Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over het toezicht op de cryptosector
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Minister van Financiën over het toezicht op de cryptosector (ingezonden 4 oktober 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 2 november 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het FD-artikel over toezicht op de cryptosector?1 Wat is uw mening over deze ruzie? Hoe gaat u deze oplossen?
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van het artikel. Cryptodienstverleners staan sinds 2020 onder
toezicht als gevolg van de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn.
Voor elke sector die onder toezicht wordt gebracht geldt dat het inschatten van toezichtinspanningen
en bijbehorende kosten complex is. Dit geldt helemaal voor een sector waarin zich
zoveel ontwikkelingen voordoen als de cryptosector. Hiervoor vinden gesprekken plaats
tussen het ministerie en de toezichthouder, waarbij vanuit de verschillende verantwoordelijkheden
en rollen voorstellen worden gedaan en vragen worden gesteld. Hierbij moet oog gehouden
worden voor adequaat en effectief toezicht enerzijds en proportionele kosten voor
betrokken partijen anderzijds. De conclusie in het artikel dat er «ruzie» zou zijn
met De Nederlandsche Bank (DNB) deel ik dan ook niet.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe u rond de sector cryptoaanbieders invulling geeft aan de wettelijke
toezichttaak? Wat is uw mening over de door De Nederlandsche Bank (DNB) gemaakte c.q.
in rekening gebrachte kosten? Wat vindt u van de hoge administratieve lasten die het
gevolg zijn van de naleving van deze implementatiewet?
Antwoord 2
De Minister van Financiën is systeemverantwoordelijk: ik draag verantwoordelijkheid
voor de vervulling van de publieke taak van het functioneren van het toezichtsysteem
als geheel. Hieronder valt onder meer de instelling en inrichting van het toezicht
als zodanig, en het toezicht op het functioneren van DNB (en de Autoriteit Financiële
Markten (AFM)). Dit toezicht heeft het karakter van «toezicht op afstand», waarmee
tot uitdrukking wordt gebracht dat de Minister, anders dan bij de taken die in ondergeschiktheid
worden uitgeoefend, geen directe of allesomvattende zeggenschap heeft; de uitvoering
van de opgedragen taken is primair de verantwoordelijkheid van DNB (en de AFM) zelf.
Middels een aantal verschillende bevoegdheden, te weten overreding, zachte wettelijke
bevoegdheden en harde wettelijke bevoegdheden, houd ik toezicht op de financiële toezichthouders.
Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven, geldt voor elke sector die onder toezicht
wordt geplaatst dat het inschatten van de vereiste toezichtinspanningen en bijbehorende
kosten complex is. Dit geldt ook voor cryptodienstverleners. De bekostigingsregelgeving
is zo ingericht dat de begrote kosten direct in het lopende jaar in rekening gebracht
moeten worden. Ik heb geconstateerd dat in verschillende gevallen, zoals bij de toetreding
van partijen in verband met de Brexit, maar ook bij nieuwe categorieën die onder toezicht
vallen, zoals de cryptosector, dit tot ongewenste effecten kan leiden. In het eerste
jaar van het toezicht is de omvang van nieuwe partijen en daarmee hun draagkracht
vaak nog niet goed te bepalen. Daarnaast is er in dergelijke gevallen vaak sprake
van eenmalige voorbereidingskosten voor de toezichthouder. Om dergelijke situaties
in de toekomst te voorkomen heb ik in het wetsvoorstel Wijzigingswet Financiële Markten
2022 maatregelen opgenomen om eenmalige kosten in dergelijke situaties via een reserve
te laten dekken.
Vraag 3, 4, 5
Is de motie van de leden Alkaya en Van der Linde2 over de monitoring van de uitwerking van de implementatiewet anti-witwasrichtlijn
op kleine ondernemingen werkelijk uitgevoerd volgens u? Hoe staat het met de toezegging
dat uiterlijk twee jaar na inwerkingtreding van de wet de Kamer wordt geïnformeerd
over uitwerking van deze wet?
Herinnert u zich uw toezegging, op 20 april 2020 gedaan in de Eerste Kamer en uw toezegging
aan de Tweede Kamer in november 20203, om begin 2021 toe te lichten hoe de evaluatie zal geschieden waarover de motie-Alkaya/Van
der Linde sprak? Hoe zal deze toezegging gestalte krijgen?
Wat is de stand van zaken rond het toegezegde evaluatieonderzoek en kunt u bevestigen
dat dit onderzoek nog dit jaar uitgevoerd zal worden? Welke organisatie zal dit onderzoek
uitvoeren?
Antwoord 3, 4, 5
De motie is nog in uitvoering. De motie vraagt de regering om de administratieve lasten
te monitoren en de Kamer uiterlijk twee jaar na inwerkingtreding te informeren. De
wet is op 10 juli 2020 in werking getreden, wat betekent dat uw Kamer mij gevraagd
heeft om uiterlijk in juli 2022 de Kamer te informeren. In het debat over de Implementatiewet
herziene vierde anti-witwasrichtlijn hebben wij besproken dat een kortere periode onvoldoende informatie zou
opleveren om goed zicht te krijgen op de uitwerking van de wet.4 Ik zal de Kamer dan ook, conform de motie, uiterlijk in juli 2022 informeren. De
toezegging ten aanzien van het informeren van de Kamer over de uitvoering van de motie
heb ik helaas niet op tijd gestand kunnen doen. Ik zal uw Kamer uiterlijk eind dit
jaar nader informeren over de uitwerking van de motie.
Vraag 6
Hoe verhoudt het in Nederland opgezette doorbelasten van kosten aan geregistreerde
partijen zich tot andere lidstaten in de EU? Is het correct dat partijen die zich
in Frankrijk registreren slechts te maken hebben met eenmalige registratiekosten van
1.000 euro?
Antwoord 6
De bekostigingssystematiek verschilt per lidstaat. Zo is de wijze van financiering
per lidstaat anders en worden toezichtinspanningen niet altijd op eenzelfde manier
toegerekend. Het is daarom goed mogelijk dat de registratiekosten in Frankrijk voor
cryptodienstverleners verschillen met de registratiekosten die door DNB worden gehanteerd.
Vraag 7
Hoe kan een gelijk speelveld en innovatie in Nederland worden geborgd indien in Nederland
veel hogere kosten worden gerekend aan kleine startende ondernemingen dan in andere
lidstaten?
Antwoord 7
Een goed vestigingsklimaat met een gelijk speelveld en innovatie is belangrijk. Echter,
het vestigingsklimaat hangt niet alleen af van de toezichtkosten die worden gerekend.
FinTech-bedrijven beoordelen toezichtkosten in combinatie met de kwaliteit van het
financieel toezicht, dat in Nederland als hoog wordt gezien. Er zijn geen indicaties
dat alleen de hoogte van de toezichtkosten een doorslaggevende factor zijn voor startende
FinTech-bedrijven om zich al dan niet in Nederland te vestigen. Dit wordt nog eens
onderstreept doordat er in Nederland meer cryptodienstverleners zijn geregistreerd
dan in Frankrijk, hoewel de toezichtkosten er, zoals aangegeven in vraag 6, lager
zijn. In Frankrijk zijn momenteel 23 entiteiten zijn geregistreerd als cryptodienstverlener
(waaronder 2 entiteiten met een dubbele registratie)5, terwijl er op het moment van schrijven in Nederland 26 entiteiten zijn geregistreerd.6
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat Nederland zich in de top bevindt van landen
met een goed vestigingsklimaat voor FinTechs. In eerste plaats wordt dit bevestigd
in de FinTech-census die, in opdracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken
en mijzelf, is opgesteld en eerder naar uw Kamer is verzonden.7 Uit dit onderzoek blijkt ook dat bij de afweging in welk land een financiële instelling
zich vestigt veel verschillende factoren een rol spelen. Hierbij kan gedacht worden
aan infrastructuur, gekwalificeerd personeel, vraag naar diensten en producten, en
digitale geletterdheid. Toezichtkosten zijn hierin een van meerdere relevante factoren.
Naar aanleiding van de eerdergenoemde FinTech-census heb ik samen met de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat in 2020 een FinTech-actieplan opgesteld, waarover
de Kamer recentelijk een voortgangsbrief heeft ontvangen.8 Specifiek ten aanzien van crypto’s scoort Nederland bijvoorbeeld in de Global Crypto
Adoption Index van het bedrijf Chainalysis ongeveer gelijk aan Duitsland, Frankrijk,
Spanje en Zwitserland als het gaat om het gebruik van crypto’s. Nederland bevindt
zich hiermee in de top van de Europese Unie.9
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.