Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kathmann, Kuiken en De Hoop over de samenwerking tussen Nederland en China bij onderzoek naar DNA
Vragen van de leden Kathmann, Kuiken en De Hoop (allen PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de samenwerking tussen Nederland en China bij onderzoek naar DNA (ingezonden 7 oktober 2021).
Antwoord van MinisterVan Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
            de Ministers van Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen
            16 november 2021).
         
Vraag 1
            
Kent u het bericht «Nederland doet samen met China DNA-onderzoek: «Fundamenteel fout»»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Is het waar dat Nederlandse wetenschappers in samenwerking met Chinese wetenschappers
               gewerkt hebben aan het ontwikkelen van gevoelige DNA-technieken waarmee het mogelijk
               is om iemands kleur haar, ogen of de kleur van de huid te voorspellen? Zo ja, wat
               is uw mening over die samenwerking? Zo nee, wat is er dan niet waar?
            
Antwoord 2
            
Op dit moment zijn nog niet alle details en feitelijkheden bekend. Daarom kan het
               kabinet hier nog geen uitspraken over doen. Ik heb al wel het Erasmus MC, het Leiden
               Universitair Medisch Centrum (LUMC) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) schriftelijk
               verzocht om een eerste duiding.
            
Daarin laten het Erasmus MC en LUMC weten dat er geen sprake is van samenwerking met
               Chinese wetenschappers bij de ontwikkeling van gevoelige DNA-technieken om de kleur
               van haar, ogen of huid te voorspellen.
            
Tevens meldt het Erasmus MC mij dat wat betreft de in de berichtgeving genoemde onderzoeken
               waarbij sprake was van samenwerking met het Chinese Forensisch Instituut van het Ministerie
               van Veiligheid om DNA van Oeigoeren te verzamelen, noch Erasmus MC, noch LUMC, NFI
               of een andere Nederlandse kennisinstelling betrokken was. Het Erasmus MC geeft aan
               dat deze drie onderzoeken zijn verricht door een onderzoeker van het Beijing Institute
               of Genomics Chinese Academy of Sciences. Deze onderzoeker heeft naast zijn hoofdaanstelling
               aan het Beijing Institute of Genomics óók een gedeeltelijke aanstelling bij Erasmus
               MC en heeft in zijn onderzoekspublicatie het Erasmus MC -zoals gangbaar in de academische
               wereld- genoemd als tweede affiliatie. Het Erasmus MC stelt dat de desbetreffende
               onderzoeken niet zijn uitgevoerd vanwege of vanuit zijn functie in het Erasmus MC.
               De kennisinstelling had geen enkele inhoudelijke of financiële betrokkenheid bij deze
               drie specifieke onderzoeken waarbij samenwerking plaatsvond met het Chinese Forensisch
               Instituut van het Ministerie van Veiligheid. Dat geldt ook voor het LUMC en NFI.
            
De kennisinstellingen geven tevens aan dat het LUMC, Erasmus MC en NFI bij een viertal
               andere in de berichtgeving genoemde onderzoeken, inderdaad wél (deels) betrokken waren.
               Dat betreft fundamenteel onderzoek naar de genetische basis van het menselijk uiterlijk.
               Deze onderzoeken vonden plaats binnen grote internationale samenwerkingsverbanden
               met vele kennisinstellingen. Het is niet mogelijk om met de uitkomsten van die onderzoeken
               uiterlijke kenmerken te voorspellen, noch om bepaalde groepen te herkennen of te selecteren
               op basis van DNA.
            
Dit najaar nog ga ik samen met deskundigen van de relevante ministeries met de betrokken
               kennisinstellingen in gesprek om de verdere details rond de onderzoeken te bespreken
               en alle feitelijkheden te achterhalen. Ik zal u begin 2022 informeren over de uitkomsten
               daarvan.
            
Vraag 3
            
Kunt u uitsluiten dat de resultaten van de genoemde gezamenlijke onderzoeken tussen
               Nederlandse en Chinese wetenschappers misbruikt worden door de Chinese autoriteiten
               om ingezet te worden tegen onschuldige mensen waaronder Oeigoeren en Tibetanen? Zo
               ja, hoe kunt u dat uitsluiten? Zo nee, waarom kunt u dat niet?
            
Antwoord 3
            
In hun eerste schriftelijke duiding, laten het Erasmus MC en LUMC weten dat de onderzoeken
               waar de Nederlandse instellingen wél bij betrokken waren, niet bijdragen aan de onderdrukking
               van minderheden. Zij stellen namelijk dat deze onderzoeken niet kunnen leiden tot
               het voorspellen van uiterlijkheden, noch het herkennen of selecteren van minderheden
               door middel van DNA. In het onderzoek wordt niet onderzocht hoe uiterlijke kenmerken
               samenhangen met etniciteit.
            
Ik zal de betrokken instellingen in het aankomende gesprek vragen om hierover nadere
               uitleg te geven.
            
Vraag 4
            
Deelt u de mening dat er bij samenwerking tussen Nederlandse en Chinese wetenschappelijke
               instituten altijd rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de uitkomsten
               van die samenwerking door de Chinese autoriteiten misbruikt kunnen worden tegen de
               eigen bevolking? Zo ja, wordt daar dan ook altijd rekening mee gehouden en op welke
               wijze? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 4
            
Bij alle vormen van internationale wetenschappelijke samenwerking, met China maar
               ook met andere landen, dient rekening te worden gehouden met de potentiële risico’s
               die hiermee gepaard gaan. Dit zou ook misbruik van de onderzoeksresultaten tegen de
               eigen bevolking kunnen omvatten. Om internationale samenwerking op een veilige manier
               te laten plaatsvinden, met oog voor zowel de kansen als de risico’s, heeft het kabinet
               in de brief Kennisveiligheid hoger onderwijs en wetenschap een pakket aan maatregelen
               gepresenteerd. De voorgestelde maatregelen beogen het bewustzijn over kennisveiligheid
               onder de betrokkenen te vergroten en te zorgen dat het veiligheidsbeleid binnen de
               instellingen nadrukkelijker vorm krijgt. Zo werkt het kabinet bijvoorbeeld aan een
               toetsingsmechanisme tegen ongewenste kennis- en technologieoverdracht voor vakgebieden
               met een verhoogd risico vanuit het oogpunt van de nationale veiligheid. De maatregelen
               zijn gericht op universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten, waaronder de
               TO2-instellingen voor toegepast onderzoek. Daarnaast wil ik benadrukken dat er vanuit
               de kennisinstellingen ook wordt gewerkt aan het vergroten van bewustzijn over kennisveiligheid
               en verder versterken van de weerbaarheid tegen dreigingen en misbruik, bijvoorbeeld
               de publicatie van het Kader Kennisveiligheid door de VSNU, een stuk dat bestuurders
               handvatten biedt bij het maken van risicoafwegingen.
            
Vraag 5
            
Zijn de genoemde onderzoeken vooraf getoetst door een ethische commissie? Zo ja, kunt
               u dan de uitkomsten van die toetsen aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet
               en wat zegt dat over dat onderzoek?
            
Antwoord 5
            
Op grond van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek (WMO) geldt er alleen een wettelijke
               toetsingsplicht voor medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen. Onderzoek moet
               worden getoetst als, ten behoeve van het onderzoek, personen aan handelingen worden
               onderworpen of als hen gedragsregels worden opgelegd. Het Erasmus MC geeft aan dat
               de Medisch-Ethische Toetsingscommissie van het Erasmus MC van oordeel was, dat de
               aangemelde onderzoeken niet onder de reikwijdte van de WMO bleken te vallen, omdat
               er bij dit onderzoek aan proefpersonen geen handelingen of gedragsregels zijn opgelegd.
               Daarom was het oordeel dat toetsing in het kader van de WMO niet was vereist.
            
Er bestaat geen wettelijke toetsingsplicht voor het toetsen van de wijze waarop de
               uitkomsten van een onderzoek gebruikt kunnen worden en of dit maatschappelijk aanvaardbaar
               is. Deze inschatting dienen onderzoeksinstellingen zelf te maken. Zoals genoemd, heeft
               Erasmus MC in haar eerste duiding laten weten dat de genoemde onderzoeken niet kunnen
               bijdragen aan de onderdrukking van minderheden, omdat de onderzoeken niet leiden tot
               het herkennen of selecteren van minderheden door middel van DNA. In het onderzoek
               wordt namelijk niet onderzocht hoe uiterlijke kenmerken samenhangen met etniciteit.
            
Overigens wil ik in het aankomende gesprek met de instellingen nadrukkelijk meer te
               weten komen over de gemaakte afwegingen bij de betreffende onderzoeken, inclusief
               de medisch-ethische afwegingen.
            
Vraag 6
            
Wordt in het geval van samenwerking met Chinese wetenschappers vooraf getoetst welke
               risico’s er kunnen zijn dat de uitkomsten van die samenwerking misbruikt kunnen worden
               door de Chinese autoriteiten? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 6
            
Het Ministerie van OCW ziet vanuit haar stelselverantwoordelijkheid toe op de kwaliteit,
               toegankelijkheid en de doelmatigheid van het stelsel en stelt de juridische en financiële
               kaders (wet- en regelgeving en bekostiging). Binnen deze kaders kennen de kennisinstellingen
               een grote mate van autonomie, zoals vastgelegd in de Wet op het hoger onderwijs en
               wetenschappelijk onderzoek (WHW). Instellingen dienen zelf een gedegen inschatting
               te kunnen maken van de eventuele risico’s van de uitkomsten van internationale wetenschappelijke
               samenwerkingen. Veel instellingen maken hiervoor gebruik van een eigen ethische commissie.
            
Het kabinet merkt dat in sommige gevallen zelfregulering niet afdoende is en bindende
               voorschriften onvermijdelijk zijn. Daarom werkt het kabinet momenteel aan een toetsingskader
               om ongewenste kennis- en technologieoverdracht tegen te gaan, zoals aangekondigd in
               de brief Kennisveiligheid hoger onderwijs en wetenschap van 27 november 2020. Het
               toetsingskader zal niet alleen op personen van toepassing zijn maar ook op samenwerkingsverbanden.
               De Kamer zal begin 2022 een brief ontvangen over de voortgang van de maatregelen om
               ongewenste kennisoverdracht tegen te gaan, waaronder het toetsingskader.
            
Vraag 7
            
Deelt u de mening dat Nederlandse onderzoekers niet met Chinese onderzoekers zouden
               moeten samenwerken als het risico bestaat dat de resultaten van onderzoek door de
               Chinese autoriteiten misbruikt zouden kunnen worden om hun eigen bevolking te volgen
               of te onderdrukken? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 7
            
Nederlandse kennisinstellingen en/of onderzoekers dienen op geen enkele wijze betrokken
               te zijn bij de onderdrukking van de Chinese bevolking. Voor elke beoogd samenwerkingspartner,
               ongeacht nationaliteit, geldt dat vooraf goed in kaart moet worden gebracht welke
               kansen en risico’s de beoogd samenwerkingspartner met zich meebrengt. Dat betreft
               risico’s op ongewenste kennisoverdracht of beïnvloeding, maar ook risico’s voor de
               voor ons belangrijke academische waarden als openheid, gelijkwaardigheid en academische
               vrijheid. In die afweging moeten ook morele en ethische aspecten worden meegenomen.
            
Ik wil dan ook van de betrokken kennisinstellingen in het aankomende gesprek nadrukkelijk
               meer vernemen over de gemaakte afwegingen en keuzes.
            
Zoals in de brief Kennisveiligheid hoger onderwijs en wetenschap van 27 november 2020
               staat beschreven, werkt het kabinet momenteel aan een set maatregelen om ongewenste
               kennisoverdracht tegen te gaan, onder meer door bewustwordingsgesprekken, een nationale
               leidraad, een expertise- en adviesloket en door het inrichten van een toetsingskader.
               De Kamer zal begin 2022 een brief ontvangen over de voortgang op deze maatregelen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - 
              
                  Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.