Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 957 Invoering van delegatiegrondslagen ten behoeve van aanvullende regelingen voor het verstrekken van vergoedingen in het kader van de hersteloperatie toeslagen (Wet delegatiebepalingen hersteloperatie toeslagen)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 15 november 2021
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel
delegatiebepalingen hersteloperatie toeslagen en hebben een aantal vragen en opmerkingen
hierover.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de wet delegatiebepalingen hersteloperatie
toeslagen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennis genomen van de stukken.
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennis genomen van het wetsvoorstel
delegatiebepalingen hersteloperatie toeslagen. Deze leden hebben hierbij enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel delegatiebepaling
hersteloperatie toeslagen. Net als bij de wet delegatiebepaling schrijnende gevallen
vinden deze leden het moeilijk om een beoordeling van het wetsvoorstel te maken, omdat
nog onvoldoende bekend is over de inhoud.
De leden van de SP-fractie hebben met grote zorgen kennisgenomen van het wetsvoorstel
dat voorziet in delegatiebepalingen inzake de hersteloperatie toeslagen. Deze leden
hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel om via
een algemene maatregel van bestuur drie aanvullende regelingen in de hersteloperatie
op te zetten. Deze leden hebben hierover een aantal kritische vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden
hebben daarover enkele vragen.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van het wetsvoorstel en heeft hierover
nog enkele vragen en opmerkingen.
Het lid Omtzigt neemt met steeds meer verbazing kennis van het toenemende aantal compensatieregelingen
en vergoedingen in het toeslagenschandaal en heeft enkele vragen en opmerkingen over
het wetsvoorstel.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie vinden het van belang dat de ouders adequaat worden gecompenseerd.
Deze leden vragen aan de regering hoe het ingediende wetsvoorstel zich precies zal
verhouden tot de (concept) wet hersteloperatie toeslagen? Loopt het ingediende wetsvoorstel
hierop vooruit of kan het wetsvoorstel worden gezien als een zelfstandige wet?
De leden van de VVD-fractie vragen de regering voorts om de inbreng (en de antwoorden
daarop) van de leden van de VVD-fractie op de brief van de Staatssecretaris toeslagen
en douane van 29 oktober 2021 inzake nieuwe regelingen gedupeerden (Kamerstuk 31 066, nr. 912) mee te nemen bij de wetsgeschiedenis van het onderhavige wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie hebben vragen over de nut en noodzaak om op deze manier
vooruit te lopen op wetgeving voor verdere regelingen en zouden eigenlijk de precieze
vormgeving ervan integraal willen kunnen bekijken. Dit zou voor de leden van de D66-fractie
kunnen leiden tot nadere vragen bij de uitwerking van de regelingen om goed die informatie
te kunnen wegen bij de afwegingen ten aanzien van het voorliggende wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie vragen de regering voorts op welke termijn de regering
verwacht de uitwerking van de delegatiegrondslagen van het ingediende wetsvoorstel
te realiseren indien het wetsvoorstel per 1 januari 2022 in werking zou treden.
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven wat de onderlinge samenhang
is tussen de Wet delegatiebepalingen schrijnende gevallen, de Wet delegatiebepalingen
hersteloperatie toeslagen en de (verzamel)wet hersteloperatie toeslagen? Overweegt
de regering wetten in te trekken dan wel samen te voegen?
Allereerst vragen de leden van de CDA-fractie waarom het nodig is deze delegatiebepaling
nu al in te voeren, terwijl de regering nog enkele maanden nodig heeft voor de uitwerking
en ook al een wetsvoorstel in het kader van de hersteloperatie heeft aangekondigd.
Dit mede in het licht van de prioriteit die de hersteloperatie kinderopvangtoeslagen
en de herijking daarvan verdienen. Is de regering van plan voordat de herijking en
hersteloperatie op orde zijn, reeds de aanvullende regelingen uit te gaan voeren,
die mogelijk grote gevolgen zullen hebben voor de uitvoering, zeker als de uitvoering
ook bij UHT belegd zal worden? En hoe loopt de uitwerking en uitvoering van deze regelingen
samen met de herijking? De Raad van State wijst hier ook op, maar de regering gaat
daar niet op in. En wanneer is de regering van plan het wetsvoorstel in het kader
van de hersteloperatie in te dienen, is dat nog steeds voor het einde van het jaar?
Wanneer beoogt de regering dat dit wetsvoorstel in werking treedt?
De Raad van State adviseert ook tot grondiger doordenken van de wijze waarop de wet
nu wordt vormgegeven. Er ontstaat zo een allegaar van regelingen in verschillende
juridische constructies. Voorgaande regelingen kwamen via beleidsbesluiten naar buiten,
de voorliggende regelingen worden in een algemene maatregel van bestuur gegoten, terwijl
de regering van plan is komende regelingen direct in een wet op te nemen. Hoe beoordeelt
de regering dit? Is hier niet meer zorgvuldigheid vereist?
Als de regelingen in Algemene Maatregelen van Bestuur worden vormgegeven, zien de
leden van de CDA-fractie vanwege de grote onzekerheid rondom de uitwerking en de uitvoering
ook bij deze delegatiebepaling graag de toevoeging van een verzwaarde voorhang, zodat
de Kamer niet wordt beperkt in haar middelen tot controle van wet- en regelgeving
en democratische legitimering hiervan. Is de regering bereid deze verzwaarde voorhang
middels een nota van wijziging aan de wet toe te voegen? Ook hechten de leden van
de CDA-fractie er grote waarde aan bij de Algemene Maatregelen van Bestuur kennis
te kunnen nemen van de adviezen van de Raad van State om een goede beoordeling te
kunnen maken van de inhoud. Zoals ook al aangegeven bij de delegatiebepaling schrijnende
gevallen kan de Kamer formeel gezien alleen kennisnemen van het rapport van de Raad
van State op het moment van publicatie van een algemene maatregel van bestuur, terwijl
de Kamer hier met inwerkingtreding van de Wet open overheid per 1 mei 2022 wel gewoon
eerder inzicht in heeft. Kan de regering in overleg treden met de Raad van State om
een praktische oplossing te bedenken om ook bij Algemene Maatregelen van Bestuur die
voor die datum aan de Kamer worden gestuurd, het advies van de Raad van State ook
inzichtelijk te maken, zodat dit kan worden meegenomen in de beoordeling? Zeker met
zodanig ingewikkelde regelingen, die mogelijk grote gevolgen hebben hechten deze leden
daaraan grote waarde.
De leden van de SP-fractie merken op dat de Raad van State hard is geweest in het
oordeel over de nota van wijziging die nu als afzonderlijk wetsvoorstel voorligt.
Zo adviseert de Raad van State om regelingen grondiger te doordenken. Kan de regering
hierop reflecteren?
De leden van de SP-fractie vragen de regering voorts of alle mogelijke besluiten die
omtrent gedupeerden worden genomen, aan het parlement worden voorgelegd en aldus worden
besproken, waarin het parlement ook de mogelijkheid heeft om wijzigingen voor te stellen.
Kan de regering hier uitsluitsel over geven?
De leden van de SP-fractie maken zich heel druk om het feit dat de uitvoering niet
loopt zoals die aanvankelijk werd gepresenteerd. Deze leden wijzen erop dat er geen
snel proces is gecreëerd, er geen ruimhartigheid is ingebouwd, de omkering van de
bewijslast niet wordt toegepast, termijnen worden overschreden, er zijn heel veel
commissies zijn en het ondoorzichtig is en er niet inzichtelijk wordt gemaakt op welke
gronden besluiten worden genomen. De leden van de SP-fractie vragen de regering een
bespiegeling op deze punten.
Tot slot vragen deze leden of de regering de beslisnotitie openbaar kan maken die
bij dit wetsvoorstel behoort te worden gevoegd. Ook willen de leden van de SP-fractie
inzage in het overleg dat vooraf is gegaan aan het wetsvoorstel: met wie is er contact
geweest over deze vorm en welke juridische afwegingen hebben plaatsgevonden?
De leden van de SGP-fractie vragen de regering wanneer de regering de Algemene maatregelen
van Bestuur kan hebben uitgewerkt. Is de regering met deze leden van mening dat zorgvuldigheid
hier boven snelheid gaat, mede gezien de problemen die ontstonden na de Catshuisregeling?
Het lid van de BBB fractie wil graag dat de regering nader ingaat op de verhouding
tussen het ingediende wetsvoorstel, de Wet delegatiebepalingen schrijnende gevallen
en het in december aangekondigde wetsvoorstel over de hersteloperatie toeslagen. Kan
de regering de stand van zaken van het in december aangekondigde wetsvoorstel over
de hersteloperatie toeslagen toelichten en de samenhang die dit heeft met het nu voorliggende
wetsvoorstel?
Het lid van de BBB fractie wil ook graag dat de regering toelicht of naast de wens
aan democratische legitimiteit en spoed om wettelijke duidelijkheid te geven aan betrokkenen
er andere redenen zijn om thans een wetsvoorstel aan de Kamer aan te bieden in afwachting
van een bredere wettelijke grondslag in december.
Het lid van de BBB fractie constateert dat het advies van de Raad van State adviseert
te kiezen voor een grotere samenhang van de voorstellen in het ingediende wetsvoorstel
met de bredere voornemens van de hersteloperatie toeslagen. Kan de regering aangeven
in welke mate hier in het ingediende wetsvoorstel al aan is tegemoetgekomen?
Het lid Omtzigt constateert dat het ingediende wetsvoorstel de regering de mogelijkheid
geeft om regelingen vast te stellen zonder deze bij wet te regelen. Dat is in de ogen
van dit lid zeer onwenselijk en het zou veel beter zijn om uitgaven van honderden
miljoenen of miljarden per wet te regelen en niet op deze wijze.
Dit lid wijst erop dat in eerste instantie de regering jarenlang weigerde om ouders
op enige wijze tegemoet te komen. Problemen werden ontkend en bij de Donner-regeling
werd de toenmalige coalitie voor het blok gezet. De Catshuisregeling was en is in
de visie van dit lid een gedrocht. Dat wisten de Ministers op het Catshuis naar zijn
mening ook: mensen met weinig schade kregen 30.000 euro. Mensen met veel schade moeten
nog veel langer wachten. En er was niet gedacht aan mensen met schulden. De schuldeisers
weten dat zij op dit moment alles kunnen terugvorderen en wel met alle aanvullende
kosten die ze in rekening kunnen brengen.
De volgorde had naar de mening van het lid Omtzigt als volgt moeten zijn: eerst uitzoeken
wat er is gebeurd, of er een onrechtmatige daad is begaan en dan overgaan tot een
compensatieregeling.
Nu wordt constant heen en weer gegaan tussen het ontdekken van nieuwe problemen, het
gehaast aanpassen van de compensatie en dan weer het ontdekken dat de regeling problemen
veroorzaakt.
Daarom vraagt het lid Omtzigt aan de regering om ervoor te zorgen dat een aantal problemen
duidelijk is voordat dit wetsvoorstel wordt behandeld: hoe groot is het probleem van
uithuisplaatsingen en hoe wordt dat integraal meegenomen in de oplossing voor gezinnen?
Is er, maar aanleiding van de door de Kamer aangenomen motie hierover, al een onderzoeksvoorstel
over de uithuisplaatsingen die de regering met de Kamer kan delen?
Kan de regering het beloofde overzicht van onrechtmatige daden met de Kamer delen?
Voorts wenst het lid Omtzigt een antwoord op de navolgende vragen: Was het stopzetten
van de kinderopvangtoeslag bij een aantal ouders onrechtmatig? Was het niet aangeven
welke documenten geleverd dienden te worden onrechtmatig? Was het aanleveren van onvolledige
dossiers bij de rechtbank onrechtmatig? Is het niet leveren van het volledige dossier
een onrechtmatige daad?
En ten aanzien van het weigeren van schuldsanering op basis van een FSV-aantekening:
Is dat een onrechtmatige daad?
Dit lid vraagt de regering voorts om het beloofde overzicht geven van wat er mis is
gegaan bij alle CAF-zaken en wat er de afgelopen twee jaar is gedaan om dat uit te
zoeken.
Het lid Omtzigt wijst erop dat de regering nu ook voorstelt om kinderen en ex-partners
een bedrag te geven. Dat is in een aantal gevallen in zijn ogen zeker terecht, maar
deze regeling is wel zeer, zeer onrechtmatig. Er zijn kinderen, voornamelijk in de
bovenste middenklasse, waar ouders konden terugbetalen, omdat ze een hoger inkomen
hadden en een lagere kinderopvangtoeslag. Die kinderen krijgen nu ook tot 10.000 euro.
Op welke rechtvaardigheidsgrond gebeurt dat? Deze regeling kan in de ogen van dit
lid echt het vertrouwen van burgers in de compensatie schaden. Hetzelfde geldt voor
ex-partners.
Ook wijst het lid Omtzigt erop dat er nog 22.000 mensen buiten de kinderopvangtoeslag
worden gecompenseerd. De regering dient echt een uitgebreide motivatie te sturen wat
er bij die mensen is misgegaan en wat er nu wordt gecompenseerd. Is de regering bereid
dat hier te doen? Welke andere groepen heeft de regering op dit moment op het oog?
2. Doel van de delegatiegrondslagen
De leden van de D66-fractie vragen of de regering kan uiteenzetten waarom ervoor is
gekozen om nu een delegatiebepaling te maken en de uiteindelijke wettelijke basis
voor de drie regelingen mee te nemen in het grotere wetsvoorstel met codificering
van eerdere beleidsbesluiten en de herijking. Deze leden vragen waarom er niet voor
is gekozen om wel een inhoudelijk wetsvoorstel voor te bereiden, maar deze los van
de codificering en de herijking te behandelen, als de regering vooral wijst op het
kunnen maken van snelheid voor invoering voor deze drie losse elementen. Deze leden
vragen in dat kader tot slot hoe veel tijdswinst er dan nog zou zitten tussen deze
delegatiebepaling en de besluiten (inclusief voorhang) en een wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie vragen of de regering een gewenste volgorde heeft voor
invoering van de drie gewenste besluiten, aangezien het gefaseerd in kunnen voeren
als een van de argumenten wordt genoemd om met deze delegatiebepaling te werken.
De leden van de D66-fractie vragen welk verschil in snelheid de regering verwacht
bij de inhoudelijke behandeling van de algemene maatregel van bestuur ten opzichte
van een behandeling van wetgeving voor deze drie regelingen.
Deze leden vragen of de regering nader kan ingaan op het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State dat erop wijst dat bij een besluit geen waarborgen aanwezig
zijn als de wetgevingstoets van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en een advies
van de Afdeling zelf. Is de inschatting van de regering dat dat bij deze regelingen
ook niet nodig is en zou het apart opnemen in een wetsvoorstel voorafgaand aan de
herijking en de codificering van de al bestaande besluiten daarvoor een oplossing
bieden?
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven welke goedkeurende beleidsbesluiten
worden gecodificeerd, welke (nieuwe) regelingen worden gecodificeerd en welke nieuwe
regelingen de regering wenst op te nemen in een algemene maatregel van bestuur?
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven waarom, anders dan om redenen
van snelheid, gekozen zou moeten worden voor een algemene maatregel van bestuur en
niet voor rechtstreekse codificatie op het niveau van een formele wet? Welke regelingen
dienen dermate snel ingevoerd te worden dat een algemene maatregel van bestuur door
de regering wordt geprevaleerd boven een wetgevingsproces? Kan de regering hierbij
tevens ingaan op de opmerking van de Staatssecretaris voor Toeslagen en Douane in
de brief over Nieuwe regelingen gedupeerden van 29 oktober 2021, kenmerk: 2021-0000218396,
dat de voorgestelde nieuwe regelingen de komende maanden nog worden uitgewerkt?
De leden van de PVV-fractie constateren dat het bijgevoegde advies van de Raad van
State en nader rapport nog zien op de nota van wijziging bij het wetsvoorstel delegatiebepalingen
tegemoetkoming schrijnende gevallen, hoewel de regering verwijst naar voorliggend
wetsvoorstel.
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven of en in hoeverre bezwaren
van de Raad van State zijn weggenomen die golden bij de nota van wijziging? Kan de
regering hierbij specifiek ingaan op complexiteit, hoeveelheid regelingen, samenloop
en verdeling over verschillende wetten, beleidsbesluiten en Algemene Maatregelen van
Bestuur van de diverse regelingen?
De leden van de PVV-fractie merken op dat in het nader rapport (pagina 3) de opmerking
staat:
«Daarbij is gekozen voor een zelfstandige wet en niet voor een wijziging van de Algemene
wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), om niet gebonden te zijn aan de begrippen
van die wet.»
Kan de regering aan de PVV-fractie aangeven op welke vlakken de regering voornemens
is om in onderhavig wetsvoorstel af te wijken van in de Awir gehanteerde begrippen?
De leden van de PvdA-fractie vragen waarom de regering ervoor kiest voor deze delegatiewet
en waarom de regering er niet voor kiest om de compensatieregelingen via een wettelijk
traject vorm te geven. Kan de regering uiteen zetten hoe de mogelijke snelheidswinst
zich verhoudt tot de zorgvuldigheid en het budgetrecht van de Kamer? Hoeveel tijd
wordt op deze manier gewonnen, in overweging nemende dat de Kamer zeer snel wetten
kan behandelen en dat in het verleden ook regelmatig heeft gedaan? Onderkent de regering
voorts dat de voorgestelde zware voorhang ook tijd kost, waarmee de snelheidswinst
mogelijk zeer klein is? Heeft de regering in haar overwegingen betrokken dat indien
de Kamer niet akkoord kan gaan met een ingevoerde algemene maatregel van bestuur en
er wegens de gewenste snelheid al wel is uitbetaald, er een ofwel een democratisch
tekort ontstaat, ofwel additionele bestuurlijke complicaties ontstaan? Deze leden
wijzen de regering erop dat toeslagengedupeerden al geruime tijd op genoegdoening
wachten, ook sinds het schandaal aan het licht kwam. Waarom kan juist voor het onderdeel
van adequate democratische besluitvorming niet de benodigde tijd genomen worden?
De leden van de SP-fractie vragen de regering of met het ingediende wetsvoorstel alle
fouten die in het toeslagendrama zijn gemaakt zijn afgedekt. Wat is de regering bijvoorbeeld
van plan te doen om mensen die op de FSV of andere zwarte lijst stonden tegemoet te
komen? Wat gaat de regering doen met mensen die een rechtmatige discriminatieclaim
hebben?
De leden van de SP-fractie maken zich voorts extreem veel zorgen voor het opnieuw
star en streng inrichten van de grondslagen, waardoor mensen niet geholpen worden
maar het «volgens de regeling» geen rechten zijn voor mensen met evidente schade en
problemen. Kan de regering hierop ingaan?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de regering in principe voornemens is
de voorstellen onder de Wet hersteloperatie toeslagen te hangen, maar dat dit tot
vertraging zou kunnen leiden en dat daarom het onderhavige wetsvoorstel wordt ingediend.
Deze leden vragen of de regering nog steeds van plan is om in eerste instantie te
proberen de juridische uitwerking van de drie regelingen onder te brengen in de Wet
hersteloperatie toeslagen. Wat zijn hierbij de afwegingen van de regering?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering van mening is dat met indiening
van het onderhavige wetsvoorstel afgedaan wordt aan het door de Raad van State geschetste
en door de regering onderschreven uitgangspunt dat alle regelingen het beste onder
één wetsvoorstel gehangen kunnen worden.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat dit na Prinsjesdag de tweede keer
is dat de regering wetgevingstechnisch gezien wordt «teruggefloten» door de Raad van
State. Deze leden vragen of de regering ook vind dat dit geen toonbeeld is van de
noodzakelijke bestuurlijke rust rondom het dossier.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen: «Om te voorkomen dat het wetstraject voor
één van de aanvullende regelingen tot vertraging van de uitvoering zou kunnen leiden,
is ervoor gekozen om onderhavig wetsvoorstel in te dienen.». Deze leden vragen de
regering welke risico’s de regering specifiek ziet voor vertraging in het wetstraject.
Deze leden hechten eraan te benadrukken dat op dit punt een goed onderbouwde uitleg
belangrijk voor hen is, omdat dit direct raakt aan de onderliggende onderbouwing van
het wetsvoorstel en omdat in de praktijk de Kamer eerder al heeft laten zien onder
grote snelheid wetsvoorstellen door de Kamer te kunnen loodsen als dit van belang
is voor gedupeerden.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat het traject voorafgaand aan de totstandkoming
van het ingediende wetsvoorstel chaotisch is geweest met een zeer negatief advies
van de Raad van State ten aanzien van de Wet hersteloperatie toeslagen op Prinsjesdag,
de latere ambitie om de drie aanvullende regelingen via een nota van wijziging aan
te laten haken op de delegatiewet schrijnende gevallen en nu toch een aparte wet,
zonder dat geheel is uitgekristalliseerd of dit wel of niet een wetgevingstechnisch
«back-up-plan» is. Deze leden vragen de regering om een chronologisch overzicht vanaf
augustus met een toelichting waarom op welk moment besloten is de wetgevingstechnische
borging van de drie regelingen op bepaalde wijze in te steken en waarom dit later
weer veranderde, tot aan de situatie waarin de regering en de Kamer nu zijn beland.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de route van een algemene maatregel
van bestuur alleen gekozen zal worden als dat vanwege de gewenste snelheid nodig is.
Deze leden vragen de regering wat de criteria zijn voor «gewenste snelheid», wanneer
precies besloten zal worden onderwerpen niet via wetsvoorstellen maar Algemene Maatregelen
van Bestuur te regelen en wat de betrokkenheid van de Kamer is bij deze eventuele
beslissing.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering bij de route via een algemene
maatregel van bestuur voor zware voorhang zal kiezen, in lijn met het amendement Van
Dijk bij de Wet delegatiebepaling schrijnende gevallen, en wat hierbij de overwegingen
van de regering zijn. Ook vragen deze leden toe te lichten wat de precieze inspraak
is van de Kamer bij de zware voorhang en welke smaken hierin kunnen worden gekozen.
Deze leden vragen de regering tenslotte op dit punt waarom de zwaarte van voorhang
geen genoemd element is in het wetsvoorstel in het licht van het debat over macht
en tegenmacht.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen naar de overwegingen van de regering om
de drie aanvullende regelingen in één algemene maatregel van bestuur in plaats van
drie Algemene Maatregelen van Bestuur te borgen, mocht de regering van het traject
van een Algemene Maatregelen van Bestuur gebruik maken.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering of het onderhavige wetsvoorstel,
in tegenstelling tot het wetsvoorstel delegatiebepaling schrijnende gevallen, uitsluit
dat de delegatiegrondslag ook voor toekomstige herstelregelingen, die nog niet in
beeld zijn, ingezet kan worden en waaruit de uitsluiting van deze mogelijkheid blijkt.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de regering terecht aangeeft dat bij het
veelvuldig gebruik van beleidsbesluiten de democratische legitimiteit van de herstelregelingen
onder druk komt te staan. Echter, deze leden constateren ook dat de regering met het
ingediende wetsvoorstel kiest voor snelheid boven een zorgvuldig wetgevingstraject
per regeling door enkel delegatiebepalingen in de wet op te nemen op grond waarvan
de regering Algemene Maatregelen van Bestuur kan opstellen. Kan de regering ingaan
op de afweging tussen snelheid en zorgvuldigheid? Waarom kiest de regering niet voor
een afzonderlijk wetstraject per regeling? Op die manier wordt in de ogen van deze
leden namelijk beter recht gedaan aan de democratische legitimiteit en hoeft er niet
te worden gewacht op de uitwerking van de laatste aanvullende regeling, zoals aangegeven
in de memorie van toelichting.
De leden van de SGP-fractie vragen de regering tot slot op dit punt welke aanvullingen
zijn overwogen om de rol van het parlement beter te borgen.
Het lid van de BBB fractie vraagt de regering toe te lichten wat de te verwachten
uitvoeringskosten en -aspecten zijn van de geldende beleidsbesluiten.
Het lid van de BBB fractie vraagt de regering voorts om toe te lichten of het haalbaar
is om de uitwerking van het wetsvoorstel per 1 januari te realiseren.
Tot slot wenst het lid van de BBB fractie op dit punt te weten op welke termijn de
regering verwacht de uitwerking van de delegatiegrondslagen van het ingediende wetsvoorstel
te realiseren indien het wetsvoorstel per 1 januari 2022 in werking zou treden.
3. De drie aanvullende herstelregelingen
De leden van de SP-fractie erkennen dat de kindregeling het resultaat is van een advies
van het kindpanel, maar vragen de regering dit advies ook in zijn geheel uit te voeren
en zich niet alleen te richten op het uitbetalen van de bedragen. Het advies spreekt
erover dat er méér nodig is dan een geldbedrag. De leden van de SP-fractie vragen
de regering uit te leggen hoe de regering met het héle advies aan de slag is.
De leden van de SP-fractie vragen de regering welke ruimte er zal zijn om bij de ex-partnerregeling
ook partners te kunnen bezien? Er zijn ook partners die nog samen zijn ernstig financieel
geschaad die nu niet worden bezien in de procedure. Welke ruimte wordt geboden om
ruimhartig te kijken naar het hele gezin in de compensatie?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de regering aangeeft dat over mogelijke
regelingen nog politieke besluitvorming moet plaatsvinden. Hierbij doelt de regering
vooral op overleg dat nog binnen de ministeries en het kabinet plaatsvindt. Is het
niet zo dat hier dan vooral de vertraging plaatsvindt en niet in het parlement? De
leden van de PvdA-fractie vragen de regering of in dit licht het wel verstandig is
een delegatiewet door de Kamer te loodsen in plaats van een zorgvuldig afgerond pakket.
Voorts vragen deze leden wanneer de «politieke besluitvorming» dan wel afgerond is
en welke rol de regering daarbij ziet voor het parlement.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de regeling voor kinderen van ouders ook
kan worden toegepast op personen die bij algemene maatregel van bestuur worden gelijkgesteld
met kinderen als bedoeld in het nieuwe artikel 2 eerste zin van de wet. De leden van
de SGP-fractie vragen of de regering deze ruime bepaling kan inkaderen en toelichten.
De leden van de SGP-fractie vragen welke gevolgen de regelingen hebben voor de belanghebbenden,
bijvoorbeeld voor de schuldpositie en voor het recht op toeslagen.
Tot slot vragen deze leden de regering welke budgettaire effecten het ingediende wetsvoorstel
heeft. Met hoeveel personen is per regeling rekening gehouden bij het berekenen van
de financiële gevolgen?
4. Uitvoeringsgevolgen
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de uitvoerbaarheid van het ingediende
wetsvoorstel in vergelijking met de al lopende hersteloperatie. Deze leden constateren
dat de aantallen ouders op dit moment al erg veel zijn voor de UHT en verwachten dat
het aantal gevallen (kinderen, ex-partners etc.) flink zal toenemen. Deze leden vragen
de regering hierop uitgebreid te reflecteren.
De leden van de D66-fractie vragen of de regering hun mening deelt dat voor de uitvoering,
zoals de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) ook betoogt, het vooral van belang
is om de stapeling van verschillende regelingen in ogenschouw te houden. Deze leden
vragen of bij de besluiten die uit deze delegatiebepaling zouden kunnen volgen, opnieuw
per besluit een uitvoeringstoets wordt gedaan door de Belastingdienst/UHT, of dat
de regelingen integraal worden gewogen. Deze leden vragen de regering voorts of er
ook andere organisaties worden betrokken bij de uitvoeringstoets die te maken krijgen
met deze regeling en welke betrokken organisaties de regering op het oog heeft. Deze
leden vragen tot slot op dit punt op welke manier de uitvoerbaarheid van de stapeling
van regelingen ook voor deze organisaties wordt gewaarborgd.
Kan de regering aan de leden van de PVV-fractie aangeven in hoeverre, in de toekomst,
te introduceren regelingen nog uitvoerbaar zijn voor de Belastingdienst naast de huidige
lopende regelingen? Hoe gaat de regering voorkomen dat huidige regelingen (nog meer)
vertraging oplopen?
De leden van de SP-fractie vragen de regering om te onderbouwen hoe het optuigen van
nieuwe regelingen niet zal leiden tot verdere vertraging in de afhandeling van het
toeslagenschandaal, terwijl bijvoorbeeld de UHT er taken bij krijgt. Kan dat worden
uitgelegd?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat hetgeen werd gesteld over de regelingen
ook geldt voor de uitvoeringsgevolgen. Hoe kan het parlement oordelen over uitvoeringsgevolgen
van het onderhavige wetsvoorstel indien de uitwerking nog niet bekend is?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de uitvoerbaarheid pas getoetst kan worden als
de Algemene Maatregelen van Bestuur gereed zijn. Enerzijds begrijpen deze leden die
stelling. Echter de vormgeving van de regelingen is in hun ogen deels al wel duidelijk.
Welke uitvoeringsproblemen voorziet de regering in dit stadium al en hoe wordt daarop
geanticipeerd?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.