten over het verloop
van deze zaken. Daarnaast word ik tijdens mijn werkbezoeken, door gemeenten en door
het project Simpel Switchen op de hoogte gehouden.
Vraag 9
Bent u bereid om tot één werkwijze van inkomstenverrekening en uitbetaling bijstand
te komen en deze bij wet vast te leggen?
Antwoord 9
Op dit moment bestaan er verschillen tussen gemeenten als het gaat om de wijze van
inkomstenverrekening en de datum van uitbetaling van bijstand. Die verschillen hangen
deels samen met de verschillende ICT-systemen die gemeenten gebruiken.
Het Inlichtingenbureau heeft samen met gemeenten, waaronder de G4, een pilot uitgevoerd
om te komen tot een breed gedragen uniforme en wettelijk verankerde herleiding van
het nettoloon vanuit gegevens in de polisadministratie. Deze herleiding kan landelijk
(door alle gemeenten) worden toegepast bij de verrekening van inkomsten in de bijstand.
Hiermee ontstaat de mogelijkheid van een volledig geautomatiseerde vorm van inkomstenverrekening.
De uitkomsten van deze pilot waren dusdanig positief dat het Inlichtingenbureau gestart
is met het ontwikkelen van het product Ondersteuning Inkomstenverrekening Bijstand
(OIB). De Minister heeft toegezegd8 te onderzoeken of en zo ja, hoe wet- en regelgeving kan worden aangepast zodat deze
werkwijze landelijk kan worden geïmplementeerd.
Vraag 10
Gezien het feit dat de VNG aangeeft dat de uitspraak «ingrijpende gevolgen voor de
gemeentelijke uitvoeringspraktijk» heeft, kunt u aangeven op welke manier gemeenten
gefaciliteerd worden om de nieuwe interpretatie van de wet zo goed en zo snel mogelijk
toe te passen? Kunt u hierbij toezeggen dat uitvoeringskosten geen belemmerende factor
zullen zijn bij het uitvoeren van deze nieuwe interpretatie zodat het in alle gemeenten
aantrekkelijker wordt om vanuit de bijstand te gaan werken?
Antwoord 10
Ik heb hierover zowel ambtelijk als bestuurlijk overleg met gemeenten. Het is primair
de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van gemeenten om de Participatiewet binnen
de wettelijke kaders uit te voeren en te handhaven. De gemeenten zien dat knelpunten
ontstaan in de ICT-systemen waarin zij de vrijlating organiseren. Het kost tijd om
de systemen aan te passen aan de uitspraak van de CRvB. Tot dit is geregeld moeten
de bijstandsbetalingen handmatig ingevoerd worden, althans voor zover het gaat om
zaken die in verband staan met de uitspraak van de CRvB.
Bijstandsgerechtigden van wie de bijstandsuitkering sinds de uitspraak van de CRvB
is beëindigd en die het idee hebben dat de beëindiging onterecht is, kunnen zich richten
tot hun gemeente.
Gemeenten ontvangen via de algemene uitkering van het gemeentefonds middelen voor
de uitvoering van de bijstand. Met deze middelen kunnen zij de systemen aanpassen.
Gemeenten worden gecompenseerd in de kosten die de aanpassingen en de gewijzigde wetstoepassing
met zich meebrengen.
Vraag 11
Vindt u het een probleem dat de Landelijke Cliëntenraad (LCR) in een onderzoek eerder
dit jaar aangaf dat zes op de tien mensen die vanuit de bijstand gaan werken in financiële
problemen komen? Kunt u aangeven of er andere beleidsmatige redenen zijn die hieraan
bijdragen? Bent u hierover in gesprek met de VNG en LCR? Als dit nog niet het geval
is, zou u dit willen doen?
Antwoord 11
De resultaten van het onderzoek van de LCR vind ik zorgelijk en voor zover mogelijk
wil ik de problemen aanpakken. Ik vind het belangrijk dat mensen volwaardig meedoen
in de maatschappij en op de best passende plek aan de slag gaan. Het systeem moet
hen daarin ondersteunen en niet tegenwerken. Hierover ben ik in gesprek met de VNG
en LCR. Er worden ook rondetafelgesprekken georganiseerd in samenwerking met gemeenten
en de eerste stappen zijn gezet op het inrichten van signaleringsteams bestaande uit
de Inspectie SZW, Landelijke Cliëntenraad en VNG Naleving.
Ook werkt het Ministerie van SZW sinds 2019 samen met gemeenten en Divosa aan het
project Simpel Switchen in de Participatieketen. Het project richt zich op het versoepelen
van de overgangen tussen uitkering en werk en heeft daarbij ook oog voor problemen
die ontstaan door inkomstenverrekening. Het oplossen van deze problemen maakt de overgang
van uitkering naar werk makkelijker.
Binnen Simpel Switchen werk ik samen met Divosa zowel aan oplossingen die passen binnen
de huidige wet- en regelgeving, als aan oplossingen waarvoor eventueel aanpassing
van de wet- en regelgeving nodig is. Er zijn hiervoor verschillende producten gemaakt
zoals de toolkit «Snelle Aanvraag, Snel Besluit» en de toolkit «Parttime werk». Oplossingen
waarvoor eventueel aanpassingen in de wet- en regelgeving nodig zijn, worden waar
passend ook meegenomen in het traject «Hardheden in de Participatiewet» en de vervolgaanpak
«een Participatiewet op basis van vertrouwen met oog voor de menselijke maat».
Vraag 12
Wat vindt u van de eerder gedane suggestie van de LCR dat er iets vergelijkbaars als
de beslagvrije voet moet komen voor mensen die werken naast een uitkering?
Antwoord 12
Het vangnet van de bijstand is nu juist bedoeld als bestaansminimum en bestaansnorm
waar iemand in ieder geval over dient te kunnen beschikken om te kunnen voorzien in
noodzakelijke bestaanskosten. Daalt het inkomen onder het bijstandsniveau dan heeft
iemand in principe recht op aanvulling tot die norm. Ik vind het belangrijk dat bij
het verrekenen van inkomsten uit werk met de uitkering, voorkomen wordt dat juist
mensen die de beweging naar werk en uitstroom maken onder de norm terechtkomen. Zie
ook mijn antwoorden op vraag 2 en 11. Het hanteren van een andere norm (in het voorbeeld
van de LCR de beslagvrije voet) dan de bijstandsnorm lost dit probleem niet op.
Vraag 13
Bent u bereid de vrijlatingsregeling aan te passen, conform het amendement-Gijs van
Dijk over een generieke structurele vrijlatingsregeling van 50% van het inkomen9? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Het amendement-Gijs van Dijk is ingediend in het kader van de behandeling van het
wetsvoorstel wijziging van de Participatiewet Uitvoeren Breed Offensief. De Tweede
Kamer heeft het wetsvoorstel op 13 april 2021 controversieel verklaard omdat er een
aantal verstrekkende amendementen op het wetsvoorstel zijn ingediend. Het amendement-Gijs
van Dijk is verstrekkend omdat het, zoals aangegeven, beoogt een generieke structurele
vrijlatingsregeling van 50% te introduceren met een maximumbedrag conform de huidige
25% vrijlating. Met een dermate hoge vrijlatingsregeling kan het bedrag aan inkomen
plus bijstand voor een samenwonende bijstandsgerechtigde een hoger niveau bereiken
dan wanneer diegene volledig werkt tegen het wettelijk minimumloon. Het structurele
karakter van de vrijlating kan mensen bovendien belemmeren om uit te stromen uit de
bijstand.
Het is aan de Tweede Kamer om de wetsbehandeling van Breed Offensief op enig moment
te agenderen en daarbij het amendement-Gijs van Dijk te betrekken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.