Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eppink over het stikstofbeleid
Vragen van het lid Eppink (JA21) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het stikstofbeleid (ingezonden 7 oktober 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 2 november
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met eerdere schriftelijke vragen over de aanpak van de stikstofproblematiek
en uw eerdere antwoorden over de aanpak van de stikstofproblematiek?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u ook de onzekerheid aangeven van de depositieberekening op hexagoonniveau, aangezien
u in antwoord op vraag 6 alleen de onzekerheid aangeeft met betrekking tot depositie
op een grid van één vierkante kilometer?
Antwoord 2
Voor de onzekerheid van de depositieberekening op het niveau van hexagonen wordt dezelfde
inschatting aangehouden als die geldt voor het eenvierkantekilometerniveau. Aangezien
stikstofdepositie (op lokaal niveau) sterk afhankelijk is van ruwheid en landbedekking,
zijn deze mede bepalend voor de onzekerheid. Voor de berekeningen op hexagoonniveau
in AERIUS zijn deze gegevens op dat hogere detailniveau beschikbaar en daarmee wordt
in principe een nauwkeurigere depositie uitgerekend dan in het geval van het grid-niveau van één vierkante kilometer. Om te komen tot een volledige analyse van de
onzekerheid op hexagoonniveau waarin deze effecten zijn ingeschat, wordt in het kader
van het Nationaal Kennisprogramma Stikstof in de komende jaren nader onderzoek gedaan
naar onzekerheden in de stikstofberekeningen.
Vraag 3
Zijn er door de overheid of in opdracht van een overheidsinstelling na 2015 nog depositiemetingen
gedaan ter validatie van het AERIUS-model?
Antwoord 3
Door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) wordt al sinds enkele
decennia de natte depositie van stikstof (ammonium en nitraat) gemeten op meerdere
locaties van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit. Daarnaast vinden op drie locaties
in Nederland (Hoge Veluwe, Oostelijke Vechtplassen en Bargerveen) sinds 2012 metingen
plaats van de droge depositie van ammoniak. Deze laatste metingen worden in de komende
periode uitgebreid met zeven locaties. Zowel de resultaten van de natte als de droge
depositiemetingen worden jaarlijks gebruikt voor het valideren van het OPS-model,
het «rekenhart» van het AERIUS-model. Terwijl over de validatie van het model op basis
van concentratiemetingen wel regelmatig gerapporteerd is, is dit voor de depositiemetingen
tot op heden nog niet gedaan. Dit wordt echter in het komende jaar opgepakt, waarna
ook een rapportage over de validatie op basis van de depositiemetingen beschikbaar
zal zijn.
Vraag 4
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden alvorens het commissiedebat Natuur op 7 oktober?
Antwoord 4
De beantwoording is niet voor 7 oktober jl. gelukt, maar het commissiedebat is tot
nader orde uitgesteld.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.