Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de grote tekorten aan gas
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de grote tekorten aan gas (ingezonden 4 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat), mede
namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 2 november 2021). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 452.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Energierekening wordt onbetaalbaar voor lage en middeninkomens»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van het feit dat energietarieven zo hard stijgen dat gas en licht in 2022
onbetaalbaar dreigen te worden voor grote groepen Nederlanders, zowel voor lage- als
middeninkomens? Kunt u in uw toelichting ingaan op hoe u gaat voorkomen dat energievergelijker
Gaslicht.com gelijk gaat krijgen met haar voorspelling dat de energierekening volgend
jaar nog eens honderden euro‘s zal stijgen?
Antwoord 2
Sinds de zomer is er sprake van een uitzonderlijke situatie op de gasmarkt. De energieprijzen,
en in bijzonder die van gas, zijn in de afgelopen maanden fors gestegen. Het kabinet
erkent deze zorgen. Het kabinet heeft geen directe invloed op de leveringstarieven,
deze worden door de markt bepaald.
Wel heeft het kabinet invloed op de belastingen op de energierekening. Om tegemoet
te komen voor de stijgende energierekening op de korte termijn als gevolg van de hoge
gasprijzen doet het kabinet incidenteel en alleen voor 2022 een tweetal aanpassingen
in de energiebelastingen. Op deze manier is het mogelijk om op korte termijn een compenserende
lastenverlichting te realiseren. De stijgende gasprijs verhoogt de energierekening,
daarom verhoogt het kabinet ten eerste in 2022 incidenteel de belastingvermindering
met 230 euro (inclusief btw). De belastingvermindering is een vaste korting op het
belastingdeel van de energierekening en geldt voor iedereen. De stijgende gasprijs
vertaalt zich eveneens in een stijgende elektriciteitsprijs.
Daarom wordt ten tweede in de energiebelasting in 2022 incidenteel het tarief op de
eerste schijf elektriciteit verlaagd. Dit staat voor een huishouden met een gemiddeld
verbruik ongeveer gelijk aan een verlaging van 200 euro (inclusief btw). Een huishouden
met een gemiddeld verbruik ontvangt dus in totaal een tegemoetkoming van ongeveer
430 euro (inclusief btw) ten opzichte van waarvan is uitgegaan bij het Belastingplan
2022. Aanvullend stelt het kabinet 150 miljoen euro extra beschikbaar om kwetsbare
huishoudens met een hoge energierekening en een slecht geïsoleerde woning via de gemeenten
te helpen met de verduurzaming van hun (huur)woning. Voor verdere toelichting verwijs
ik naar brief die ik uw Kamer heb gestuurd op vrijdag 15 oktober jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 272). De middelen voor isolatie komen bovenop de door het kabinet bij de Miljoenennota
beschikbaar gestelde middelen van cumulatief 514 miljoen euro voor de start van een
Nationaal Isolatieprogramma voor huur- en koopwoningen.
Vraag 3
Wat is uw reactie op de stellingname van de voorzitter van de vereniging van schuldhulpverleners,
de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, die stelt dat de stijgende energieprijzen
ontzettend zorgwekkend zijn? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 3
Het kabinet ziet dat deze situatie onzekerheid oplevert omdat mensen en bedrijven
zich zorgen maken of de prijzen blijven stijgen en of ze hun energierekening nog kunnen
betalen. Zoals ik eerder al aan gaf deelt het kabinet de zorgen over de stijgende
energieprijzen. Om huishoudens op korte termijn tegemoet te komen heeft het kabinet
besloten om tijdelijk maatregelen te nemen in de energiebelastingen.
Vraag 4
Wat vindt u van het feit dat de drie bouwstenen die de inkomenspositie van Nederlanders
bepalen, te weten energie, zorg en huur, zo vreselijk snel stijgen? Kunt u een toelichting
geven met daarin uw visie hoe u deze negatieve spiraal wilt doorbreken?
Antwoord 4
Het kabinet herkent dat de prijzen stijgen. In de laatste Macro-Economische Verkenning
van het CPB van afgelopen Prinsjesdag was reeds sprake van oplopende prijzen. Zo bedroeg
de inflatie vorig jaar 1,1% en raamde het CPB voor het huidige jaar een toename naar
1,9%. Dat hangt samen met allerlei (macro-economische) factoren. Zo trekt de vraag
aan en is sprake van aanbodrestricties. Een nadere blik op energie, zorg en huur levert
het volgende beeld op.
Het kabinet erkent de zorgen van mensen over de stijgende energieprijzen. Daarom heeft
het kabinet zoals hierboven genoemd incidenteel aanpassingen gedaan om de energiebelastingen
in 2022 te verlagen. Ook de zorgpremie stijgt. Voor huishoudens met een lager inkomen
wordt dat gedempt door een hogere zorgtoeslag. De huren in de sociale sector zijn
juist bevroren en levert daarmee volgens het CPB een drukkend effect op de inflatie.
Het kabinet wil zorgen voor een evenwichtige inkomensontwikkeling. Voor de ontwikkeling
van de inkomens wordt mede gekeken naar de koopkracht. In deze koopkracht zit een
maatstaf voor de prijsontwikkeling van goederen en diensten, waar consumenten hun
geld aan uitgeven. Kort gezegd wordt de ontwikkeling van de besteedbare inkomens afgezet
tegen de ontwikkeling van de prijzen. Daarbij is sprake van gemiddeldes. Er kunnen
altijd sprake zijn van individuele uitschieters in positieve en negatieve zin.
Vraag 5
Bent u bekend met het feit dat uit eerder onderzoek bleek dat 650.000 mensen moeite
hebben met het betalen van hun energierekening en lijden aan energiearmoede? Zo ja,
bent u er zich van bewust dat deze groep door de stijgende energiekosten steeds groter
wordt en wat gaat u doen om dat tij te keren? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 5
TNO heeft recent in samenwerking met het CBS een onderzoeksrapport uitgebracht waarin
energiearmoede in Nederland in kaart is gebracht. Hierin wordt niet alleen naar de
betaalbaarheid van de energierekening gekeken maar ook naar de kwaliteit van de woningen
en in welke mate bewoners (financieel) in staat zijn deze te verduurzamen. Het onderzoek
van TNO bevestigt het beeld dat het verduurzamen van woningen zowel kan leiden tot
een lagere energierekening, meer comfort en minder gezondheidsklachten voor huishoudens
als dat het resulteert in klimaatwinst. Het kabinet vindt het daarom van belang hier
stappen in te blijven zetten.
Om op de korte termijn tegemoet te komen voor de stijgende energierekening als gevolg
van de hoge gasprijzen heeft het kabinet besloten tot incidentele aanpassingen in
de energiebelasting (Kamerstuk 29 023, nr. 272). Om huishoudens te helpen bij het verduurzamen van hun woning heeft het kabinet
bijvoorbeeld het Nationaal Warmtefonds opgericht en worden subsidies voor eigenaar-bewoners
(ISDE) en VvE’s (SEEH) beschikbaar gesteld waarmee huishoudens ondersteund worden
bij het isoleren van hun woning. Ook heeft het kabinet bij de Miljoenennota cumulatief
514 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de start van een Nationaal Isolatieprogramma
voor huur- en koopwoningen.
Daarnaast stelt het kabinet 150 miljoen euro beschikbaar om kwetsbare huishoudens
met een hoge energierekening en/of een slecht geïsoleerde woning te ondersteunen met
isolatiemaatregelen via hun gemeente. Dat kan bijvoorbeeld met het aanbieden van energiebesparende
maatregelen of een uitgebreid energiebespaaradvies. De maatregelen verzachten de gevolgen
van de stijgende energieprijzen met extra aandacht voor huishoudens met een laag inkomen
en uitkering.
Het kabinet deelt de zorgen rondom de hogere energieprijzen en blijft de ontwikkelingen
rond de energieprijzen en de gevolgen voor de energierekening nauwlettend in de gaten
houden. Het CBS en het PBL publiceren vanaf 2020 jaarlijks een update van de energierekening
van huishoudens. Daarnaast komt PBL eind oktober bij de publicatie van de Klimaat-
en Energieverkenning met een raming van de ontwikkeling van de energierekening op
de lange termijn.
Vraag 6
Bent u bekend met het feit dat de verduurzaming energie voorlopig niet goedkoper maakt?
Zo ja, wat gaat u concreet doen om de rekening van uw klimaatdriften niet bij de burger
en het bedrijfsleven te leggen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 6
Het kabinet wil dat de energietransitie voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. Daarbij
heeft het kabinet aandacht voor de lastenverdeling tussen huishoudens en bedrijven.
Het kabinet streeft er daarnaast naar om het klimaatbeleid kosteneffectief vorm te
geven. Instrumenten zoals het ETS zijn nodig om de klimaatdoelen op een kosteneffectieve
manier te realiseren. Nederland stemt beleidsinstrumenten zoveel mogelijk op elkaar
af, om een zo effectief mogelijke beleidsmix te realiseren waarmee de juiste prikkels
worden geleverd en leiden tot een evenwichtige lastenverdeling. Betaalbaarheid vergroot
namelijk zowel het draagvlak voor de energietransitie, als de haalbaarheid ervan.
Als onderdeel van het klimaatbeleid wordt ingezet op energiebesparing, dit leidt tot
minder blootstelling aan de energieprijzen en een lagere energierekening. Het kabinet
monitort de energierekening nauwgezet, hiertoe heeft het kabinet het CBS en het PBL
gevraagd jaarlijks een update van de energierekening te publiceren. Deze energietransitie
vraagt veel van de samenleving en overheden moeten voortdurend monitoren in hoeverre
de doelen, zeker ook voor burgers haalbaar blijven en bijsturen waar nodig.
Vraag 7
Wat gaat u doen om de te beperkte gasvoorraad weer op peil te brengen? Kunt u dit
toelichten, zeker nu de aanvoer van gas uit Rusland stokt?
Antwoord 7
Het is van belang onderscheid te maken tussen gebruikers van hoog- en laagcalorisch
gas. Hoogcalorisch gas wordt vooral gebruikt door industriële grootverbruikers, terwijl
de overige gebruikers, waaronder de beschermde afnemers, laagcalorisch gas gebruiken.
De voorraden laagcalorisch gas zijn op niveau (meer dan 80 procent gevuld). In verband
met het verminderen van de winning uit en voorgenomen sluiting van het Groningenveld
zijn voor de komende jaren afspraken gemaakt met NAM en haar aandeelhouders Shell
en ExxonMobil over het vullen van de laagcalorische opslag Norg met inachtneming van
de leveringszekerheid. Hiermee wordt bereikt dat kan worden voldaan aan de leveringszekerheid
van de laagcalorische gebruikers.
De opslagen in Nederland voor hoogcalorisch gas zijn in gebruik voor levering aan
niet-beschermde industriële afnemers of leveren opslagcapaciteit aan vragers uit buurlanden.
Ik zie nu geen noodzaak om voor deze doelgroepen extra eisen op te leggen aan energieleveranciers.
De Europese Commissie heeft in haar «gereedschapskist» (toolbox) van 13 oktober j.l.
aangegeven onderzoek te willen doen naar de nut en noodzaak tot een meer strategische
aanpak van benutting van gasopslagcapaciteit in Europees verband. Een dergelijk onderzoek
verwelkom ik.
Vraag 8
Wordt er actief gas naar ons land verscheept? Zo ja, vanuit welke landen en in welke
hoeveelheden? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 8
Nederland importeert een aanzienlijk deel van de gasvraag. Er wordt dus dagelijks
gas naar Nederland getransporteerd. Dit gebeurt voornamelijk via pijpleidingen die
verbonden zijn met Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast hebben
we in Rotterdam een grote LNG terminal. Het is niet exact te zeggen welk deel van
het gas dat nu Nederland inkomt uit welk land in welk land gewonnen is. Dit hangt
sterk af van de contracten die leveranciers hebben en wat het aanbod is op de beurs.
We weten alleen via welk buurland het Nederland binnen komt. In de brief van 9 februari
2021 over energieafhankelijkheid is mijn voorganger nader ingegaan op de herkomst
van geïmporteerde energie waaronder gas (Kamerstuk 21 501-33, nr. 845). De twee belangrijkste leveranciers voor de EU zijn Rusland (ca. 40 procent) en
Noorwegen (ca. 20 procent).
Vraag 9
Heeft u de bereidheid om de lege gasvelden van Slochteren vol te pompen met ingekocht
gas, teneinde een reservegasvoorraad aan te leggen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 9
Nederland heeft relatief grote gasopslagen ten opzichte van andere Europese landen.
Deze opslagen bieden vooralsnog ruim voldoende capaciteit om aan de opslagbehoefte
te voldoen. Ik zie daarom geen aanleiding voor het creëren van extra opslag. Dit kost
daarnaast meerdere jaren en vele miljarden. Het is daarnaast technisch niet mogelijk
gas op te slaan in de velden bij Slochteren omdat deze te groot zijn.
Vraag 10
Bent u bekend met het feit dat Wim Turkenburg, emeritus hoogleraar Science, Technology
& Society van de Universiteit Utrecht, stelt dat het injecteren van stikstofgas in
leegkomende delen van het gasveld Groningen aardbevingen weet te voorkomen? Kunt u
hierop reageren?
Antwoord 10
Al in 2014 heeft de toenmalige Minister van Economische Zaken uw Kamer geïnformeerd
over onderzoek naar stikstofinjectie in het Groningenveld om daarmee aardbevingen
te voorkomen of te beperken (Kamerstuk 33 529, nr. 28). De conclusie uit dit onderzoek was dat deze optie door de enorme volumes aan stikstof
die nodig zouden zijn niet tijdig, niet zonder grote impact op het landschap en niet
tegen acceptabele kosten te realiseren was. Daarnaast gaat ook injectie gepaard met
een kans op aardbevingen. Recent onderzoek naar het seismisch risico van gasopslagen
(KEM-01, zie www.kemprogramma.nl) heeft dat bevestigd. Nadere onderzoeken op dit onderwerp hebben niet tot een andere
conclusie geleid. Al met al beschouw ik stikstofinjectie niet als een reële optie
voor het Groningenveld.
Vraag 11
Deelt u de mening dat de naar schatting nog 600 miljard kubieke meter aardgas in Groningen,
die goed is voor 75 miljard euro, het waard is om de mogelijkheid van stikstofinjecties
te onderzoeken en met Groningen goede afspraken te maken dat zij vooraan zitten om
te profiteren van de baten van eventueel hernieuwde aardgaswinning? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 11
Het kabinet blijft bij het besluit uit 2018 om de gaswinning uit het Groningenveld
omwille van de veiligheid zo snel mogelijk volledig te beëindigen. Bij de afbouw van
de winning en het sluiten van de verschillende productielocaties wordt ervoor gezorgd
dat de leveringszekerheid is geborgd. Er zal wat het kabinet betreft geen sprake zijn
van hernieuwde aardgaswinning. Zodra productielocaties uit gebruik zijn genomen kunnen
deze niet meer worden ingezet en ik bereid een wetswijziging voor waarmee verdere
gaswinning uit het Groningenveld verboden wordt zodra dat vanuit perspectief van de
leveringszekerheid mogelijk is.
Vraag 12
Heeft u de bereidheid om bij eventuele hernieuwde gaswinning een Gasfonds voor Groningen
op te richten, waarmee niet alleen eventuele schades direct kunnen worden vergoed,
maar ook directe investeringen in de provincie gedaan kunnen worden?
Antwoord 12
Er zal geen sprake zijn van hernieuwde gaswinning uit het Groningenveld. Zie ook het
antwoord op vraag 12. Er is sinds 2018 ca 2,6 miljard euro vrijgemaakt voor investeringen
in de leefbaarheid, de economie en het toekomstperspectief van de provincie.
Vraag 13
Heeft u de bereidheid om het gas bij eventuele hernieuwde gaswinning alleen voor binnenlands
gebruik aan te wenden? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 13
De gasmarkt is een wereldwijde markt en de Nederlandse gas- en energiemarkt is onderdeel
van de Europese interne markt. Het is niet mogelijk op basis van de van toepassing
zijnde Europese regelgeving om binnenlandse productie alleen voor onszelf te houden.
Daarnaast is het ook technisch gezien niet of nauwelijks mogelijk vanwege de geïntegreerde
markten met buurlanden. Bovendien is het strategisch zeer onverstandig om binnenlandse
productie enkel voor onszelf te houden. Nederland is immers zelf afhankelijk van levering
en doorvoer van gas uit buurlanden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.