Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Houwelingen over infecties versus injecties
Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over infecties versus injecties (ingezonden 22 september 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 15 november
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 278.
Vraag 1
Kunt u het RIVM vragen toe te lichten wat tot op heden bekend is over de verschillen
in effecten van immuniteit middels injecties («vaccinaties») en een op natuurlijke
wijze doorgemaakte Covid-19-infectie? Specifieker, kan het RIVM aangeven of, gezien
de huidige stand van de wetenschap, men met een natuurlijk doorlopen infectie na één
jaar beter beschermd is tegen de deltavariant in vergelijking met diegenen die twee
keer geïnjecteerd zijn met een (Pfizer)«vaccin»?
Antwoord 1
Infectie met SARS-CoV-2 (het virus dat COVID-19 veroorzaakt) brengt ernstige gezondheidsrisico’s
met zich mee. Vaccinatie biedt een hoge bescherming tegen ernstige ziekte en sterfte.
De gezondheidsrisico’s van een infectie zijn vele malen groter dan de geringe kans
op ernstige bijwerkingen na vaccinatie, concludeert ook de Gezondheidsraad1.
Het RIVM geeft aan dat niet bekend is of een natuurlijk doorlopen infectie (met de
alfavariant) tot een langere, betere bescherming leidt tegen de deltavariant dan een
volledige vaccinatie met bijvoorbeeld het mRNA-vaccin van BioNTech/Pfizer. Op grond
van kennis over het verloop van een afweerrespons na natuurlijke infectie of vaccinatie
is dit ook niet te voorspellen. De afweerreactie na een natuurlijke infectie met SARS-CoV-2
verschilt per individu en is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de
hoeveelheid in virusdeeltjes in het lichaam en de grote verschillen tussen de afweersystemen
van individuen.
Een voordeel van een natuurlijke infectie is dat dit een breed palet aan afweerreacties
opwerkt, niet alleen tegen het spike-eiwit van het coronavirus, waartegen huidige
vaccins zijn gericht, maar ook tegen andere onderdelen van het virus. Dit is voordelig
voor een geheugenrespons tegen virusvarianten, zoals de deltavariant. De niveaus van
antistoffen na een natuurlijke infectie lopen echter uiteen van nauwelijks meetbare
tot zeer hoge niveaus. Dit kan komen door bovengenoemde factoren, maar ook doordat
het virus de opbouw van een afweerreactie actief ondermijnt. Ook moet men om natuurlijke
afweer te krijgen eerst besmet raken met SARS-CoV-2, en dat brengt als aangegeven
ernstige risico’s met zich mee.
Vaccinatie heeft als voordeel dat de afweer in «rust» wordt opgebouwd, zonder het
risico op ernstige ziekte en langetermijngevolgen van een SARS-CoV-2-infectie en zonder
dat het virus het ontstaan van geheugenafweer verstoort. Twee achtereenvolgende doses
zorgen ervoor dat de afweer bij de meeste mensen sterk wordt getraind.
(NB. De term injectie is overigens minder precies in dit verband omdat injecties meer
handelingen omvatten dan vaccinaties alleen.)
Vraag 2
Bent u bekend met het artikel in HP De Tijd van 9 september 2021, waarin immunoloog
Peeters stelt dat uit 15 wetenschappelijke studies blijkt dat een natuurlijke infectie
een betere bescherming geeft dan een immuniteit na Covid-19-vaccinatie? Kunt u het
RIVM vragen kort inhoudelijk (!) op dit artikel te reageren?2
Antwoord 2
Het artikel is mij bekend. Immunoloog Peeters haalt een aantal algemene en belangrijke
immunologische thema’s aan, waaronder het belang van een goed werkend immuunsysteem
voor gezondheid, het verschil tussen immuniteit na vaccinatie en infectie (zie ook
hierboven) en verminderde werkzaamheid van vaccins bij ouderen of mensen met een verstoorde
afweer. Bepaalde delen van het interview kunnen de lezer echter op een verkeerd been
zetten, waaronder verwijzingen naar uitspraken van «verschillende experts». Daarnaast
baseert de auteur zich niet op de voortschrijdende kennisbasis in de wetenschappelijke
literatuur of geeft hier onjuiste interpretaties van. Lezers worden hierdoor niet
correct geïnformeerd. Concrete voorbeelden hiervan zijn:
1) De claim dat Antibody Dependent Enhancement (ADE) mogelijk optreedt na vaccinatie:
Het RIVM geeft aan dat feitelijk geen wetenschappelijk bewijs beschikbaar is voor
ADE na COVID-19-vaccinatie.
2) De claim dat de vaccineffectiviteit binnen 6 maanden zou teruglopen:
Hoewel ook de meeste internationale studies tot dusver geen of beperkte afname van
vaccineffectiviteit tegen ernstige COVID-19 laten zien, is het denkbaar dat de bescherming
op termijn terugloopt, het eerst te verwachten in groepen met een verminderde immuunrespons.
Er zijn studies waarin een geleidelijke, gebruikelijke afname in antistofniveaus wordt
waargenomen3. We zien echter ook dat de T-cel-immuniteit, een ander deel van het immuunsysteem,
6–8 maanden na vaccinatie nog aanwezig is4. Na 6–8 maanden hebben de COVID-19-vaccins daarom nog steeds een zeer hoge effectiviteit
tegen ernstige ziekte, ziekenhuisopname en sterfte. Dat blijkt ook uit de beschikbare
cijfers van Nederlandse ziekenhuisopnames door COVID-19 onder gevaccineerden en niet-gevaccineerden
die twee-wekelijks door het RIVM bekeken worden.
3) De claim dat de werkzaamheid van beide linies van het afweersysteem vermindert door
mRNA-vaccinatie:
Volgens mevrouw Peeters zou na een mRNA-vaccinatie een vermindering van de werkzaamheid
van beide linies van het afweersysteem optreden waardoor bij volgende infecties juist
een groter risico op een heftiger verloop ontstaat. Dit is echter niet de strekking
van het (nog niet peer reviewed) artikel waar door haar aan wordt gerefereerd. Ten
eerste bevestigen de auteurs dat het betreffende mRNA-vaccin (Comirnaty), in een kleine
studie bij 16 geteste gezondheidswerkers juist een effectieve humorale en cellulaire
immuunrespons opwekt. Dit kan alleen wanneer beide innate (aangeboren) en adaptive (aangeleerde) linies van het immuunsysteem juist goed werkzaam zijn na vaccinatie.
Ten tweede hebben de auteurs in laboratoriumtesten onderzocht of innate immuuncellen van de gevaccineerden kort na de eerste of tweede dosis van Comirnaty
anders reageerden op zogenaamde «innate stimuli» (bacteriën, schimmels en virussen anders dan COVID-19) dan voorafgaand aan
de vaccinatie. Dit zou dan kunnen duiden op «heterologe» effecten op het innate immuunsysteem. De meeste onderzochte innate reacties bleven echter ongewijzigd na de vaccinatie, een enkele reactie was marginaal
verlaagd of verhoogd (of een combinatie van beide, bijvoorbeeld eerst verhoogd en
vervolgens verlaagd). Samenvattend is de claim dat het aangehaalde artikel zou aantonen
dat de werkzaamheid van beide linies van het afweersysteem door mRNA vaccinatie verminderd
zou zijn, ongegrond, en kan er geen conclusie getrokken worden over een eventueel
hoger risico op een heftiger verloop van opvolgende infecties na mRNA vaccinatie.
Dat mevrouw Peeters dit wel doet in haar stuk voor een breed publiek in HP/ De Tijd
van 9 september jl. is speculatief.
4) Ten aanzien van het punt: hoge virale lading bij mensen die dubbel gevaccineerd zijn,
die daarmee anderen zouden kunnen besmetten en in het ziekenhuis doen belanden:
gevaccineerden zijn minder en minder lang besmettelijk na een infectie dan niet-gevaccineerden.
Dat blijkt uit verschillende wetenschappelijke studies.
Vraag 3
Bent u bekend met de studie in Nature van 26 mei 2021, waarin wordt geconcludeerd
dat mensen die Covid-19 doorgemaakt hebben waarschijnlijk voor de rest van hun leven
antistoffen hebben? Kunt u het RIVM vragen kort inhoudelijk (!) op deze studie te
reageren?5
Antwoord 3
Ja, daarmee ben ik bekend. Natuurlijke infectie leidt tot een aangeleerde immuunrespons,
met de daarbij behorende langlevende antistofvormende cellen en geheugencellen. Samen
kunnen deze celtypes voor levenslange antistofproductie zorgen, waarschijnlijk mits
af en toe opnieuw blootgesteld aan het virus. De in de publicatie beschreven studie
laat zien dat in geïnfecteerde mensen, op 7 en 11 maanden na SARS-CoV-2-infectie,
een stabiele hoeveelheid SARS-CoV-2-specifieke antistofvormende geheugencellen aangetroffen
is in het beenmerg. Dit is een indicatie voor langdurige bescherming. Of dit daadwerkelijk
zo is zal op termijn moeten blijken. Een andere studie laat zien dat de antistoffen
die een persoon aanmaakt na infectie met het oorspronkelijke SARS-CoV-2-virus ook
andere varianten van het virus herkennen6.
Vraag 4
Bent u bekend met de studie in Nature van 26 mei 2021, waarin wordt geconcludeerd
dat mensen die Covid-19 doorgemaakt hebben waarschijnlijk voor de rest van hun leven
antistoffen hebben? Kunt u het RIVM vragen kort inhoudelijk (!) op deze studie te
reageren?7
Antwoord 4
Ja, daarmee ben ik bekend. De publicatie laat zien dat zowel mRNA-vaccins als virale
vectorvaccins effectief zijn in bescherming tegen grote virushoeveelheden in het lichaam
(infectie). Specifiek deze vaccineffectiviteit neemt voor het vaccin van BioNTech/Pfizer
af van 92% op 14 dagen naar 60% op 90 dagen na tweede vaccinatie en voor het vaccin
van AstraZeneca van 69% naar 61%. In het artikel staan echter geen data over de mate
waarin het vaccin na die tijd beschermt tegen ziekte, ziekenhuisopname, of overlijden.
Belangrijke factoren in de aanpak van deze pandemie. Er worden tevens geen gegevens
genoemd over hoe lang geïnfecteerde mensen besmettelijk zijn en of dit anders is voor
deltavariant dan voor de alfavariant. Er is uit zowel internationaal als nationaal
onderzoek overtuigend bewijs beschikbaar waaruit blijkt dat de gebruikte vaccins effectief
zijn en goed blijven beschermen tegen ernstige COVID-19, ziekenhuisopname en sterfte
zowel veroorzaakt door de alfa- als de deltavariant van het virus8.
Vraag 5
Bent u bekend met de recente studie uit Israël die laat zien dat een natuurlijke immuniteit
als gevolg van een Covid-19-infectie een langere en sterkere bescherming biedt tegen
een nieuwe infectie, ziekteverschijnselen en ziekenhuisopname door de deltavariant
dan de twee Pfizer-injecties? Kunt u het RIVM vragen kort inhoudelijk (!) op deze
studie te reageren?9
Antwoord 5
In de genoemde studie is het risico op een SARS-CoV-2 infectie, symptomatische COVID-19
en ziekenhuisopname vergeleken in drie groepen: 1) mensen die twee doses van het BioNTech/Pfizer-vaccin
hebben gekregen, 2) niet gevaccineerde mensen die zijn hersteld van COVID-19, en 3) mensen
hersteld van een SARS-CoV-2-infectie met daarnaast 1 dosis vaccin. Tijdens de follow-up
periode van de studie (juni-augustus 2021) circuleerde met name de deltavariant in
Israël. Deelnemers uit de dubbel gevaccineerde groep hadden een groter risico op infectie,
symptomatische COVID-19 en ziekenhuisopname in vergelijking met deelnemers die hersteld
waren van COVID-19. Volgens de studie resulteert natuurlijke infectie in combinatie
met een enkele vaccinatie in de beste bescherming tegen SARS-CoV-2 infectie met de
deltavariant.
De geciteerde preprint publicatie, die nog niet door experts is beoordeeld, is geen
pleidooi dat bescherming door natuurlijke immuniteit beter zou zijn dan die door vaccinatie,
maar laat juist zien dat een combinatie van infectie en vaccinatie (bijvoorbeeld één
dosis) tot betere bescherming leidde dan infectie alleen. De auteurs van de preprint
publicatie wijzen erop dat de studieresultaten niet als aanmoediging gezien moeten
worden om mensen eerst geïnfecteerd te laten worden terwijl er veilige vaccinaties
bestaan. Zoals ook in het antwoord op vraag 1 is aangegeven, zijn de risico’s op een
ernstig verloop van COVID-19 groter dan de geringe kans op ernstige bijwerkingen na
vaccinatie.
De resultaten van de genoemde studie zijn in lijn met de verwachtingen, kijkend naar
de immuniteitsbeginselen. Het geven van één dosis vaccin aan personen hersteld van
een SARS-CoV-2-infectie is na advies van de Gezondheidsraad dan ook ingevoerd als
beleid in Nederland.
Vraag 6
Klopt volgens u de conclusie op basis van de bovenstaande studies dat op de lange
termijn een natuurlijke infectie betere bescherming biedt dan een injectie (zonder
booster)? Zo nee, waarom niet? Welke studies die het tegendeel bewijzen kunt u hier
tegenover plaatsen? Is het volgens het RIVM, gezien de huidige stand van de wetenschap,
aannemelijk(er) dat natuurlijke immuniteit op de lange termijn een betere bescherming
biedt dan (eenmalig, zonder boosters) vaccineren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Deze conclusie is onjuist. Het is nog onbekend of een natuurlijke infectie op termijn
een superieure immuniteit geeft tegen nieuwe varianten dan dat het vaccineren oplevert,
onder andere om de redenen genoemd bij het antwoord op vraag 1. Natuurlijke COVID-19-infecties
gaan gepaard met grote risico’s en een gerede kans op langdurige complicaties, niet
alleen bij ouderen en risicogroepen. Vaccineren is daarom de veiligste optie om langdurige
immuniteit op te bouwen en ernstige ziekte en sterfte te voorkomen.
Vraag 7
Bent u het eens, gezien de bovengenoemde feiten, dat wil zeggen de op termijn superieure
bescherming die natuurlijke immuniteit biedt in vergelijking met de tijdelijke bescherming
van «vaccins», dat doorgaan met het injecteren van de gehele bevolking en zelfs van
5- tot 11-jarigen (die zo goed als geen risico lopen!) volstrekt onverantwoord is?
Antwoord 7
Nee. Het doel van het vaccinatieprogramma is de samenleving zo goed mogelijk beschermen
tegen COVID-19. De Gezondheidsraad heeft met oog voor de gezondheidsrisico’s geadviseerd
over de te volgen vaccinatiestrategie. Zoals in het antwoord op vraag 6 is aangegeven,
is vaccineren de veiligste optie om langdurige bescherming op te bouwen en ernstige
ziekte en sterfte als gevolg van SARS-CoV-2 te voorkomen. Daarnaast is het vaccineren
van 5- tot 11-jarigen nog niet aan de orde in Nederland. Het EMA heeft nog geen van
de COVID-19 vaccins goedgekeurd voor deze leeftijdsgroep. Wel heeft BioNTech/Pfizer
hiervoor een aanvraag gedaan bij het EMA. Vooruitlopend op deze beoordeling heb ik
de Gezondheidsraad gevraagd te adviseren over mogelijke groepen zeer kwetsbare kinderen
die in aanmerking zouden moeten komen voor vaccinatie. Ik heb de raad verzocht het
advies af te stemmen met medisch specialisten op dit vakgebied. Ik wacht het advies
van de Gezondheidsraad hierover af.
Vraag 8
Klopt het dat op het moment van schrijven (20 september 2021) het kabinet spreekt
van grofweg 1,8 miljoen Nederlanders die niet «gevaccineerd» zouden zijn? Klopt het
dat het RIVM aangeeft dat 81,7% van de Nederlanders een injectie heeft gehad? Klopt
het dat dit dus zou betekenen dat 18,3% van de grofweg 14 miljoen Nederlandse volwassenen
niet «gevaccineerd» zijn, wat neerkomt op 2,5 miljoen Nederlanders? Kunt u uitleggen
waarom er wordt gesproken (op het moment van schrijven) van 1,8 miljoen niet-gevaccineerde
Nederlanders en niet van een hoger aantal?10, 11
Antwoord 8
Tot en met 20 september jl. zijn in totaal 23.400.202 prikken gezet. Op die datum
had 86% van alle volwassenen (18 jaar en ouder) een eerste vaccinatie, en was 82,1%
volledig gevaccineerd. Van de volwassenen was dus 14% niet gevaccineerd. Op 1 januari
2021 was de totale bevolking van 18 jaar en ouder 13,3 miljoen. Het aandeel ongevaccineerden,
dus 14% van 13,3 miljoen, is 1,86 miljoen volwassenen (Archief wekelijkse update vaccinatiecijfers | RIVM).
Vraag 9
Wat is volgens u de visie van het RIVM op het artikel van Peeters, waarin ze stelt
dat niet een virus maar een verzwakt immuunsysteem de grootste bedreiging voor de
volksgezondheid is?12
Antwoord 9
Een verzwakt immuunsysteem kan betekenen dat iemand geen goede bescherming heeft,
of kan opbouwen, tegen een (virus)infectie. Echter is gebleken dat in tijden van een
startende pandemie als er nog geen beschermende immuniteit aanwezig is in de populatie,
zoals bij COVID-19, dat ook een goed werkend immuunsysteem onvoldoende tijd heeft
om SARS-CoV-2-infecties snel genoeg in te dammen en te klaren om ernstige of fatale
ziekte te kunnen voorkomen. Daarnaast kan een goed werkend of zelfs overactief immuunsysteem
bij COVID-19 juist ook ziekteproblemen en ziekenhuisopnames veroorzaken13.
Vraag 10
Hoe kijkt het RIVM volgens u aan tegen de bewering van veel experts, dat, nu zwakkeren
grotendeels gevaccineerd zijn, het beter zou zijn de beperkingen op te heffen en het
virus zich vrij te laten verspreiden door de samenleving?14
Antwoord 10
Gezien de nog steeds aanzienlijke en toenemende aantallen ziekenhuis- en IC-opnames,
waarbij het in meerderheid ongevaccineerden betreft, is dat geen goed idee. Daarbij
is een hoge vaccinatiegraad ook van belang met het oog op bijvoorbeeld de groep die
niet gevaccineerd kan worden en/of waarbij vaccinatie een verminderd effect heeft
of eventuele nieuwe besmettelijkere varianten.
Vraag 11
Bent u bekend met het onderzoek van Sanquin waarin wordt gesteld dat al 95% van de
bevolking antistoffen heeft tegen Covid-19? Klopt deze bevinding? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, waarom blijft de regering maar vaccineren (inclusief hele jonge kinderen) als
al 95% van de bevolking antistoffen heeft? Is hiermee niet allang «kudde-immuniteit»
bereikt?15
Antwoord 11
Voor het onderzoek van Sanquin is bloed van bloeddonors gebruikt. Deze groep bestaat
uit gezonde mensen, waaronder een relatief hoog percentage zorgmedewerkers met een
hoge vaccinatiebereidheid16. Dit betekent dat de testpopulatie geen correcte afspiegeling is van de Nederlandse
bevolking. Daarnaast moeten bloeddonors minimaal 18 jaar oud zijn, waardoor de resultaten
alleen betrekking hebben op het volwassen deel van de bevolking.
Het RIVM voert een serosurveillance studie uit op een willekeurige selectie van de
Nederlandse populatie met deelnemers tussen de 1 en 91 jaar oud. De laatste ronde
van deze studie, uitgevoerd in juni-juli 2021, laat een seroprevalentie van naar schatting
63% (betrouwbaarheidsinterval 62–65%) zien. Van de Nederlandse bevolking vanaf 18
jaar had 75% (betrouwbaarheidsinterval 73–76%) antistoffen.
Het percentage mensen met antistoffen stijgt geleidelijk van 40% tot 80% in de leeftijdsgroepen
van 18 tot 50 jaar oud. Meer dan 90% van de mensen boven de 55 jaar oud heeft antistoffen.
In deze studie waren er geen exclusiecriteria voor deelname en is gecorrigeerd voor
een aantal factoren, waaronder geslacht, leeftijd en urbanisatie (omdat vaccinatie
en onderzoeksparticipatie in bepaalde wijken achterblijft), om een zo goed mogelijke
afspiegeling van de samenleving te zijn.
Vraag 12
Kunt u elke vraag afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 12
Ja, zie hierboven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.