Schriftelijke vragen : Het strafmaximum voor het onttrekken van een lijk aan nasporing
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het strafmaximum voor het onttrekken van een lijk aan nasporing (ingezonden 3 november 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van een rechter die het strafmaximum te laag vindt
voor het op gruwelijke wijze wegmaken van een lijk (het «onttrekken van een lijk aan
nasporing»)?1
Vraag 2
Wat is uw reactie op dit duidelijke signaal van de rechter, die zich te beperkt voelt
in het opleggen van een straf en het strafmaximum op de overtreding van artikel 151
van het Wetboek van Strafrecht te laag vindt?
Vraag 3
Bent u van mening dat het onttrekken van een lijk aan nasporing, nu gerubriceerd als
«misdrijf tegen de openbare orde», niet alleen een probleem vormt voor de betrouwbaarheid
van de registers van de burgerlijke stand en de bewijslast in strafzaken, maar dat
het ook gevolgen heeft voor de rechten en gevoelens van nabestaanden?
Vraag 4
Deelt u de mening dat het Wetboek van Strafrecht onvoldoende handvatten biedt om bij
het onttrekken van een lijk aan nasporing rekening te houden met het oogmerk en de
gruwelijke wijze waarop het lijk is onttrokken aan nasporing?
Vraag 5
Bent u bereid het strafmaximum van het onttrekken van een lijk aan nasporing zoals
dat is neergelegd in artikel 151 van het Wetboek van Strafrecht te verhogen? Zo nee,
waarom niet? Kunt u uw antwoord toelichten?
Indieners
-
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Indiener
Michiel van Nispen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.