Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hammelburg over de bedrijfsopvolgingsregeling
Vragen van het lid Hammelburg (D66) aan de Staatssecretaris van Financiën over de bedrijfsopvolgingsregeling (ingezonden 11 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 17 november 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Adviseurs bepleiten eerlijkere belastingvrijstelling
bij bedrijfsopvolging»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het beeld dat een groot deel van de voordelen van de Bedrijfsopvolgingsregeling
(BOR) terechtkomt bij een kleine groep ondernemers?
Antwoord 2
Ja. Zie bijvoorbeeld het syntheserapport «Bouwstenen voor een beter belastingstelsel»
en het achterliggende rapport «Belasten van (inkomen uit) aanmerkelijk belang».2
Vraag 3
Wat is de jaarlijkse budgettaire derving van de BOR?
Antwoord 3
De huidige vrijstelling van erf- en schenkbelasting in het kader van de bedrijfsopvolgingsregeling
(BOR) bedraagt 100% van de waarde van het ondernemingsvermogen tot een bedrag van
€ 1.119.845 (bedrag 2021) en 83% van de resterende waarde van het ondernemingsvermogen.3
Voor het gedeelte van het ondernemingsvermogen dat niet vrijgesteld is, kan op verzoek
maximaal tien jaar rentedragend uitstel van betaling worden verkregen.
De budgettaire derving van de BOR voor de jaren 2012 tot en met 20174 is weergegeven in onderstaande tabel.
Budgettair belang BOR in mln euro
2012
2013
2014
2015
2016
2017
BOR
363
507
415
440
487
517
Vraag 4
Hoeveel zou dit zijn wanneer de BOR zou worden vormgegeven zoals opgenomen in het
artikel van het FD?
Antwoord 4
Het artikel van het FD over de BOR betreft een beknopte weergave van het voorstel
in het position paper van Register Belastingadviseurs (RB):5
– Vergroot de 100% vrijstelling voor ondernemingsvermogen van circa € 1 miljoen tot
€ 5 miljoen;
– Verlaag het percentage van de vrijstelling voor het resterende ondernemingsvermogen
van 83% naar 50%;
– Waardeer ondernemingsvermogen naar de fiscale boekwaarde;
– Verleen tien jaar renteloos uitstel van betaling voor de erf- en schenkbelasting die
geheven wordt over het niet-vrijgestelde deel van het ondernemingsvermogen;
– Laat vastgoed alleen onder de BOR vallen als dat vastgoed gebruikt wordt in de eigen
onderneming;
– Waardeer het vastgoed dat niet kwalificeert voor de BOR volgens de Discounted Cash
Flow methode;
– Versoepel de voortzettingsvereiste bij faillissement van bonafide ondernemers.
Het voorstel van RB is een combinatie van diverse wijzigingen in de regelgeving die
enerzijds beogen onbedoeld gebruik van de regeling te verminderen (zoals de beperking
van vastgoed) en anderzijds een verruiming van de regeling inhouden. De verruiming
ziet bijvoorbeeld op de waardering op basis van de fiscale boekwaarde. De fiscale
boekwaarde van bedrijfsmiddelen is vaak (veel) lager dan de waarde in het economisch
verkeer waar in de Successiewet 1956 voor de schenk- en erfbelasting vanuit wordt
gegaan. De fiscale boekwaarde leent zich daarom niet als maatstaf voor toepassing
van de Successiewet 1956 en is bovendien enigszins willekeurig, afhankelijk van de
gekozen waarderingswijze en afschrijvingsmethode. Ook kunnen dan tussen bedrijfssectoren
(grote) verschillen optreden.
De verruiming van de 100%-vrijstelling tot 5 mln in combinatie met een percentage
van 50% voor het resterende vermogen heeft als oogmerk te bereiken dat het voordeel
van de BOR in mindere mate bij een heel kleine groep belastingplichtigen neerslaat,
maar dat doel kan ook op andere wijze worden bereikt. De doelmatigheid van mogelijke
maatregelen op dit vlak moet in onderlinge samenhang worden beoordeeld.
Op basis van dit voorstel op hoofdlijnen is niet aan te geven wat het budgettaire
effect zou zijn van de combinatie van al deze voorstellen.
Vraag 5
Welke andere doelmatigheidsverbeteringen zijn er mogelijk in de BOR?
Antwoord 5
Op basis van het RB-voorstel op hoofdlijnen kan niet worden beoordeeld of de combinatie
van al deze voorstellen leidt tot een doelmatigheidsverbetering. In de «Bouwstenen
voor een beter belastingstelsel» zijn met het oog op een betere effectiviteit en doelmatigheid
diverse beleidsopties voor de BOR gepresenteerd. Verder wordt de BOR op dit moment
in opdracht van het Ministerie van EZK en het Ministerie van FIN naast andere fiscale
regelingen rondom bedrijfsopvolging en bedrijfsoverdracht geëvalueerd. Deze evaluatie
vindt plaats in het kader van de regeling periodiek Evaluatieonderzoek (RPE).6 Ook het toetsingskader fiscale regelingen is van toepassing op deze evaluatie.7 Afronding van de evaluatie staat gepland in Q1 2022. Met het gereedkomen van de evaluatie
kunnen mogelijk doelmatiger beleidsopties worden geformuleerd.
Vraag 6
Wanneer zouden dergelijke doelmatigheidsverbeteringen uitvoerbaar zijn voor de Belastingdienst?
Antwoord 6
De «Bouwstenen voor een beter belastingstelsel» laten zien dat de BOR een complexe
en misbruikgevoelige regeling is die in de praktijk een fors beslag legt op de behandelcapaciteit
van de Belastingdienst. Er kan niet op voorhand worden gezegd dat de (combinatie in
de) voorstellen van het RB tot doelmatigheidsverbetering en vereenvoudiging leiden.
Voor de aanpassing van de bedragen en percentages van de voorwaardelijke vrijstelling
kan worden opgemerkt dat dit parameteraanpassingen zijn die mogelijk zouden zijn per
1 januari 2023, mits tijdige besluitvorming plaatsvindt. Voor andere voorstellen is
zonder verdere uitwerking niet aan te geven of en op welke termijn die implementeerbaar
zijn. Een uiteindelijk oordeel over voorstellen vraagt uiteraard een integrale afweging,
waarin uitvoerbaarheid een van de mee te wegen aspecten is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.