Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over het bericht ‘oververhitte huurmarkt perfecte voedingsbodem voor oplichters’
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «oververhitte huurmarkt perfecte voedingsbodem voor oplichters» (ingezonden 29 oktober 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
            11 november 2021).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennis genomen van het bericht «Oververhitte huurmarkt perfecte voedingsbodem
               voor oplichters»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Wat vindt u van de praktijk dat oplichters nepadvertenties aanbieden aan mensen die
               wanhopig op zoek zijn naar een woning?
            
Antwoord 2
            
Het beginsel van het verbod van misbruik is een algemeen beginsel van het Unierecht.
               Iedere vorm van fraude en oplichting is dan ook verboden en onacceptabel, zo ook de
               hier aangehaalde praktijk.
            
Vraag 3, 4
            
Wat voor stappen neemt u om aan dit soort oplichtingspraktijken een einde te maken?
Hoe kijkt u er tegenaan dat de verhuur van woningen en kamers volledig vrij is en
               vaak geschiedt op sociale mediaplatforms als Facebook waardoor elke vorm van controle
               op de ordentelijkheid van het verhuurproces ontbreekt?
            
Antwoord 3, 4
            
In beginsel mag een verhuurder vrij bepalen op welke wijze en via welk medium het
               zijn of haar woning aanbiedt. Voor mij staat voorop dat een verhuurproces in alle
               fases – werving, beoordeling, bezichtiging, selectie en de uiteindelijke verhuur –
               ordentelijk en op een correcte wijze dient te verlopen. Hier werk ik voortdurend aan
               in samenwerking met alle partijen die hierbij betrokken zijn. Daarnaast heb ik het
               wetsvoorstel «goed verhuurderschap» in voorbereiding dat onder meer een landelijke
               basisnorm zal gaan introduceren in de vorm van algemene regels die zien op het gedrag
               dat van goede verhuurders en verhuurbemiddelaars verwacht mag worden in relatie tot
               woningzoekenden en huurders. Zie ook het antwoord op de vragen 6, 7, 8 en 9.
            
Vraag 5
            
Waarom krijgen woningzoekenden wanneer zij aangifte doen van dit soort oplichting
               te horen dat er te weinig bewijs is van de politie?
            
Antwoord 5
            
Ik heb geen zicht op de bewijslast die de politie in specifieke casussen tot haar
               beschikking heeft en kan hier dus geen uitspraak over doen.
            
Vraag 6, 7, 8, 9
            
Welke stappen gaat u zetten om te zorgen dat oplichters in dit soort gevallen wel
               aangepakt worden?
            
Deelt u de mening dat omdat er geen enkele vorm van controle en handhaving is op goed
               verhuurderschap huurders vaker dan nodig de dupe worden van louche verhuurders?
            
Is het invoeren van een verhuurdervergunning, die ontnomen kan worden wanneer verhuurders
               zich misdragen en ook als kwaliteitsstempel kan dienen bij verhuur, volgens u een
               manier om dit probleem tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
            
Wanneer gaat u gemeenten nog meer mogelijkheden geven om slechte verhuurders harder
               aan te pakken? Bent u bereid de verhuurdervergunning en huisjesmelkersboete zo snel
               mogelijk in te voeren om het uitknijpen van huurders ook echt gevolgen te geven? Zo
               nee, waarom niet?
            
Antwoord 6, 7, 8, 9
            
Het is onacceptabel dat woningzoekenden en huurders de dupe worden van ongewenste
               gedragingen van verhuurders. Daarom heeft het kabinet, mede naar aanleiding van de
               uitkomsten van de aanpak goed verhuurderschap waar ik de Kamer in februari jl. over
               heb geïnformeerd2, besloten te komen met het wetsvoorstel goed verhuurderschap. Zoals de titel doet
               vermoeden bevordert dit voorstel goed verhuurderschap en verbetert het de mogelijkheden
               voor gemeenten om malafide verhuurderschap te voorkomen en tegen te gaan. Concreet
               ben ik voornemens hiertoe de volgende drie instrumenten te introduceren.
            
Ten eerste een landelijke basisnorm voor goed verhuurderschap die gaat gelden voor
               verhuurders en verhuurbemiddelaars, in de vorm van algemene regels inzake anti-discriminatie,
               anti-intimidatie en een basale informatieverstrekkingsplicht richting de huurder (bijvoorbeeld
               over diens rechten en plichten). Ten tweede introduceert het voorstel de bevoegdheid
               voor gemeenten om een gebiedsgerichte verhuurvergunning in te stellen. Hiermee kunnen
               aanvullende voorwaarden gesteld worden aan verhuurders in dergelijke gebieden inzake
               de maximale huurprijs van gereguleerde huurwoningen (gekoppeld aan het WWS) en het
               onderhoud van een woning. Door weigering of intrekking van de vergunning kunnen onverbeterlijke
               malafide verhuurders uit de sector geweerd worden. Tot slot komt er ook een specifieke
               vergunning voor de huisvesting van arbeidsmigranten waarmee gemeenten voorwaarden
               kunnen stellen op het gebied van privacy en de voorzieningen die redelijkerwijs nodig
               zijn met het oog op de bereiding van voedsel en persoonlijke hygiëne. Dit is conform
               het advies3 van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten.
            
Gemeenten krijgen de nieuwe bevoegdheid om op deze instrumenten te handhaven via het
               bestaande bestuursrechtelijke instrumentarium dat loopt van een waarschuwing via lasten
               (onder dwangsom of bestuursdwang) en de bestuurlijke boete tot de inbeheername van
               een woning. De voorbereiding van dit wetsvoorstel is inmiddels vergaand gevorderd,
               heeft deze zomer in consultatie gelegen en zal op korte termijn voor advies bij de
               Raad van State aanhangig gemaakt worden. Na de ontvangst en de verwerking van dit
               advies zal het voorstel zo spoedig mogelijk ter behandeling aangeboden worden bij
               het parlement.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
