Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Rudmer Heerema over het artikel ‘Alarmerende verschuivingen'; Succescoach Jac Orie luidt de noodklok over fysieke ontwikkeling nieuwe generatie sporters’
Vragen van het lid Rudmer Heerema (VVD) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het artikel ««Alarmerende verschuivingen»; Succescoach Jac Orie luidt de noodklok over fysieke ontwikkeling nieuwe generatie sporters» (ingezonden 30 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (ontvangen 9 november 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Succescoach Jac Orie luidt de noodklok over fysieke
ontwikkeling nieuwe generatie sporters»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de achteruitgang van de fysieke ontwikkeling van jonge sporters
de afgelopen jaren en de negatieve gevolgen daarvan op de fysieke gezondheid van kinderen
algemeen en de kansen op een topsportcarrière in het bijzonder?
Antwoord 2
Ja, er is een neerwaartse trend in de motorische vaardigheden van kinderen waarneembaar2. Er zijn echter geen wetenschappelijke studies bekend waarin direct de relatie tussen
de kans op een topsportcarrière en de algemeen afnemende motorische vaardigheden bij
kinderen is onderzocht.
Vraag 3
Vind u ook dat jongeren zich fysiek goed moeten kunnen ontwikkelen waardoor zij fit
en weerbaar worden en dat sport en bewegingsonderwijs daar vanaf jonge leeftijd een
cruciale rol bij spelen? Erkent u het belang dat bewegingsonderwijs gegeven moet worden
door een op de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) opgeleide docent, zodat
leerlingen de kans krijgen zich motorisch optimaal te kunnen ontwikkelen?
Antwoord 3
Ik deel de mening dat het van belang is dat kinderen en jongeren zich fysiek goed
kunnen ontwikkelen. Goede lessen bewegingsonderwijs kunnen bijdragen aan een goede
motorische ontwikkeling. Ik erken het belang dat bewegingsonderwijs door een bevoegde
docent wordt gegeven. Dat kan een vakleerkracht zijn die via de ALO is opgeleid of
een groepsleerkracht die zich heeft geprofessionaliseerd op het gebied van bewegingsonderwijs
via een nascholingstraject.
Naast kwalitatief goed bewegingsonderwijs op school, blijkt uit recent onderzoek dat
vrij (buiten) spelen, bewegen door de dag heen en fietsgedrag ook aan de fysieke ontwikkeling
en fitheid van kinderen en jongeren bijdraagt.
Vraag 4
Wat is de huidige stand van zaken van de nadere uitwerking van de monitoring over
de besteding van de gelden met betrekking tot de motie-Heerema, om met innovatieve
plannen te komen van scholen in samenwerking met ALO’s om de wettelijke verplichting
van twee uur bewegingsonderwijs te halen?3
Antwoord 4
De subsidie Impuls en Innovatie Bewegingsonderwijs is conform de motie afgelopen september
in werking getreden. Er is veel animo voor de subsidie en de aanvragen worden momenteel
beoordeeld. Daarnaast hebben ALO Nederland, PO-Raad, VSG en KVLO samen een ondersteuningsstructuur
opgezet om scholen die deze subsidie hebben aangevraagd te helpen in de uitvoering
en kennis en goede voorbeelden te verspreiden. Op deze manier worden scholen optimaal
gefaciliteerd om de knelpunten bij bewegingsonderwijs zo effectief mogelijk te verhelpen.
Vraag 5
Wat betekent de onderontwikkeling van jonge sporters voor het succes en de continuïteit
van de Nederlandse topsportsector? Welke bedreiging betekent de onderontwikkeling
van jonge topsporters voor de toekomst van de topsport in Nederland?
Antwoord 5
Of er sprake is van een bedreiging voor de toekomst van de topsport kan alleen geconcludeerd
worden als er werkelijk sprake is van een onderontwikkeling van de jonge topsporters
van nu in vergelijking met het verleden. Aangezien daar geen wetenschappelijke onderzoek
over bekend is, kan hier geen eenduidig antwoord op gegeven worden.
Vraag 6
Heeft u een beeld van de zorgkosten die deze fysieke onderontwikkeling van jongeren
en de bijkomende welvaartsziekten met zich mee gaan brengen in de toekomst? Welk deel
van deze zorgkosten kunnen teruggedrongen worden door te investeren in bijvoorbeeld
een derde lesuur bewegingsonderwijs, gegeven door een ALO opgeleide vakdocent? Zijn
hier gegevens over? Zo niet, wilt u hier onderzoek naar doen?
Antwoord 6
Het is complex om vast te stellen welke zorgkosten de fysieke onderontwikkeling van
jongeren zouden veroorzaken en welke zorgkosten zouden kunnen worden voorkomen door
dergelijke maatregelen, aangezien hier vele variabelen op van invloed zijn. Wel verwijs
ik graag naar het onderzoek dat we op dit moment laten uitvoeren naar de relatie tussen
sport- en beweegdeelname van de gehele bevolking aan de ene kant en totale zorgkosten
aan de andere kant. Dit onderzoek wordt door het RIVM uitgevoerd en zal naar verwachting
eind 2021 gereed zijn. Het RIVM4 concludeerde eind vorig jaar in een voorbereidende literatuurstudie op het genoemde
onderzoek dat het verhogen van lichaamsbeweging de zorgkosten kan verlagen, maar dat
dit effect wegvalt als de zorg(kosten) in de gewonnen levensjaren wordt meegenomen.
Vraag 7
Welke inzet is er op de korte en de lange termijn nodig om de fysieke ontwikkeling
van jonge sporters weer op niveau te krijgen?
Antwoord 7
Het verdient aanbeveling om op jonge leeftijd in te zetten op een brede motorische
ontwikkeling en dus verschillende motorische activiteiten aan te bieden (veel spelen,
meerdere sporten beoefenen). Een brede basis staat een latere topsportcarrière niet
in de weg – recent gepubliceerde studies5 laten juist zien dat sporters van absolute wereldklasse zich aanvankelijk breed ontwikkelen
en zich doorgaans pas rond hun 14e-15e levensjaar specialiseren.
Vanuit het Nationaal Sportakkoord is het project Breed Motorische Ontwikkeling (BMO)
ontwikkeld. De KNHB, KNVB, Nevobo en KNGU werken hierin samen om kinderen tot 12 jaar
breder motorisch te laten ontwikkelen.
Verder heb ik eind mei jl. samen met de collega’s van OCW, BZK, IenW en SZW de brief
«Nederland vitaal en in beweging»6 naar de Kamer gestuurd. Een advies waarin kansrijke ideeën om meer te bewegen breder
uiteen zijn gezet. Voor het verwezenlijken van de ideeën zijn aanvullende middelen
noodzakelijk. In de formatie zal de ruimte en inzet voor deze ideeën moeten worden
bepaald.
Voor de langere termijn is het vooral noodzaak dat het onderwerp blijvend geborgd
wordt bij de strategische partners, waar VWS als partner van het Nationaal Sportakkoord
onderdeel van is. Dat vraagt om het verspreiden en vertalen van kennis, het vormen
en verduurzamen van bestaande netwerken, en het blijven delen van goede voorbeelden,
bijvoorbeeld tijdens de Week van de Motoriek in november.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Nispen
(SP), ingezonden 29 september 2021 (vraagnummer 2021Z16687).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.