Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Den Haan over het bericht dat de kosten van valincidenten zullen verdubbelen naar 2,4 miljard euro
Vragen van het lid Den Haan (Fractie Den Haan) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat de kosten van valincidenten zullen verdubbelen naar 2,4 miljard euro (ingezonden 4 oktober 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 15 november 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht: «Kosten van valincidenten «verdubbelen naar 2,4 miljard
euro»»?1
Antwoord 1
Ja, wij zijn hiermee bekend.
Vraag 2
Wat vindt u van het feit dat het kenniscentrum Letselpreventie VeiligheidNL stelt
dat binnen tien jaar, vijftig procent meer ouderen op de spoedeisende hulp zal belanden
na een val als er nu geen maatregelen worden genomen en dat de kosten daardoor verdubbelen
tot 2,4 miljard euro per jaar?
Antwoord 2
Ik vind dit een zorgelijk vooruitzicht. Er is al veel bekend over de stijging van
valongelukken bij ouderen en de oorzaken hiervan. Een oorzaak van de stijging van
de cijfers is de vergrijzing, maar een andere oorzaak is ook dat ouderen langer leven
met één of vaak meerdere ziekten tegelijk, met het daarmee gepaard gaande medicatiegebruik,
wat invloed heeft op het risico om te vallen. Een valongeluk met opname op de spoedeisende
hulp brengt veel leed mee voor de betrokkene en kan het begin zijn van een cascade
aan andere ellende. Het is daarom belangrijk dat er ingezet wordt op het voorkomen
van valongelukken met een effectieve valpreventieve aanpak.
Vraag 3
Worden er volgens u genoeg maatregelen genomen om de ambitie in de Landelijke Nota
Gezondheidsbeleid 2020–2024, namelijk dat het risico op spoedeisende hulp na een val
in 2024 is afgenomen, te realiseren? Zijn er al effecten te zien van de genomen maatregelen?
Antwoord 3
De Landelijke Nota Gezondheidsbeleid is onder meer bedoeld om richting te geven aan
het lokale gezondheidsbeleid. Gemeenten gebruiken dit bij het opstellen van hun lokale
nota’s gezondheidsbeleid. Zij maken hierin hun eigen lokale keuzes en het Rijk kan
daarbij ondersteunen en faciliteren. Omdat wij ook vinden dat er meer gedaan kan worden,
zijn hiertoe verschillende acties opgestart (zie ook het antwoord op vraag 5). Via
het LetselInformatieSysteem van VeiligheidNL wordt jaarlijks bijgehouden hoeveel valongelukken
plaatsvinden in Nederland. In de meest recente cijfers (peiljaar 2020) is vooralsnog
geen afname te zien van het aantal valongelukken (gecorrigeerd voor toename van het
aantal ouderen). Het is echter nog te vroeg om eventuele effecten te kunnen waarnemen.
Vraag 4
Wanneer in het najaar (2021) wordt het rapport van Zorginstituut Nederland naar de
Kamer gestuurd waarin geduid wordt of valpreventie voor ouderen onderdeel kan zijn
van het basispakket in de Zorgverzekeringswet (Zvw)?
Antwoord 4
Een effectieve valpreventieve aanpak bestaat uit verschillende componenten. Op dit
moment is onduidelijk of, en zo ja voor welke componenten, de zorgverzekeraar financieel
verantwoordelijk is. Een duiding van het Zorginstituut (ZiNL) maakt de verantwoordelijkheidsverdeling
tussen gemeenten en zorgverzekeraars duidelijk en is daarom een belangrijke stap om
de gezamenlijke inzet op valpreventie goed van de grond te krijgen.
De planning van ZiNL was om de duiding eind dit jaar gereed te hebben. Dit hebben
wij ook zo met de Kamer gedeeld. Helaas kost het meer tijd om de duiding af te ronden
en wij verwachten de duiding nu begin 2022.
Vraag 5, 6 en 11
Wat kunt u, vooruitlopend op een mogelijk positieve duiding van het Zorginstituut,
nu al doen om valpreventie breed in Nederland beschikbaar te stellen zonder/ of met
een kleinere financiële drempel?
Wat weerhoudt u ervan om, vooruitlopend op een mogelijk positieve duiding van het
Zorginstituut, nu al maatregelen te nemen, gezien het feit dat door Zorgkeuzes in
Kaart al is doorgerekend dat valpreventie kosteneffectief is?
Kunt u aangeven wanneer er concrete acties worden genomen naar aanleiding van de stakeholdersbijeenkomst
in september 2020 waar knelpunten rondom valpreventie zijn geïnventariseerd?
Antwoord 5, 6 en 11
In de laatste voortgangsrapportage van het programma Preventie in het Zorgstelsel
en het programma Langer Thuis2 bent u geïnformeerd over de activiteiten die, vooruitlopend op de duiding van het
Zorginstituut, ondernomen worden. Zo wordt VeiligheidNL gesubsidieerd voor het op
peil houden en verspreiden van kennis over effectieve aanpakken en voor het ondersteunen
van de implementatie hiervan. Verder ondersteunen het RIVM en VeiligheidNL – gesubsidieerd
door VWS – twee gemeenten die aan de slag willen met preventieve zorg voor ouderen
in een leer- en ontwikkeltraject. Ook wordt bijvoorbeeld de regio Noord Limburg financieel
ondersteund door VWS bij het tot stand brengen van een Health Impact Bond op valpreventie.
Daarnaast zijn via ZonMw-programma’s lokale netwerken ouderenzorg gefinancierd, ook
rondom valpreventie.
Het is niet eenvoudig om op grootschalig niveau effectieve valpreventie te implementeren.
Voor een effectieve uitvoering moeten er afspraken gemaakt worden tussen het zorg-,
gezondheid- en welzijnsdomein. Naast een beweegprogramma is het namelijk belangrijk
om ook te kijken naar andere factoren die de kans op vallen vergroten. Is de medicatie
goed ingesteld, zijn er visusproblemen of moet de woning misschien aangepast worden?
Ook moeten mensen worden opgespoord, gescreend en goed worden doorverwezen
Met stakeholders gaan wij daarom vooruitlopend op de duiding alvast in gesprek over
de verschillende stappen die nodig zijn om te komen tot effectieve valpreventie en
wie wat kan oppakken. Aan bod komen: het opsporen / bereiken van ouderen met verhoogd
valrisico, valrisico beoordeling, uitvoering, doorstroom naar regulier beweegaanbod
en coördinatie.
Binnen het programma Preventie in het Zorgstelsel kijkt de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport naar het bredere vraagstuk voor het beter organiseren van preventie
op het grensvlak van de verschillende domeinen, inclusief valpreventie. Dit sluit
ook aan bij de structurele samenwerking op lokaal en regionaal niveau met betrekking
tot preventie die de Staatssecretaris van VWS beoogt en heeft toegelicht in zijn brief
«Bouwstenen voor een fundament onder toekomstig preventiebeleid» van 7 juli jl. (Kamerstukken
2021–2022, 32 793, nr. 558). Verdere besluitvorming over extra inzet voor valpreventie is een beleids- en budgettaire
keuze van het volgende kabinet.
Vraag 7
Kunt u aangeven hoeveel gemeenten (kosten)effectieve vormen van interventies aanbieden
op het gebied van valpreventie?
Antwoord 7
Het is niet bekend hoeveel gemeenten (kosten)effectieve vormen van interventies aanbieden
op het gebied van valpreventie. We zijn betrokken bij een aantal gemeenten die hier
actief mee bezig zijn. Dit zijn bijvoorbeeld de preventiecoalities in de regio Amstelland
en Noord-Limburg. Een ander goed voorbeeld is de aanpak «vallen voorkomen» in de Utrechtse
wijk Oog in Al. Hier wordt ingezet op de samenwerking tussen professionals uit alle
disciplines en maakt het aanbod in de wijk zichtbaar. VeiligheidNL is in meerdere
regio’s betrokken bij de opstart en uitvoering van effectieve valpreventie aanpakken,
zoals Amsterdam, Rotterdam, Noord-Limburg (7 gemeenten), Amstelland, Baarn, leerregio’s
Fryske Marren en Rucphen, Drachten, Zoetermeer, Lelystad, Zwolle en Almelo. Voor verschillende
erkende interventies is wel overzichtelijk beschikbaar wie de aanbieders zijn:
Op een landkaart op www.veiligheid.nl/valpreventie is voor 3 erkende interventies (Valanalyse, In Balans en Otago) te zien waar gecertificeerde
aanbieders zijn in welke gemeenten.
Voor Vallen Verleden Tijd is dat hier te zien: Vind fysiotherapeut of oefentherapeut (npi.nl).
Voor Zicht op Evenwicht is dat hier te zien: Trimbos.nl | Zicht op Evenwicht: verminder valangst bij ouderen.
Vraag 8
Is in de gemeentes waar interventies worden aangeboden voldoende aanbod voor alle
ouderen?
Antwoord 8
Dit wordt op dit moment (nog) niet centraal gemonitord. Dit is m.i. wel een logische
stap als een volgend kabinet ervoor kiest de beleidsinzet op valpreventie verder kracht
bij te zetten.
Vraag 9
Is er voldoende aandacht voor communicatie naar ouderen toe over de mogelijkheden
rondom valpreventie?
Antwoord 9
Goede communicatie over valpreventie is belangrijk. Niet alleen om ouderen bewust
te maken van het nut van valpreventie, maar ook om de juiste verwachtingen te scheppen
over wat valpreventie is. Van nature onderschatten ouderen hun eigen valrisico en
associëren ze vallen met pech en hoort het bij ouder worden. Misvattingen hierover
weerhouden ouderen om deel te nemen aan dergelijk aanbod.
Of er voldoende wordt gecommuniceerd over valpreventie is vooral afhankelijk van of
in een bepaalde regio of gemeente aanbod is. Landelijk publiceert kenniscentrum VeiligheidNL
de recente inzichten en informatie over dit thema en zijn voorlichtingsmaterialen
voor zowel professionals als ouderen beschikbaar.3
Vraag 10
Kunt u aangeven hoeveel ouderen gebruik maken van interventies gericht op valpreventie?
Zo niet, bent u bereid dat te onderzoeken?
Antwoord 10
Nee, er is op dit moment geen structurele monitor die bijhoudt hoeveel ouderen deelnemen
aan effectieve valpreventie interventies. Uit eerder onderzoek van Erasmus MC, Vilans
en VeiligheidNL (maatschappelijke kosten baten analyse, 2015) bleek dat 1,5% van de
ouderen bereikt wordt met effectieve valpreventie. Aanvullend heeft VeiligheidNL in
2019/2020 in kaart gebracht hoeveel ouderen hebben deelgenomen aan een valpreventieve
beweeginterventie, een onderdeel van een valpreventieve aanpak4. Ook weten we bijvoorbeeld uit onderzoeken naar netwerken integrale ouderenzorg5 of uit de evaluatie van het programma Preventie in het zorgstelsel6 dat de aandacht voor vallen en mobiliteit geregeld onderdeel uitmaakt van netwerkinitiatieven
en samenwerkingsverbanden.
Ook duiden signalen die wij van Veiligheid NL ontvangen erop dat op steeds meer plekken
processen worden opgestart om de aanpak vorm te geven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan
een toename van de vraag voor ondersteuning in verschillende regio’s en gemeenten,
evenals het toegenomen aantal trainers.
Of en hoe de monitoring van deelname aan valpreventieve interventies structureel vormgegeven
zou moeten worden, zou meegenomen moeten worden bij besluitvorming door een volgend
kabinet.
Vraag 12
Hoe kijkt u naar uw eigen rol in de structurele implementatie van valpreventie in
heel Nederland?
Antwoord 12
In het plan veilige mobiliteit ouderen – «Langer veilig mobiel» 2021–2025», dat in
mei jongstleden door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) naar de
Tweede Kamer is gestuurd, staan enkele acties – in aanvulling op de activiteiten van
het Ministerie van VWS – gericht op het voorkomen van verkeersgerelateerde valongevallen
zoals het programma Doortrappen. Het programma Doortrappen heeft als doel fietsende
ouderen bewust te maken van de mogelijkheden die zij hebben om hun eigen fietsveiligheid
te verbeteren. Ook wordt een handreiking ontwikkeld om beleidsmakers te inspireren
om aan de slag te gaan met een beweegvriendelijke en (verkeers)veilige omgeving voor
voetgangers. Daarnaast is IenW gestart met de voorbereiding van het onderzoek naar
eenzijdige voetgangersongevallen en verkeersongevallen. De resultaten hiervan worden
in 2023 opgeleverd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.