Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de grote financiële tekorten bij de krijgsmacht
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Defensie over grote financiële tekorten bij de krijgsmacht (ingezonden 12 oktober 2021).
Antwoord van Minister Kamp (Defensie) (ontvangen 3 november 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Onrust bij krijgsmacht neemt toe wegens financiële
sores: «Grote tekorten in munitie en onderdelen»»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wordt er net als in 20152 bij schietoefeningen door militairen weer pangpang geroepen vanwege het tekort aan
munitie? Kunt u toelichten hoe men anders omgaat met het munitietekort?
Antwoord 2
Voor de gereedheid van individuele militairen en eenheden zijn schietoefeningen noodzakelijk.
Om de geoefendheid te blijven garanderen, is en blijft de beschikbaarheid van voldoende
munitie essentieel.
Conventionele munitie voor opleiding en training wordt gefinancierd vanuit het exploitatiebudget.
In de Kamerbrief «Stand van zaken munitiedomein» (Kamerstuk 27 830-337) van 21 mei jl. heeft de toenmalige Staatssecretaris gemeld dat de beschikbare voorraad
conventionele munitie die jaarlijks voor opleiding en training benodigd is niet volledig
aangevuld kan worden vanwege een mismatch tussen behoefte en budget. De gemiddelde
kosten die voortkomen uit de vastgestelde behoefte voor conventionele munitie voor
opleiding en training bedragen jaarlijks circa € 140 miljoen. Om het verbruik van
conventionele munitie voor opleiding en training aan te vullen, was echter jaarlijks
€ 80 miljoen beschikbaar. Omdat het verbruik niet is bijgesteld en de munitie niet
volledig aangevuld kon worden is over de jaren ingeteerd op de beschikbare voorraad
conventionele munitie voor opleiding en training.
Bij de Augustusbesluitvorming 2021 heeft het kabinet besloten € 95 miljoen structureel
extra te investeren in Defensie. Hiermee kan een deel van de mismatch tussen behoefte
en budget in de exploitatie worden opgelost en van dit bedrag is structureel € 60
miljoen bestemd voor opleidings- en trainingsmunitie (Kamerstuk 35 925 K-2). Trainingsverbruik van munitie en budget om verbruikte munitie weer aan te kunnen
vullen komen daarmee in balans en tekorten die in de afgelopen jaren zijn ontstaan
worden weer aangevuld. Op het gebied van de beschikbaarheid van klein kalibermunitie
worden op dit moment geen structurele problemen voorzien. Voor de complexere munitiesoorten
duurt het echter enkele jaren voordat de fysieke voorraad munitie weer volledig beschikbaar
is, vanwege leveringstermijnen en productiecapaciteit bij de producerende industrie.
Defensie blijft zoeken naar mogelijkheden om het rendement van de schietopleidingen
te verbeteren, bijvoorbeeld door de mix van verschillende munitietypen te optimaliseren.
Daarnaast wordt voortdurend gekeken naar mogelijkheden om een deel van het opleidings-
en trainingsprogramma met behulp van simulatie in een digitale omgeving uit te voeren.
Hiermee kan de munitiebehoefte voor opleiding en training langdurig in balans gehouden
worden met de beschikbare financiële middelen.
Vraag 3 en 4
Klopt het dat de krijgsmacht op de exploitatie jaarlijks structureel rond de 700 miljoen
euro tekort komt? Kunt u dit toelichten?
Wat is nodig om deze tekorten te ledigen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 3 en 4
Defensie wordt momenteel dagelijks geconfronteerd met knelpunten vanwege onder meer
de staat van het vastgoed en een aanhoudende mismatch tussen behoefte en budget bij
de instandhouding van materieel en IT. Deze knelpunten hebben een negatief effect
op de gereedheid van eenheden. Deze mismatch tussen behoefte en budget is niet nieuw.
In de Defensievisie 2035 (Kamerstuknummer 34 919-71) is reeds aangegeven dat ook na de investeringen van de afgelopen jaren herstel nodig
blijft voor de noodzakelijke gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht om de
grondwettelijke taken van Defensie uit te kunnen voeren. Dit geldt met name voor vastgoed,
IT, grootmaterieel, instandhouding van materieel, personele vulling en goed werkgeverschap,
algemene bedrijfsvoering en sociale en fysieke veiligheid. In de Defensievisie is
beschreven dat als we alles zo goed mogelijk inrichten er structureel € 13 miljard
tot € 17 miljard extra nodig. Niet alles kan en niet alles kan tegelijk, daarom zijn
keuzes nodig. Er is ongeveer € 4 miljard per jaar extra nodig om aan te sluiten bij
het Europese gemiddelde van onze NAVO-bondgenoten. Met een dergelijke investering
kan Defensie de belangrijkste problemen en knelpunten in de defensieorganisatie adresseren.
Ook kunnen we daarmee toekomstige dreigingen pareren. Als er specifiek wordt gekeken
naar de bedrijfsvoering, gegeven de huidige omvang van de organisatie en behoeftestelling,
is in de Defensievisie aangegeven dat er € 1,5 miljard tot € 2 miljard structureel
nodig is om de mismatch op te lossen. Dit bedrag is gebaseerd op de uitkomsten van
de interdepartementale Brede Maatschappelijke Heroverwegingen (BMH).
Met de motie Hermans krijgt Defensie € 300 miljoen structureel om de instandhouding
van materieel, IT en vastgoed te verbeteren. Eerder heeft het kabinet besloten € 95
miljoen euro structureel extra te investeren in Defensie. Hiermee kan een deel van
de mismatch tussen behoefte en budget in de exploitatie worden opgelost (zie ook antwoord
bij vraag 2). Er zijn echter nog forse investeringen of ingrijpende keuzes nodig om
de kwetsbaarheden van de organisatie aan te pakken, de gereedheid en inzetbaarheid
van de krijgsmacht te vergroten, maar ook te kunnen inspelen op nieuwe dreigingen.
Besluiten hierover zijn aan een volgend kabinet.
Vraag 5
Klopt het dat er ingrijpende maatregelen, zoals het opheffen van onderdelen, volgen
als de tekorten niet worden geledigd? Zo nee, wat bedoelen de militaire vakbonden
AFMP en ACOM dan?
Antwoord 5
Op dit moment is Defensie niet adequaat toegerust voor toekomstige en sommige huidige
dreigingen. Het beroep op Defensie groeit en hiervoor hebben we te weinig middelen,
voorraden, ondersteuning en mensen (zoals ook blijkt uit de probleemanalyse van de
Defensievisie en het rapport van de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen). Zoals
in de Defensievisie al is aangegeven is het essentieel dat taak en budget voor Defensie
duurzaam in balans komen. Wanneer het budget achterblijft zullen er dus keuzes moeten
worden gemaakt met betrekking tot de taken. Hoe die keuzes er precies uit zullen zien
is aan het volgende kabinet. Iedere keuze heeft consequenties voor wat de organisatie
kan, maar ook voor wat de organisatie niet kan. Iedere keuze brengt daardoor met zich
mee dat er ook een risico wordt geaccepteerd.
Vraag 6
Wat heeft de Commandant der Strijdkrachten Eichelsheim bedoeld met zijn opmerking
dat er «een krijgsmacht aankomt die er fundamenteel anders uitziet.»? Kunt u in uw
toelichting een reactie geven op intern circulerende stukken waarin staat dat er verschillende
onderdelen zijn die voor opheffing zouden moeten vrezen?
Antwoord 6
Zoals aangegeven is Defensie niet adequaat toegerust om ons Koninkrijk te beschermen
tegen toekomstige en sommige huidige dreigingen. In de Defensievisie 2035 is aangegeven
waar we nu staan en wat er moet veranderen om deze dreigingen aan te kunnen. De Defensievisie
schetst daarvoor een nieuw profiel voor de defensieorganisatie. Defensie moet een
slimme, technologisch hoogwaardige organisatie zijn die beschikt over een groot vermogen
om zich aan te passen en handelt op basis van de beste informatie. We gaan naar een
krijgsmacht die bestaat uit schaalbare eenheden, die gedigitaliseerd kunnen optreden
in de bekende en de nieuwe domeinen zoals cyber, informatie en space, en die diepgaand
samenwerkt met internationale partners. Hiervoor is verandering nodig: er moeten nieuwe
capaciteiten en manieren van werken worden ontwikkeld en bestaande capaciteiten en
manieren van werken moeten worden gemoderniseerd, uitgebreid of aangepast. Wat de
exacte gevolgen zijn voor Defensie en haar capaciteiten is primair afhankelijk van
de politieke opdracht en de randvoorwaarden die Defensie krijgt en is daarom aan een
volgend kabinet.
Vraag 7
Deelt u de mening dat niemand wat heeft aan een leger dat vanwege een munitietekort
pangpang roepend door het leven gaat? Zo ja, deelt u de mening dat de formerende partijen
moeten kiezen: echt investeren of de krijgsmacht opheffen? Kunt u dit toelichten,
met de daarbij behorende scenario’s?
Antwoord 7
Defensie heeft belangrijke, (grond)wettelijke taken bij het beschermen van de veiligheid
en de belangen van het Koninkrijk. En deze taken worden steeds belangrijker: onze
wereld is volop in beweging, de veiligheidssituatie om ons heen verslechtert en ons
Koninkrijk wordt iedere dag, zichtbaar en onzichtbaar, bedreigd. Het beroep op Defensie,
zowel binnen het Koninkrijk als daarbuiten, neemt daarom al jaren toe en de verwachting
is dat dit de komende jaren verder zal toenemen (zie hiervoor de Defensievisie 2035).
Het is daarom essentieel dat taken en middelen voor Defensie duurzaam in balans komen.
Dat past ook bij de rol van Nederland als betrouwbare partner in bondgenootschappen
als de NAVO en de EU. De politiek besluit over de taken van Defensie en de bijbehorende
middelen. Het volgende kabinet zal zich hierover moeten buigen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Kamp, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.