Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Paul over het bericht 'De baby aanmelden voor een witte basisschool gaat in Utrecht niet meer: 'als mijn kind naar Kanaleneiland moet, zou ik niet blij zijn''
Vragen van het lid Paul (VVD) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht «De baby aanmelden voor een witte basisschool gaat in Utrecht niet meer: «als mijn kind naar Kanaleneiland moet, zou ik niet blij zijn»» (ingezonden 22 oktober 2021).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 12 november
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «De baby aanmelden voor een witte basisschool gaat in
Utrecht niet meer: «als mijn kind naar Kanaleneiland moet, zou ik niet blij zijn»»1 en het recent gepubliceerde onderzoek van het Centraal Planbureau «Beschermen van
gelijke toegang tot scholen»?2
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Deelt u de mening dat we niet voor niets hebben afgesproken dat we vanaf drie jaar
aanmelden en dat het dan bizar en onwenselijk is als we dat omzeilen met schaduwlijsten?
Hoe kijkt u aan tegen deze praktijken, waarbij de wettelijke aanmeldleeftijd voor
basisschoolleerlingen van drie jaar wordt omzeild? Wat gaat u doen om dat aan te pakken?
Antwoord 2
Ik deel uw opvatting dat het onwenselijk is dat er schaduwlijsten worden bijgehouden
als die gebruikt worden om wettelijke bepalingen rond aanmelding te omzeilen. Als
een vooraanmelding leidt tot voorrang bij de aanmelding leidt een schaduwlijst tot
kansenongelijkheid.
In artikel 40, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs staat dat ouders hun
kind kunnen aanmelden vanaf de dag waarop het kind de leeftijd van drie jaar bereikt.
Ouders kunnen wel interesse tonen in een bepaalde school of in meerdere scholen, voordat
hun kind drie jaar is. Als zij die interesse kenbaar maken aan een school wordt dat
in de praktijk een vooraanmelding genoemd. Een vooraanmelding heeft geen wettelijke
basis en mag niet leiden tot voorrang bij aanmelding.
Dit schooljaar sturen wij alle schoolbesturen in het po en vo een brief over de bestaande
regels rondom aanmelding en toelating. De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie)
spreekt schoolbesturen aan wanneer er signalen zijn dat zij zich niet aan de wet houden
en geeft zo nodig een herstelopdracht. Dat zal de inspectie ook de komende periode
blijven doen. Ouders kunnen dergelijke signalen ook afgeven aan de inspectie.
Vraag 3
Kunt u nog eens uiteenzetten waarom er in 2014 voor is gekozen om de aanmeldleeftijd
wettelijk op drie jaar vast te stellen, bijvoorbeeld in het kader van kansengelijkheid?
Antwoord 3
Voor de leeftijd van drie jaar is gekozen omdat op jongere leeftijd nog niet bij ieder
kind voldoende kan worden ingeschat of een kind extra ondersteuning nodig heeft in
het kader van passend onderwijs. Een algemene aanmeldleeftijd leidt er verder toe
dat ouders hun kind op hetzelfde moment aanmelden, wat de kansengelijkheid ten goede
komt.
Vraag 4
Vindt u het ook onacceptabel dat er scholen zijn die onvoldoende goed onderwijs geven?
Wat gaat u doen om dat recht te trekken? Deelt u de mening dat dit uiteindelijk de
enige manier is om ervoor te zorgen dat ouders hun kind graag naar een school brengen?
Antwoord 4
Het is voor ouders belangrijk dat de school waar hun kind heen gaat goed onderwijs
biedt. Gelukkig is de kwaliteit van het overgrote deel van de scholen op orde. In
2020 kregen van de 6604 basisscholen, 90 scholen het oordeel «onvoldoende» en 22 scholen
het oordeel «zeer zwak». Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit op
hun scholen. De inspectie ziet daarop toe. Als de kwaliteit onvoldoende blijkt, zal
de inspectie het schoolbestuur daarop aanspreken en waar nodig ook een herstelopdracht
geven.
Vraag 5
Op welke manier gaan we segregatie in het onderwijs tegen en zorgen we er tegelijkertijd
ook voor dat kinderen uit een sociaal kwetsbare omgeving het beste onderwijs krijgen
en een omgeving waaraan ze zich kunnen optrekken?
Antwoord 5
Ik deel uw zorgen over segregatie in het onderwijs. Voor het tegengaan van segregatie
heb ik een beleidsagenda ontwikkeld. Die is in december 2020 met uw Kamer gedeeld.3 In deze agenda is een aantal maatregelen aangekondigd, zowel op landelijk niveau
als op lokaal niveau. Op dit moment wordt uitvoering gegeven aan die maatregelen in
samenwerking met gemeenten, schoolbesturen en maatschappelijke organisaties. Het gaat
hierbij onder meer om aanvullend onderzoek naar oorzaken van segregatie en naar effectieve
interventies om segregatie tegen te gaan, een subsidie om heterogene brugklassen te
bevorderen, het formeren van een coalitie van voorlopers, uitbreiding van de Gelijke
Kansen Alliantie-agenda’s met segregatiemaatregelen, aanscherping van het toezicht
op de Lokale Educatieve Agenda (LEA) en een experiment om ouders met een lagere sociaaleconomische
status beter te informeren over schoolkeuze en aanmelding. Tegelijk met de Kamerbrief
over de beleidsagenda segregatie stuurde ik uw Kamer ook een brief over toelatingsbeleid
van po- en vo-scholen.4 In deze brief werden de resultaten van onderzoek naar toelatingsbeleid gedeeld en
werd aangegeven dat er nog verbeteringen mogelijk waren in de informatievoorziening
over aanmelding en toelating. Om onderwijssegregatie tegen te gaan is het van belang
dat ouders en kinderen gelijke kansen hebben om een school te vinden die bij hen past,
en daarom is het zaak dat ouders goed en gelijktijdig geïnformeerd worden over het
toelatingsbeleid van scholen. Hierover stuur ik schoolbesturen eerdergenoemde brief
(zie vraag 2).
Naast de beleidsagenda segregatie en de maatregelen op het gebied van toelatingsbeleid
krijgen scholen met achterstandsproblematiek ook aanvullende middelen om hun onderwijs
goed te kunnen organiseren.
Vraag 6
Welke gemeenten in Nederland kennen momenteel een schaarste aan plekken op populaire
scholen in het primair en voortgezet onderwijs? Op welke manieren lossen schoolbesturen
dit op, bijvoorbeeld door het gebruik van loting of op basis van volgorde van aanmelding?
Antwoord 6
Er is geen landelijk beeld van gemeenten met schaarste aan plekken op populaire scholen.
In verschillende grote steden gebruiken schoolbesturen op dit moment lotingsmechanismen,
al dan niet met voorrangsregels, omdat er op sommige scholen sprake is van overaanmelding.
De policy brief van het Centraal Planbureau (CPB) geeft gemeenten en schoolbesturen
waardevolle informatie over verschillende lotingsmechanismen en de voor- en nadelen
van verschillende systemen.5 Het CPB constateert terecht dat alleen het bestaan van toelatingsbeleid nog geen
afdoende maatregel is om segregatie te bestrijden. Dit beleid kan pas bijdragen aan
de bestrijding van segregatie en kansenongelijkheid als (bijna) alle schoolbesturen
in de gemeente deelnemen. Ik verwacht dat het onderzoek naar effectieve maatregelen
om segregatie in het onderwijs te bestrijden handvatten kan bieden om het toelatingsbeleid
op gemeentelijk niveau dusdanig in te richten dat het kan bijdragen aan de bestrijding
van segregatie.
Vraag 7
Zijn er meer gemeenten, naast de gemeente Utrecht, bij u bekend waar schoolbesturen
gebruik maken of maakten van zogenaamde schaduwlijsten bij aanmelding, waardoor kinderen
bij drie jaar automatisch geplaatst werden op de school naar keuze? Zo ja, welke acties
heeft u hiertegen ondernomen?
Antwoord 7
Het staat scholen vrij lijsten van kinderen van geïnteresseerde ouders bij te houden
wanneer de kinderen nog geen drie jaar oud zijn, mits dat geen effect heeft op de
toelating. Formele aanmelding is immers pas mogelijk vanaf de dag dat het kind drie
jaar wordt. Als er signalen zijn dat een school zich hier niet aan houdt, spreekt
de inspectie het betreffende bestuur daarop aan.
Vraag 8
Klopt de constatering in bovengenoemd artikel dat voornamelijk hoogopgeleide ouders
gebruik maken van deze schaduwlijsten en dat hiermee leerlingen van bijvoorbeeld lager
opgeleide ouders of uit sociaal kwetsbare gezinnen de dupe zijn? Zo ja, wat vindt
u daarvan? Deelt u de mening dat dit kansenongelijkheid in de hand werkt en dat dergelijke
praktijken dus onwenselijk zijn?
Antwoord 8
Uit onderzoek naar toelating en aanmelding blijkt dat hoogopgeleide ouders zich minder
laten afschrikken door capaciteitsmaatregelen op scholen.6 Er is geen specifiek onderzoek beschikbaar naar schaduwlijsten en de doelgroep die
hiervan gebruik zou maken.
Als een vooraanmelding leidt tot voorrang bij de aanmelding, leidt een schaduwlijst
tot kansenongelijkheid. Dat is niet toegestaan en is ook onwenselijk. Toegankelijke
informatie over schoolkeuze voor alle ouders is van belang. Daarom stuur ik scholen
eerdergenoemde brief om hen nadrukkelijk te vragen hun toelatingsbeleid helder te
formuleren, transparant te maken en consequent toe te passen.
Vraag 9
Op welke manier zorgt u ervoor dat in gemeenten met schaarste aan plekken op populaire
scholen in het primair en voortgezet onderwijs er meer plekken komen op deze scholen?
Bent u bereid om specifiek beleid te gaan voeren om het niveau op andere scholen in
deze gemeenten te verhogen, aangezien uiteindelijk kwalitatief goed onderwijs zorgt
voor kansengelijkheid voor ieder kind?
Antwoord 9
De bepaling van de maximale plaatsingsruimte van een school is aan het schoolbestuur,
niet aan de overheid. Het schoolbestuur houdt hierbij rekening met zaken als de klassengrootte
en de capaciteit van het gebouw. De maximale plaatsingsruimte moet overigens vooraf
bekend zijn, zodat er geen willekeur ontstaat bij toelating. Een uitbreiding van het
aantal plaatsen op een school is dus niet altijd mogelijk of wenselijk. Scholen die
het oordeel onvoldoende of zeer zwak hebben gehad krijgen overigens ook ondersteuning
om hun kwaliteit te verbeteren. Overigens levert een populaire school niet per definitie
kwalitatief beter onderwijs dan een minder populaire school.
Vraag 10
Hoe kijkt u aan tegen de conclusie van het CPB-onderzoek dat een doelgericht ontworpen
toelatingsbeleid de gelijke toegang kan bewaken, maar dat deze zorgvuldig gekozen
dient te worden? Deelt u de mening dat het daarbij belangrijk is dat dit lokaal wordt
gecoördineerd om optimaal te kunnen werken, maar dat de overheid niet eenvoudig gecentraliseerd
beleid kan invoeren omdat deze verantwoordelijkheid bij schoolbesturen ligt?
Antwoord 10
Ik deel de conclusie van het CPB. In dit verband verwijs ik graag naar het eerdere
onderzoek dat naar toelating en segregatie is gedaan, in opdracht van OCW.7 Het klopt dat de verantwoordelijkheid voor de toelating van leerlingen bij de schoolbesturen
ligt. Ik zie gelukkig steeds meer overleg ontstaan tussen schoolbesturen onderling
en tussen schoolbesturen en de gemeente. Vaak gebeurt dit in het kader van de Lokale
Educatieve Agenda. Juist als dit overleg efficiënt wordt gevoerd kunnen er op lokaal
niveau afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld aanmeldmomenten, spreiding van doelgroepkinderen,
overaanmelding, wegadviseren, de ouderbijdrage en passend onderwijs.
Vraag 11
Bent u bereid nader onderzoek te doen naar mogelijkheden om het toelatingsbeleid eerlijker
te kunnen vormgeven? Wat vindt u bijvoorbeeld van het invoeren van één nationaal beleid,
waarbij alle onderdelen toegespitst zijn op het bewaken van gelijke toegang? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 11
In het kader van de beleidsagenda segregatie wordt nader onderzoek gedaan naar de
monitoring van segregatie en effectieve beleidsinterventies, onder andere op het gebied
van toelatingsbeleid. Ik wacht de resultaten van dat onderzoek af. Vooralsnog zie
ik geen aanleiding voor één nationaal beleid, waarmee ik de verantwoordelijkheid voor
de toelating van leerlingen bij de schoolbesturen weghaal.
Vraag 12
Bent u daarnaast bereid om de aanbeveling uit het CPB-onderzoek uit te voeren waarin
staat dat de overheid kan bijdragen aan een transparant toelatingsbeleid door richtlijnen
op te stellen? Zo ja, op welke manier en wanneer kunnen we de uitwerking van deze
aanbeveling verwachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Het CPB-onderzoek doet interessante aanbevelingen voor de rol van overheid in het
toelatingsbeleid. Zoals ik al eerder aangaf spoor ik schoolbesturen binnenkort per
brief aan om hun toelatingsbeleid helder te formuleren, transparant te maken en consequent
toe te passen. In het hierboven genoemde onderzoek zullen de mogelijkheden die (een
centrale vorm van) toelatingsbeleid heeft om segregatie en kansengelijkheid te bevorderen
nader worden onderzocht. De uitkomsten van het CPB-onderzoek dienen hiervoor als input.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.