Schriftelijke vragen : De Kamerbrief 'Financiële compensatie voor het tekortschieten in de informatievoorziening bij wijziging van de SBF-regeling'
Vragen van de leden Palland (CDA) en Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de Kamerbrief «Financiële compensatie voor het tekortschieten in de informatievoorziening bij wijziging van de SBF-regeling» (ingezonden 10 november 2021).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de brief van de belangengroep «SBF moet eerlijk» met kenmerk
JHV/GJG/11102021/01 van 11 oktober 2021?
Vraag 2
Kent u de motie van het lid Gesthuizen (SP) van 6 juli 2012, die met vrijwel algemene
stemmen is aangenomen, waarin melding wordt gemaakt van pensioenschade voor SBF-ers
als gevolg van de SBF-verlofregeling, aangezien u in uw Kamerbrief van 8 oktober 2021
concludeert dat er in financieel-technische/inhoudelijke zin geen sprake is van pensioenschade
voor SBF-ers als gevolg van de invoering van de SBF-verlofregeling?1,
2
Vraag 3
Is het u bekend dat, mede vanwege bovengenoemde motie van het lid Gesthuizen, de toenmalige
Minister van Wonen en Rijksdienst in een voorstel van 17 april 2014 aan de vakbonden
onder andere heeft aangegeven de gevolgen van de SBF-verlofregeling voor de pensioenen
van de SBF-ers ongewenst te vinden? Is het u bekend dat hij mede daarom een nieuwe
SBF-regeling wilde invoeren? Is daarmee niet toen al vastgesteld en erkend dat er
inderdaad sprake was van pensioenschade?
Vraag 4
Klopt het dat u heeft aangegeven de conclusies over te nemen uit het rapport van de
hoogleraren Boot en Lubbers, waarin wordt gesteld: «Ter beantwoording van deze vraag
hebben wij onderzocht of DJI in het dossier van de SBF-ers in strijd met het goed
werkgeverschap heeft gehandeld. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat zowel de informatievoorziening
door DJI rondom de invoering van de SBF-regeling per 1 januari 2010 als de handelwijze
van DJI rondom de naleving van de wetswijziging per 1 januari 2013 kan worden aangemerkt
als strijdig met het goed werkgeverschap.»? Erkent u dat de hoogleraren Boot en Lubbers
in hun rapport over de invoering van de SBF-verlofregeling tevens het volgende aangeven:
«SBF-ers zijn daarover door hun werkgever volstrekt onvoldoende geïnformeerd. Zij
hebben daardoor niet de kans gehad andere keuzes te maken dan is gebeurd, zoals het
niet of op een later moment laten ingaan van het verlof.»? Is daarmee niet impliciet
vastgesteld door de hoogleraren dat er pensioenschade is geleden?3
Vraag 5
Kunt u aangeven of de volgende bewering van de belangengroep «SBF moet eerlijk» correct
is: «De SBF-regeling = circa 36 maanden 70% van het laatstverdiende netto-salaris.
Ouderdomspensioen met ingang van het 63ste jaar (met daarbij een gigantisch pensioen-
en AOW-gat). De noodzaak om ouderdomspensioen naar voren te halen teneinde gedurende
de overbruggingsperiode het hoofd boven water te houden, hetgeen betekent, dat de
SBF-er tot aan zijn dood honderden euro’s pensioen netto per maand minder ontvangt.»?
Vraag 6
Erkent u dat er in dit dossier dus niet alleen sprake is van inhoudelijke problemen
met de toenmalige SBF-verlofregeling die tot pensioenschade hebben geleid, maar dat
de DJI daarnaast door in procedurele/arbeidsrechtelijke zin nalatig te zijn geweest
heeft bijgedragen aan het ontstaan van de pensioenschade, omdat zij door haar nalatigheid
de SBF-ers de mogelijkheden heeft ontnomen om tegen die regeling op te komen?
Vraag 7
Hoe kan het, dat u naar aanleiding van het rapport van de hoogleraren Boot en Lubbers
slechts voor één aspect tot compensatie komt (namelijk de wetswijziging per 1 januari
2013) en niet voor het andere aspect (invoering SBF-regeling per 1 januari 2010)?
Bent u van mening dat u met deze gedeeltelijke compensatie recht doet aan de – door
u overgenomen – conclusies van het rapport van hoogleraren Boot en Lubbers? Erkent
u, dat u hiermee de motie van het lid Omtzigt van 2 juli 2020 slechts zeer ten dele
en dus onvolledig heeft uitgevoerd?4
Vraag 8
Wat zijn de door u voorgenomen vervolgstappen richting de SBF-gedupeerden? Is er overleg
met hen gepland? Zo nee, bent u alsnog bereid tot overleg?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. Palland, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.