Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het onrechtmatig handelen van de NCTV en de uitspraken van de minister dat dit niet het geval zou zijn
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het onrechtmatig handelen van de NCTV en de uitspraken van de Minister dat dit niet het geval zou zijn (ingezonden 17 september 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 2 november 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 221.
Vraag 1, 2
Klopt het dat er al voor het debat op 15 juni 2021 op het ministerie juridische adviezen
lagen waaruit bleek dat de NCTV wel degelijk onrechtmatig heeft gehandeld?1
Waren deze adviezen ook al uitgebracht voor de beantwoording van mondelinge vragen
op 20 mei 2021?
Antwoord 1, 2
In het mondelinge vragenuur op 13 april 2021 heb ik uw Kamer gemeld dat ik op 15 maart
2021 over de uitkomsten van het project Taken en Grondslagen ben geïnformeerd. Zoals
uit de inmiddels openbare documenten blijkt, maakten op dat moment twee juridische
adviezen onderdeel uit van het project Taken en Grondslagen: het eindverslag van dat
project, uitgevoerd door de juristen van de NCTV, en een advies van de centrale directie
Wetgeving en Juridische Zaken (DWJZ) van mijn ministerie. Geconcludeerd werd dat de
analyse- en coördinatiewerkzaamheden als «juridisch kwetsbaar» moeten worden bestempeld
en het Organisatiebesluit JenV «onvoldoende grondslag biedt» voor de verwerking van
persoonsgegevens. De algehele conclusie luidde dat de grondslag voor de verwerking
van persoonsgegevens bij bepaalde analyse- en coördinatiewerkzaamheden juridische
versteviging nodig heeft.
Op grond van deze conclusies heb ik besloten bepaalde specifieke werkzaamheden per
31 maart 2021 op te schorten, in te zetten op versteviging van de grondslag met het
oog op de toekomst en in de tussentijd zeer terughoudend te zijn met de verwerking
van persoonsgegevens. Hierover heb ik uw Kamer in mijn brief van 12 april 20212 geïnformeerd. Vervolgens heb ik, daarin gesterkt door de aangenomen motie van het
lid Michon-Derkzen tijdens het debat van 15 juni 2021 om met spoed met een bijzondere
wettelijke grondslag te komen voor de NCTV om persoonsgegevens te verwerken voor de
uitvoering van zijn bestaande analyse- en coördinatietaken, de hoogste prioriteit
gegeven aan het aangekondigde voorstel voor een Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie
en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid.
Vraag 3
Hoe rijmen de juridische adviezen met uw uitspraken in het debat van 15 juni 2021
waarbij u antwoordde op vragen of de NCTV de wet heeft overtreden: «Maar ik heb niet
gezegd dat er geen sprake was van een wettelijke grondslag.» en: «Ik heb gezegd: naar
mijn stellige oordeel is dat niet het geval.» en: « Het is dus niet zo dat we hier
nu staan en dat ik zeg dat er naar mijn oordeel jarenlang in strijd met wet- en regelgeving
is gehandeld.» Hoe oordeelt u daar nu over?
Antwoord 3
In mijn brief van 12 april is toegelicht, en dat heb ik tijdens het debat met uw Kamer
op 15 juni 2021 herhaald, dat binnen de NCTV vaker discussie is geweest over de juridische
grondslag van internetmonitoring, maar dat de heersende opvatting steeds is geweest
dat er een algemene rechtsgrondslag voor deze activiteit was, ook al was die niet
vastgelegd in een formele wet. Internetmonitoring door de NCTV is een werkwijze waarover
uw Kamer door de jaren heen meermaals is geïnformeerd3, waarover in het verleden transparantie is betracht door het aan te melden voor het
openbare verwerkingenregister onder het destijds geldende regiem van de Wet bescherming
persoonsgegevens en waarover niet door een rechter of toezichthouder was geoordeeld
dat de juridische grondslag ontbrak. Door het project Taken en Grondslagen kwam de
NCTV echter zelf tot het inzicht dat die algemene rechtsgrondslag gezien de rechtsontwikkeling
naar huidige maatstaven als juridisch kwetsbaar moet worden bestempeld en dat de tot
dan toe gehanteerde juridische grondslag, verstevigd zou moeten worden door de introductie
van een grondslag in een formele wet.
Vraag 4
Is de NCTV, ondanks het ontbreken van een wettelijke grondslag, doorgegaan met de
taken waarvoor deze grondslag ontbrak? Zo ja, welke taken zijn dit?
Antwoord 4
In de kamerbrief van 12 april is toegelicht dat de uitkomsten van het project Taken
en Grondslagen er in de eerste plaats toe hebben geleid dat specifieke werkzaamheden
waarbij de verwerking van persoonsgegevens het meest verstrekkend werd geacht per
31 maart 2021 werden opgeschort en op dit moment ook niet meer worden uitgeoefend:
het verstrekken van duidingen over individuele personen ten behoeve van zowel de Taskforce
Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering, alsmede op verzoek van
lokale overheden.
Zoals ook gemeld in de Kamerbrief die uw Kamer gelijktijdig met de beantwoording van
deze vragen ontvangt over de werkzaamheden van de NCTV is op grond van correspondentie
met de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) over deze materie in juli van dit jaar besloten
om voorlopig nog meer werkzaamheden van de NCTV op te schorten in afwachting van de
inwerkingtreding van de Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding
en nationale veiligheid.
Die verdere opschorting van werkzaamheden betekent concreet dat de NCTV voorlopig
geen online openbare uitingen meer duidt om te beoordelen of deze passen binnen een
bepaalde trend of fenomeen die in potentie de stabiliteit van Nederland kan ontwrichten
en of er in dat kader maatregelen ter verhoging van de weerbaarheid moeten worden
bevorderd. Het moge ook duidelijk zijn dat dit het belang van de nationale veiligheid
niet ten goede komt. Om die reden hecht ik veel waarde aan de voortgang van het voorstel
voor een Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding
en nationale veiligheid.
Vraag 5
Waarom is er niet ingegrepen in 2018, toen er ook werd aangegeven dat er niet voldoende
basis was voor alle werkzaamheden van de NCTV?
Antwoord 5
In verband met de inwerkingtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(AVG) op 25 mei 2018 is binnen de NCTV in 2018 het project «Implementatie AVG» gestart.
In dat proces zijn ook de kwetsbaarheden ten aanzien van de juridische grondslag voor
de verwerking van persoonsgegevens in kaart gebracht. Daarnaast zijn aandachtspunten
opgeleverd om de werkprocessen in lijn met de vereisten uit de AVG te brengen. Dat
laatste heeft ertoe geleid dat er binnen de NCTV een doorlopend NCTV-privacyproject
is opgezet gericht op naleving van de AVG. Zoals ik in de kamerbrief van 12 april
heb gemeld, is daarnaast de betrokkenheid van de NCTV bij de aanwijzing in 2019 door
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om het schoolbestuur van het Cornelius
Haga Lyceum te vervangen en de vernietiging daarvan door de Rechtbank Amsterdam, aanleiding
geweest voor de NCTV om in februari 2020 het project Taken en Grondslagen te starten.
Doel was om scherp in beeld te krijgen bij welke NCTV-activiteiten de juridische grondslag,
met name in relatie tot de verwerking van persoonsgegevens, een knelpunt zou kunnen
vormen en waar juridische versteviging nodig is. Ten gevolge van de Covid19-pandemie
en de inzet van het juridisch cluster ten behoeve van de NCTV-crisisorganisatie heeft
dit project direct na de start in februari 2020 tot in oktober 2020 stilgelegen.
Vraag 6
Hoeveel juridische adviezen zijn er sinds 2013 afgegeven over de werkwijze van de
NCTV? Hoeveel daarvan zijn niet opgevolgd? Kunt u een lijst van deze onderzoeken sturen?
Antwoord 6
Daar is geen lijst van bijgehouden. In het algemeen geldt dat juristen actief bij
beleidsdossiers worden betrokken vanwege de centrale adviesfunctie die zij vervullen
binnen de NCTV, zodat zij mij op die manier kunnen wijzen op eventuele juridische
risico’s indien zich juridische dilemma’s voordoen. Deze worden vervolgens betrokken
in de weging van alle invalshoeken die plaatsvindt bij beleidsbeslissingen.
Vraag 7
Waarom kan er geen openbaarheid worden gegeven over welke taken de NCTV uitvoert?
Waarom zijn deze passages zwartgelakt in het WOB-verzoek van de NRC?
Antwoord 7
Van een aantal passages is op grond van de Wob geoordeeld deze niet openbaar te maken.
Dit kan onder meer samenhangen met informatie die betrekking heeft op een rechtszaak
of partnerorganisaties. Eveneens heb ik persoonlijke waarderingen van een enkele ambtenaar
met betrekking tot de keuze van een of meer voorbeelden niet openbaar gemaakt, omdat
dit zonder kennis van andere situaties een vertekend beeld zou geven. Die voorbeelden
zijn selectief en missen daarmee context. In het bijbehorend besluit is per document
toegelicht waarom bepaalde passages niet openbaar zijn gemaakt op grond van de Wob.
Vraag 8
Waarom heeft het zo lang geduurd voordat de gevraagde stukken naar de indieners van
het WOB-verzoek zijn gestuurd?
Antwoord 8
Het Wob-verzoek dat is ingediend beslaat een lange periode en eventuele relevante
informatie kan bij veel verschillende medewerkers binnen de NCTV aanwezig zijn. Het
traceren van de informatie is hierdoor een bewerkelijk en arbeidsintensief traject
en vraagt veel (schaarse) capaciteit van medewerkers. Ook kan het gebruik van informatie-
en communicatiemiddelen zeer uiteenlopen waardoor het gericht zoeken over de jaren
heen sterk bemoeilijkt wordt. Vervolgens dient die informatie nog beoordeeld te worden
aan de hand van de gronden in de artikelen 10 en 11 van de Wob. Gelet op de voorziene
lange duur van dit traject is daarom besloten om een eerste deelbesluit uit te brengen
met een belangrijk deel van de relevante gevraagde informatie.
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat, nu dit nieuws naar buiten is gekomen, de behandeling van
het ingediende wetsvoorstel over de grondslagen voor de NCTV in ieder geval gestaakt
moet worden totdat de Kamer over deze kwestie volledig geïnformeerd is? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 9
Het kabinet is juist voorstander van een spoedige behandeling van het wetsvoorstel.
Doel van het wetsvoorstel is immers de juridische grondslag voor de verwerking van
persoonsgegevens te verstevigen en te voorzien van een formeelwettelijke basis. Het
staken van de behandeling van dat wetsvoorstel zou in dat licht juist averechts werken.
Zie ook het antwoord op vraag 4. In de Kamerbrieven van 12 april en 21 mei 20214 heb ik uitgebreid uiteengezet welke belangrijke bijdrage de NCTV als organisatie
heeft geleverd en nog steeds levert aan de veiligheid van Nederland. In het belang
van de nationale veiligheid hecht ik dan ook veel waarde aan de voortgang van het
wetsvoorstel Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding
en nationale veiligheid zodat deze werkzaamheden zo spoedig mogelijk hervat kunnen
worden. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State heb ik onlangs
ontvangen en ik verwacht het wetsvoorstel op zeer korte termijn naar uw Kamer te kunnen
sturen. De behandeling van het wetsvoorstel betekent ook dat ik met uw Kamer daarover
in alle openheid het debat kan voeren.
Vraag 10
Bent u bereid mensen die ongeoorloofd onderwerp waren van een onderzoek door de NCTV
omdat hier geen wettelijke basis was, te informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
De analysetaak van de NCTV is gericht op trends en fenomenen in het kader van terrorismebestrijding
en het versterken van de nationale veiligheid. Voor het maken van fenomeenanalyses
zoals het DTN kwam het voor dat persoonsgegevens door de NCTV werden verwerkt voor
de duiding van de dreiging. Sommige van deze dreigingen zijn nauw verbonden met bepaalde
personen; dit kunnen zowel personen waar een dreiging vanuit kan gaan zijn als personen
die bedreigd kunnen worden. De verwerking van persoonsgegevens is dan ook noodzakelijk
voor de uitoefening van deze taak, ook al is die taak gericht op de duiding van het
fenomeen en niet op die van personen en organisaties. Zoals ook gemeld bij vraag 4
zijn specifieke werkzaamheden waarbij de verwerking van persoonsgegevens het meest
verstrekkend werd geacht opgeschort en is op grond van correspondentie met de Autoriteit
Persoonsgegevens (AP) over deze materie in juli van dit jaar besloten om voorlopig
nog meer werkzaamheden van de NCTV op te schorten in afwachting van de inwerkingtreding
van de Wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding
en nationale veiligheid.
Sinds het verschijnen van de Kamerbrieven van 12 april en 21 mei en het Kamerdebat
van 15 juni heeft de NCTV reeds een groot aantal inzageverzoeken op grond van de AVG
ontvangen. Mensen die willen weten of hun gegevens door de NCTV zijn verwerkt, kunnen
bij het ministerie terecht. Elk van deze verzoeken wordt zorgvuldig afgehandeld en
mondt uit in een aan de verzoeker gericht besluit op zijn verzoek.
De hierboven geschetste ontwikkelingen zullen, gegeven de omstandigheden van elk afzonderlijk
geval, worden meegewogen bij een beoordeling van alle lopende verzoeken.
Op basis van een inzageverzoek vindt een zoekslag plaats om te kijken of en zo ja
welke persoonsgegevens bij de NCTV berusten. Zodoende wordt de beschikbare informatie
voor het opstellen van het besluit eerst bijeengebracht. Ook dit is een bewerkelijk
en arbeidsintensief traject. Er bestaan geen lijsten of overzichten van namen welke
personen in het kader van een fenomeen zijn meegenomen in een duiding en of analyse.
Vraag 11
Kunt u een inschatting geven van de juridische risico’s voor de NCTV, nu duidelijk
wordt dat er geen basis voor alle werkzaamheden was?
Antwoord 11
In verband met het belang dat ik hecht aan naleving van de AVG en rechtsstatelijke
normen en om eventuele juridische risico’s te mitigeren heb ik diverse werkzaamheden
van de NCTV opgeschort in afwachting van een steviger wettelijke grondslag, ook met
het oog op de beperking van juridische risico’s. De NCTV is met de start van het project
Taken en Grondslagen in februari 2020 een weg ingeslagen die ik nog steeds onderschrijf:
de organisatie toekomstbestendig maken en de taken en grondslagen juridisch beter
verankeren en versterken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.