Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Hijink over het bericht dat driekwart van de huisartsen de werkdruk te hoog vindt
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat driekwart van de huisartsen de werkdruk te hoog vindt (ingezonden 15 oktober 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 8 november
2021).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het bericht dat driekwart van de huisartsen de werkdruk te
hoog vindt?1
Antwoord 1
Ik heb ook de signalen gehoord dat het erg druk is bij de huisartsen(posten). Mensen
zijn lang terughoudend geweest met het benaderen van de huisarts en de huisartsenpost.
Nu lijken mensen zich toch meer te gaan melden. Dat is op zich goed nieuws. Ik ben
doorlopend met de partijen van het hoofdlijnakkoord huisartsenzorg, waaronder de Landelijke
Huisartsen Vereniging (LHV), in gesprek over de werkdruk bij huisartsen en over personele
tekorten in de huisartsenzorg.
Vraag 2
Hoe reageert u op de uitspraken van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV)-voorzitter
dat langere consulttijden aantoonbaar leiden tot «betere zorg, minder verwijzingen
naar het ziekenhuis, lager medicijngebruik en ook tot meer voldoening in het werk»?
Bent u het met haar eens dat de mogelijkheid tot een langere consultduur goed geregeld
moet worden?2
Antwoord 2
Ik vind het ook belangrijk dat huisartsen voldoende tijd hebben voor de consulten
met hun patiënten. Er zijn in samenwerking tussen zorgverzekeraars en huisartsen verschillende
pilots gerealiseerd die het mogelijk maken om te werken met een langere consultduur.
Momenteel worden een aantal van deze pilots geëvalueerd om de geleerde lessen te verspreiden
en mee te kunnen nemen in het landelijke vervolgtraject «versnellingsimpuls Meer Tijd
voor de Patiënt», dat deze maand start. Ik werk daarin samen met de partijen uit het
hoofdlijnenakkoord, waaronder de LHV.
Daarnaast zal ik de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vragen om verdere differentiatie
van de consultduur naar 15 minuten mee te nemen in de doorontwikkeling van de huisartsenbekostiging.
Vraag 3
Hoe kunnen de administratieve lasten voor huisartsenpraktijken verminderd worden,
zodat zij meer tijd hebben om aan hun patiënten te besteden?
Antwoord 3
Vanuit het programma [Ont]regel de Zorg zet ik in om administratieve lasten in verschillende
zorgsectoren te verminderen, waaronder in de huisartsenzorg. Ook in het hoofdlijnenakkoord
huisartsenzorg 2018–2022 is het verminderen van administratieve lasten een speerpunt.
Het aanpakken van regeldruk doe ik samen met partijen, waaronder de LHV, Vereniging
Praktijkhoudende Huisartsen (VPH), NZa en Zorgverzekeraars Nederland (ZN). In samenwerking
met elkaar hebben wij de afgelopen jaren al verschillende administratieve lasten voor
de huisartsen verminderd. Voorbeelden hiervan zijn dat de VOG-plicht is afgeschaft
voor huisartsen die in incidentele gevallen in de ANW-uren in een Wlz-instelling of
ggz-instelling zorg verlenen, er is verhelderd dat uitvoeringsverzoeken alleen noodzakelijk
zijn bij voorbehouden handelingen en niet noodzakelijk zijn bij risicovolle handelingen
en de frequentie van de NHG-praktijkaccreditering is teruggebracht van eens per jaar
naar eens per drie jaar. Voor een volledig en actueel overzicht van de resultaten
van het programma [Ont]Regel de Zorg verwijs ik u naar de website www.ordz.nl. Ik constateer ook dat er nog een flinke weg te gaan is. Daarom blijft dit vraagstuk
ook de komende jaren de aandacht vragen van alle betrokken partijen; zorgorganisaties,
zorgverleners, de overheid en van de toezichthouders. De precieze invulling van een
vervolgaanpak om de administratieve regeldruk verder te verminderen is aan het volgende
kabinet.
Vraag 4, 5
Hoe bent u van plan huisartsen te ondersteunen zodat ze voldoende kunnen herstellen,
nu er te weinig waarnemend huisartsen zijn?
Welke acties onderneemt u om de werkdruk onder huisartsen op korte termijn omlaag
te brengen?
Antwoord 4, 5
Werkdruk en tekorten in de huisartsenzorg zijn een van de belangrijkste thema’s in
het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg 2018–2022. Hierover zijn meerdere afspraken
gemaakt. Denk aan extra opleidingsplekken voor huisartsen, mits er voldoende opleiders
en praktijkopleiders beschikbaar zijn, investeringen in ICT/digitalisering, het inzetten
op het beperken van de administratieve lasten en meer tijd voor de patiënt.
Ook ben ik met de LHV een arbeidsmarktaanpak gestart, waarin in 9 regio’s ondersteuning
wordt geboden om arbeidsmarktknelpunten in de huisartsenzorg duurzaam aan te pakken.
Zo wordt momenteel in een regio ondersteuning geboden bij het realiseren van inzet
van Verpleegkundig Specialisten op de huisartsenpost. De structurele inzet van Verpleegkundig
Specialisten op de huisartsenpost heeft als doel de diensten te verlichten en de regio
aantrekkelijker te maken voor nieuwe huisartsen. De lessen die worden geleerd uit
de arbeidsmarktaanpak worden gedeeld met alle regio’s, zodat ook zij hiervan gebruik
kunnen maken als zij dat willen.
Daarnaast zijn er aanvullende trajecten opgezet: het versnellen van «Organisatie &
Infrastructuur», «Meer Tijd voor de Patiënt» en «Digitalisering». Binnen deze trajecten
wordt er gewerkt aan het bevorderen van de organisatiegraad in de regio, het implementeren
van Meer Tijd Voor De Patiënt-projecten en het stimuleren van digitaliseringsplannen
in de regio. Deze versnellingstrajecten kunnen onder andere helpen bij het realiseren
van efficiëntere werkvormen, het stroomlijnen van werkprocessen en kennisdeling.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat het opleiden van meer huisartsen in grote mate bij kan dragen
aan zowel het verlagen van de werkdruk, als aan de mogelijkheden om consulttijden
te verlengen en het oplossen van het tekort aan waarnemend huisartsen op langere termijn?
Zo ja, bent u bereid om het aantal opleidingsplekken voor huisartsen uit te breiden?
Antwoord 6
Het opleiden van huisartsen kost tijd, waardoor dit niet direct leidt tot het verlagen
van de werkdruk. Het Capaciteitsorgaan heeft in het laatste Capaciteitsplan geadviseerd
om het aantal instroomplaatsen voor de opleiding tot huisarts flink bij te stellen.
Om de stijging in aantallen opleidingsplaatsen te kunnen realiseren, zijn naast beschikbare
kandidaten ook meer opleiders en praktijkopleiders (opleidingsinstellingen) nodig.
Deze zijn niet in voldoende mate beschikbaar om het advies van het Capaciteitsorgaan
te volgen. Alle inzet is er nu op gericht om het aantal opleidingsplaatsen te verhogen,
waarbij wordt bezien in welk tempo toegewerkt kan worden naar het aantal opleidingsplaatsen
conform het advies van het Capaciteitsorgaan. Voor 2021 zijn 820 plaatsen beschikbaar
gesteld, voor 2022 zijn dat 850 plaatsen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.