Schriftelijke vragen : De nagekomen bekentenis van de PwC onderzoek dat ze bij de hoorzitting in de Tweede Kamer niet de waarheid verklaard hebben
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Staatssecretaris van Financiën over de nagekomen bekentenis van de PwC onderzoek dat ze bij de hoorzitting in de Tweede Kamer niet de waarheid verklaard hebben over het cruciale punt dat de centrale term in de memo-Palmen (waarover het onderzoek ging), namelijk «laakbaar» wel degelijk genoemd is in ten minste een interviewverslag die al ging over de eerste dat van het onderzoek, 4 juni (ingezonden 8 november 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich u de vragen over het cruciale memo-Palmen, het officiële juridische
advies over de CAF 11-zaak aan het managementteam van de Belastingdienst/Toeslagen,
dat 2,5 jaar voor bijna iedereen is achtergehouden (Kamervragen 2020/21, nr. 1363),
waarop al twee keer een aanvullend antwoord gegeven is (2020/21, 1538 en 2021/22,
nr. 125) omdat de oorspronkelijke antwoorden (meer dan tien keer «zie vraag 8») nou
niet bepaald een antwoord waren?
Vraag 2
Herinnert u zich dat deze vragen gaan over het memo-Palmen, waarin het oordeel luidde
dat de Belastingdienst laakbaar had gehandeld en het advies luidde dat de ouders gecompenseerd
dienden te worden?
Vraag 3
Herinnert u zich dat u het met de indiener van de vraag eens was dat adequate uitvoering
van het advies van mevrouw Palmen veel leed bespaard zou hebben (antwoord 5, Kamervragen
2020/21, nr. 1363)?
Vraag 4
Heeft u kennisgenomen van de brief met bijlage van PwC Nederland inzake antwoorden
op de resterende vragen van de commissie Financiën van 29 oktober jongstleden, betreffende
de reconstructie en tijdlijn memo-Palmen?
Vraag 5
Heeft u kennisgenomen op de aanvulling naar aanleiding van een vraag van het Kamerlid
Omtzigt (pagina 7 van de bijlage) waarin – ter correctie van een hoorzitting met PwC
waarin dit werd ontkend – onder meer staat: «Het woord «laakbaar» is in één van de
interviews genoemd. Op basis van de ons ter beschikking staande informatie (interviews,
emails en agenda’s) is het niet mogelijk geweest eenduidig te reconstrueren of het
woord laakbaar is genoemd tijdens een bijeenkomst op 4 juni 2019.»
Vraag 6
Realiseert u zich dat dit een kernpunt is in de reconstructie van de juni-week 2019,
waarvoor u PwC opdracht gaf?
Vraag 7
Realiseert u zich dat RTL (en Trouw) al lang hadden gereconstrueerd dat het memo-Palmen
op 4 juni was rond gegaan en dat het woord laakbaar was genoemd in het bijzijn van
de toenmalige Staatssecretaris, de secretaris-generaal en de directeur-generaal Belastingdienst?
Vraag 8
Realiseert u zich dat elke reconstructie van Pieter Klein en Jan Kleinijenhuis in
deze zaak accuraat gebleken is?1
Vraag 9
Deelt u de mening dat het buitengewoon merkwaardig zou zijn als de PwC-onderzoekers
van dit artikel geen kennis genomen zouden hebben, dit niet onderzocht zouden hebben
en verbaasd zouden zijn als hiernaar gevraagd zou worden?
Vraag 10
Kunt u navraag laten doen hoe het kan dat deze verklaring (over het noemen van de
term laakbaar) niet is opgenomen in het concept-rapport van 17 september en evenmin
in het eindrapport van 28 september?
Vraag 11
Is de strekking van de verklaring rond het noemen van het laakbaar handelen op 4 juni
2019 voorgelegd aan andere functionarissen, bijvoorbeeld via hoor- en wederhoor? Wilt
u per (hoge) functionaris aangeven wat hierover is verklaard?
Vraag 12
Wilt u – als opdrachtgever van PwC – navraag laten doen aan welke bijeenkomst op dinsdag
4 juni 2019 hier door de betrokken ambtenaar wordt gerefereerd en de Kamer over de
uitkomst informeren?
Vraag 13
Klopt het dat dit een bijeenkomst was waarbij zowel uw ambtsvoorganger alsmede de
toenmalig secretaris-generaal en de directeur-generaal Belastingdienst aanwezig waren?
Vraag 14
In de aanvullende antwoorden van PwC van 29 oktober wordt gesteld: «...hadden wij
ter plekke onvoldoende scherp wat er in de gespreksverslagen is opgenomen». Wilt u
in dit licht opheldering vragen aan PwC over de eerdere beantwoording van vragen van
de commissie Financiën van 24 oktober, waaronder antwoord op de vragen 27, 28, 29
en 30, waarin wordt gesteld: «Geen van de geïnterviewden heeft aan ons aangegeven
dat het memo-Palmen aan de orde is gesteld in de betreffende bijeenkomst van 4 juni.»
Hoe kan het dat de Tweede Kamer ook bij die gelegenheid onjuist is geïnformeerd over
de gang van zaken?
Vraag 15
In het PwC-rapport staat beschreven dat uw ambtsvoorganger zich in het overleg op
4 juni 2019 afvroeg «of niemand eerder signalen had opgevangen dat er problemen waren
met het CAF-11 dossier». Wilt u PwC verzoeken alsnog antwoord te geven op vraag 29,
te weten: «Is in het antwoord op die vraag van de Staatssecretaris aangegeven wat
de kern van het memo-Palmen was (laakbaar handelen en compensatie)?»?
Vraag 16
Wilt u PwC opdracht geven alsnog antwoord te geven op vraag 30, die luidt: «Heeft
de ambtenaar die deze vergadering verliet om de opsteller van het memo-Palmen te bellen
(de VaCo 2017) bij terugkeer iets gezegd over het bestaan van het memo-Palmen en over
de kern van het memo-Palmen?»?
Vraag 17
Hoe duidt u het feit dat PwC op vraag 29 geen antwoord geeft en antwoordt «zie vraag
28» waarin juist op deze vraag geen antwoord wordt gegeven?
Vraag 18
Hoe duidt u het feit dat PwC op vraag 30 geen antwoord geeft en antwoordt «zie vraag
28» waarin juist op deze vraag geen antwoord wordt gegeven?
Vraag 19
Hoe duidt u het feit dat PwC op de mondelinge vraag tijdens de hoorzitting van de
vaste commissie voor Financiën van de Kamer op 26 oktober 2021 ontkent dat er over
het memo-Palmen en het woord laakbaar verklaard is?
Vraag 20
Heeft u kennisgenomen van de vraag en het antwoord onder 33 (in de beantwoording van
vragen door PwC op 24 oktober), waarin wordt gesteld: «Wij hebben het al dan niet
rondgaan van het memo (fysiek dan wel digitaal) uitdrukkelijk en herhaaldelijk ter
sprake gebracht gedurende de interviews met betrokkenen bij de «juni-week» van 2019,
maar dit is door geen van de geïnterviewden aan ons bevestigd.»? Wilt u PwC vragen
te verhelderen/bevestigen of dit klopt?
Vraag 21
Wat heeft de ambtenaar die sprak van het noemen van «laakbaar» handelen en het memo-Palmen
verklaard over het al dan niet rondgaan van het memo-Palmen (fysiek of digitaal) in
de vergadering van 4 juni 2019?
Vraag 22
Herinnert u zich het openbare verhoor onder ede van de vaktechnisch coördinator uit
2017 ten overstaan van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
(POK)?
Vraag 23
Herinnert u zich dat zij aangaf dat zij dinsdag 4 juni 2019 door de Lavaco is gebeld
en dat hij het memo heeft doorgemaild?
Vraag 24
Heeft u kennisgenomen van paragraaf 263 van de Reconstructie en tijdlijn van PwC,
waarin de volgende formulering is opgenomen: «De Lavaco Toeslagen verliet even de
vergadering en belde vervolgens de Vaco Toeslagen (2017) om te vragen of er bij Toeslagen
iets bekend was ten aanzien van het CAF-11 Hawaï dossier.» Wilt u bij PwC navraag
doen wat er voorafging aan dit telefoontje van de Lavaco, in de vergadering van 4 juni
2019?
Vraag 25
Wilt u bevorderen dat daarbij ook de volgende vragen worden beantwoord: Heeft iemand
in die bijeenkomst gesteld dat er een signaal of een memo uit 2017 was? Kreeg de Lavaco
de opdracht of een verzoek de Vaco 2017 te bellen? Wat is hier door betrokkene over
verklaard? Heeft de Lavaco iets verklaard over een terugkoppeling in de bewuste vergadering
van 4 juni?
Vraag 26
Wilt u als opdrachtgever van PwC bevorderen dat de Kamer inzage krijgt in het geaccordeerde
gespreksverslag van de ambtenaar die heeft verklaard dat het woord laakbaar in de
vergadering van 4 juni 2019 is genoemd? Zo nee, waarom niet?
Vraag 27
Indien u niet bereid zou zijn dit gespreksverslag ter inzage te leggen, wilt u er
dan voor zorgdragen dat er een sluitende, kloppende samenvatting over deze verklaring
wordt verstrekt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 28
Heeft de Vaco Toeslagen (2017) tegenover PwC verklaard of zij in die juni-week van
2019 of nadien van medewerkers van Belastingdienst/Toeslagen dan wel van het kerndepartement
terugkoppeling heeft gehad over wat er over haar memo aan de orde is gesteld in vergaderingen
en waarom het andermaal van de radar verdween? Wilt u haar geaccordeerde gespreksverslag
ter inzage leggen, dan wel bevorderen dat er een sluitende, kloppende samenvatting
over deze verklaring wordt verstrekt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 29
Wilt u PwC verzoeken nadere helderheid te verschaffen over de zogenoemde «rode draden
rapportage» die zou worden geleverd? Bestaan daar concepten van? Wordt in die concepten
gewag gemaakt van de informatie over het noemen van laakbaar handelen of verwijzen
naar het memo-Palmen?
Vraag 30
Kunt u PwC vragen waarom kennelijk meer waarde wordt toegekend aan verklaringen van
hoge ambtenaren die volgens PwC mogelijk in verband worden gebracht met meineed (aldus
verslag van begeleidingscommissie) dan aan ambtenaren die verklaren dat het woord
«laakbaar» viel in een vergadering en dat de ambtelijke top dus wist van het bestaan
en de strekking van het memo-Palmen.
Vraag 31
Valt uit de verklaring van de betrokken ambtenaar betreffende het noemen van het laakbaar
handelen een redelijk vermoeden af te leiden dat meineed is gepleegd voor de POK?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 32
Wat gaat u doen om te bewerkstelligen dat alsnog waarheidsvinding zal plaatsvinden
over die cruciale juni-week in 2019?
Vraag 33
Voldoet het PwC onderzoek aan de professionele standaarden die u voor de prijs van
het onderzoek mocht verwachten?
Vraag 34
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden evenals de andere
vragen die over het PwC rapport gesteld zijn?
Indieners
-
Gericht aan
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën -
Indiener
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.