Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Amhaouch, Boswijk en Inge van Dijk over de voortgang afhandeling waterschade in Limburg en Brabant
Vragen van de leden Boswijk, Amhaouch en Van Dijk (allen CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de voortgang afhandeling waterschade in Limburg en Brabant (Kamerstuk 32 698, nr. 60) (ingezonden 21 september 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 15 november 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 264.
Vraag 1
Hoe moet artikel 8 uit de Regeling tegemoetkoming waterschade in Limburg en het onbedijkte gebied langs de Maas
in Noord-Brabant in juli 2021, over teeltplanschade bij agrarische bedrijven, worden geïnterpreteerd voor een gemengd
bedrijf? Moet de totale productie met ten minste 20% geraakt zijn, of alleen het grondgebonden
deel, of het deel van de getroffen teelt binnen het bouwplan?
Antwoord 1
Voor de bepaling van de teeltplanschade wordt per bedrijf per productierichting gekeken
naar het productieverlies. In de praktijk betekent dit dat per gewas het productieverlies
wordt bepaald.
Vraag 2
Hoe wordt de procedure om aanspraak te maken op de Regeling tegemoetkoming waterschade in Limburg en het onbedijkte gebied langs de Maas
in Noord-Brabant in juli 2021, zoals neergelegd in artikel 17 van de regeling, gecommuniceerd naar de verschillende
groepen gedupeerden waarop de regeling zich richt? Wat wordt gedaan om te zorgen dat
zoveel mogelijk gedupeerden worden bereikt? Welke middelen, kanalen en netwerken worden
aangewend om te voorkomen dat mensen buiten de boot vallen?
Antwoord 2
Uiteraard onderschrijf ik het belang dat de Regeling tegemoetkoming waterschade in Limburg en het onbedijkte gebied langs de Maas
in Noord-Brabant in juli 2021 de groep gedupeerden bereikt. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van verschillende middelen,
kanalen en netwerken die ik hier graag kort toelicht.
Allereerst zijn er op de websites van de rijksoverheid en de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) speciale pagina’s ingericht met informatie over de regeling en antwoorden
op veelgestelde vragen. Zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 10 september
jl.1, kan via de website van RVO tevens de schade gemeld worden. Ten tweede worden gedupeerden
ook geïnformeerd via de websites en digitale communicatiemiddelen van de provincie
Limburg en de verschillende getroffen gemeenten. Ten derde zijn er diverse bijeenkomsten
geweest met verschillende belangenorganisaties, waaronder lokale ondernemersverenigingen,
die vervolgens hun leden hebben geïnformeerd over de regeling. Tot slot kunnen gedupeerden
terecht op de website van de Kamer van Koophandel (KvK) voor meer informatie.
Voor de gedupeerden is het belangrijk dat zij via de verschillende communicatiekanalen
steeds dezelfde informatie krijgen. Om die reden hebben RVO, de gemeenten en de provincie
onder regie van het Ministerie van JenV onderling de informatie en communicatie afgestemd.
Ik zal mij dan ook blijven inspannen voor een effectieve en eenduidige communicatie
naar gedupeerden toe.
Vraag 3
Waar kunnen gedupeerden terecht met vragen? Bestaat hiervoor bijv. een speciaal telefoonnummer
bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)? Zo ja, kunt u dit breed onder
de aandacht brengen?
Antwoord 3
Ik span mij ervoor in dat gedupeerden weten waar zij terecht kunnen met vragen aangaande
de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts). Hiertoe is een aparte website over
de Wts gecreëerd: www.rvo.nl/wtsjuli2021. Op deze website kan men zowel praktische informatie als veelgestelde vragen terugvinden.
Direct in contact treden met een medewerker kan via livechat en een speciaal Wts-telefoonnummer:
088 042 40 70. Dit is breed gecommuniceerd via RVO en lokale overheden. Met de betrokken
decentrale overheden is afgesproken allemaal naar rvo.nl te verwijzen zodat er één
loket is die het overzichtelijk maakt voor gedupeerden waar zij terecht kunnen. Naast
de informatievoorziening gerelateerd aan de Wts, biedt de website ondernemersplein.nl
een breder overzicht van de verschillende steunregelingen die ondernemers tot hun
beschikking hebben. Ondernemers met vragen kunnen ook terecht bij het KVK Adviesteam.
Tot slot heeft de Belastingdienst een tijdelijk steunpunt geopend voor ondernemers
die getroffen zijn door de watersnood in Limburg. Het steunpunt is elke werkdag bereikbaar
voor vragen over en hulp bij belastingzaken. Op deze verschillende manieren wordt
zorggedragen voor een effectieve communicatie naar gedupeerden toe die vragen hebben.
Vanzelfsprekend zal ik zorg blijven dragen voor de kwaliteit en effectiviteit van
deze communicatie en blijf ik in overleg met RVO en lokale overheden om eventuele
knelpunten weg te nemen/aanvullende communicatie in gang te zetten,
Vraag 4
Wat wordt gedaan om doorlooptijden zo kort mogelijk te houden? Zijn hierover afspraken
gemaakt met bijv. taxateurs?
Antwoord 4
Alles is in het werk gezet om de doorlooptijden zo kort mogelijk te houden. Reeds
voor de inwerkingtreding van de regeling heeft RVO hiertoe afspraken gemaakt met de
schade-experts van Stichting Nederlands Instituut van Register-Experts (NIVRE) die
ter plekke bij de gedupeerden de schade inventariseren opdat direct met taxaties begonnen
kon worden bij de inwerking treding. Hierbij is ook aandacht gegeven aan de spreiding
van de uit te voeren schade-expertises. In clusters worden verspreid over het getroffen
gebied de schade-expertises uitgevoerd. RVO spant zich in om de retour ontvangen Wts-aanvragen
binnen 4 tot 6 weken uit te betalen. Dit geldt voor de aanvragen waarbij geen beroep
wordt gedaan op de hardheidsclausule, aangezien er in dergelijke gevallen meer tijd
nodig is voor het maken van een zorgvuldige afweging. Gevallen waarin beroep wordt
gedaan op de hardheidsclausule worden binnen de wettelijke termijn van 13 weken afgedaan.
Inmiddels zijn de eerste betalingen gedaan.
Vraag 5
Welke afweging heeft u gemaakt om in de Regeling tegemoetkoming waterschade in Limburg
en het onbedijkte gebied langs de Maas in Noord-Brabant in juli 2021 niet te voorzien
in omzetcompensatie, waarover u in de Kamerbrief Stand van zaken vergoeding schade
ramp Limburg en het onbedijkte gebied langs de Maas in Noord-Brabant d.d. 13 augustus
2021 (Kamerstuk 32 698, nr. 59) schreef «het gesprek hierover te willen voeren met de regio en ondernemersvertegenwoordigers»?
Welke gesprekken hebt u gevoerd, met welke partijen, en wat was hiervan de uitkomst?
Antwoord 5
De Wet tegemoetkoming schade bij rampen (art. 4, lid 2) waar de Regeling op is gebaseerd
voorziet niet in een grondslag voor de compensatie van omzetderving. Uit de wetsgeschiedenis
komt naar voren dat dit een bewust en principiële keuze van de wetgever is geweest:
omzetderving werd geacht tot het normale ondernemersrisico te behoren.2 Het kabinet heeft dus in het kader van de Regeling geen afweging kunnen maken.
Het kabinet voert intensief overleg met de provincie Limburg en ondernemers- en brancheorganisaties
LWV, MKB Limburg, KHN, HISWA/RECRON over de uitvoering van de Wts en over een eventuele
afzonderlijke compensatie voor omzetverlies. Hierbij ligt de nadruk momenteel op het
door de betrokken partijen in beeld brengen van de aard en omvang van het omzetverlies
in de getroffen regio’s. Provincie Limburg heeft via de ondernemers- en brancheorganisaties
een inventarisatie uitgezet. De resultaten hiervan worden thans verwerkt. Samen met
gegevens over het gebruik van de TVL en uitkeringen door verzekeraars van verzekerde
bedrijfsschade biedt deze inventarisatie belangrijke informatie om een eventuele compensatie
van omzetverlies vorm te geven. Zoals aangegeven in de eerdergenoemde Kamerbrief van
10 september jl. wordt dit afgewogen tegen de criteria proportionaliteit, precedentwerking
en uitvoerbaarheid.
Vraag 6
Wanneer beslist het kabinet over de tegemoetkoming voor schade als gevolg van omzetderving
in het vierde kwartaal van 2021? Deelt u onze mening dat het van belang is dat hierover
zo snel mogelijk duidelijkheid komt én gecommuniceerd wordt, zodat gedupeerden weten
waar zij aan toe zijn?
Antwoord 6
Het kabinet streeft ernaar zo snel mogelijk een beslissing te kunnen nemen over een
tegemoetkoming voor schade als gevolg van omzetderving. Het is van belang hierover
zo snel mogelijk, maar wel pas na een zorgvuldige verkenning, duidelijkheid te verschaffen.
Dit traject kost evenwel tijd om te onderzoeken mede gezien de genoemde aandachtspunten
(zie vraag 5). Om die reden kan het kabinet hierover op dit moment nog geen uitsluitsel
geven.
Vraag 7
Wanneer is de verkenning naar een tegemoetkoming voor schadegevallen in de uiterwaarden
langs de Maas afgerond? Worden daarin ook de gebieden in Brabant ten noorden van Boxmeer
meegenomen? Kunt u nog eens toelichten in hoeverre gedupeerden buiten het schadegebied
op grond van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) maar binnen het overstromingsgebied
van een andere Nederlandse rivier dan de Maas in aanmerking zullen komen voor schadevergoeding?
Vindt u net als wij dat hierover zo snel mogelijk uitsluitsel moet worden gegeven,
zodat er duidelijkheid komt voor gedupeerden, zoals ondernemers die forse investeringsbeslissingen
moeten nemen?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in de brief aan uw Kamer van 10 september jl. verkent het kabinet
de wenselijkheid en mogelijkheden voor tegemoetkoming in uiterwaarden langs de Maas.
Dit betreft uiterwaarden langs de Maas ten noorden van Boxmeer. Deze verkenning gaat
om een mogelijke tegemoetkoming van schade die niet is gebaseerd op de Wts. Schade
in de uiterwaarden is namelijk uitgezonderd in de Wts. Een uiterwaard is het gebied
in het winterbed tussen de winterdijk (primaire kering) en de (zomer-)bedding van
de rivier. Kortom, deze liggen buitendijks van de primaire kering. De Wts is van toepassing
wanneer de primaire kering doorbreekt of overstroomt en slaat daarmee op het binnendijks
gebied (Wts, artikel 1, lid b onder 3).
Bij deze verkenning worden de aspecten consistentie van beleid, proportionaliteit,
uitvoerbaarheid en precedentwerking betrokken. Dit traject kost evenwel tijd om te
onderzoeken mede gezien deze aspecten. Om die reden kan het kabinet hierover op dit
moment nog geen uitsluitsel geven.
Vraag 8
Is het voor gedupeerde agrarisch ondernemers binnen het Wts-schadegebied mogelijk
alvast hun gronden te bewerken zonder het recht op schadevergoeding te verliezen,
wetende dat kleigrond in de praktijk maar in een beperkt tijdsvenster bewerkt kan
worden en vóór de winter een hoofdgrondbewerking moet hebben gehad? Zo ja, hoe weten
ondernemers zich hiervan verzekerd? Zo nee, kan dit wel wanneer een erkende taxateur
het door waterschade vernietigde gewas getaxeerd heeft? Heeft dit financiële consequenties
voor de betreffende ondernemer?
Antwoord 8
Agrarische ondernemingen kunnen inderdaad alvast hun grond bewerken, zonder verlies
van het recht op een tegemoetkoming in de schade op grond van de Wts. Voor de teeltplanschade
wordt gekeken naar het productieverlies van de gehele agrarische onderneming.
Vraag 9
Acht u het verstandig om, met het oog op een eventuele aanvraag voor het EU-Solidariteitsfonds,
de totale schade aan landbouwgewassen zo snel mogelijk in beeld te hebben en hiervoor
landbouwers die buiten het Wts-gebied maar binnen het overstromingsgebied van de Maas
vallen hun schade alvast te laten opgeven bij bijv. een meldpunt, zodat een juister
en completer beeld ontstaat van de totale schade? Waarom wel/niet?
Antwoord 9
Bij een eventuele aanvraag voor het EU-solidariteitsfonds volstaat in eerste instantie
een voorlopig overzicht van de schade. Er is de mogelijkheid om de schadebedragen
in een later stadium, als er meer zicht is op de totale schade, te actualiseren. Er
is hiervoor dan ook geen noodzaak om de schade aan landbouwgewassen op korte termijn
in beeld te hebben.
Vraag 10
In hoeverre is overwogen om de Wts ook van toepassing te verklaren op de gevolgen
van de hevige neerslag op dinsdagavond 29 juni 2021, die in gemeentes als Meerssen,
Kerkrade en Landgraaf tot ernstige wateroverlast en forse schade heeft geleid? Bent
u met deze gemeenten in gesprek?
Antwoord 10
De regenval op 29 juni 2021 voldoet niet aan de voorwaarden die gesteld worden in
de Wts, waarbij sprake moet zijn van een ramp zoals vastgelegd in Artikel 1 van de
Wet veiligheidsregio’s. Dit was eind juni niet het geval. De wateroverlast op 29 juni
was ernstig, maar qua schaal en impact niet vergelijkbaar met de overstromingen en
wateroverlast van medio juli. Graag verwijs ik hier ook terug naar mijn antwoordbrief
van 13 augustus op de Kamervragen over de wateroverlast in Limburg van het lid Ploumen
(PvdA).3 De Ministers van Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en Infrastructuur en Waterstaat hebben hierover gecommuniceerd met de betreffende
gemeenten.
Vraag 11
Welke maatregelen zijn denkbaar om ondernemers in de toekomst financieel weerbaarder
te maken voor de gevolgen van klimaatverandering, zoals de overstromingen deze zomer,
bijv. door uitbreiding van de brede weersverzekering? Bent u bereid dit te onderzoeken?
Antwoord 11
Frequentere extreme weersomstandigheden alsook een onregelmatiger waterafvoerpatroon
waar overstromingen een uiting van zijn, zijn nog maar twee voorbeelden van rampen
die negatieve gevolgen hebben voor ondernemers. Meer en heftigere bosbranden en, in
de land- en tuinbouw, verzilting, en ziekten en plagen in gewassen en in de veehouderij,
zijn relevante aspecten waar sectoren hun bedrijfsvoering op zullen moeten aanpassen.
Die verantwoordelijkheid om te zorgen voor financiële weerbaarheid van een onderneming
in algemene zin, door bijvoorbeeld het opbouwen van financiële buffers ligt in eerste
instantie bij ondernemers zelf. Dit geldt ook voor het risicomanagement van ondernemers.
Dat begint met zoveel als mogelijk maatregelen nemen om preventief schade te voorkomen
of in elk geval beperkt te houden.
Als sluitstuk van het risicomanagement kan voor de resterende risico’s die de bedrijfscontinuïteit
in gevaar brengen gekeken worden of met financiële producten zoals sparen of verzekeren
die risico’s ondervangen kunnen worden. Deze visie ligt ook ten grondslag aan het
Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
samen met stakeholderpartijen heeft opgesteld en dat uw Kamer op 30 januari 2020 ontvangen
heeft.4 Voor zover risico’s redelijkerwijs niet verzekerbaar zijn is de Wts een laatste aanvullende
publieke voorziening waar benadeelden terecht kunnen. Op dit moment ziet het kabinet
dan ook geen noodzaak om naar dit vraagstuk verder onderzoek te doen.
Vraag 12
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.