Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Paternotte, Aukje de Vries en Kuiken over internationale ontwikkelingen rond boostervaccinaties en vaccinatie van kwetsbaren
Vragen van de leden Paternotte (D66), Aukje de Vries (VVD) en Kuiken (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over internationale ontwikkelingen rond boostervaccinaties en vaccinatie van kwetsbaren (ingezonden 6 oktober 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 1 november
2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het besluit van het Europees Medicijnagentschap (EMA) om
de optie van boostervaccinaties vanaf zes maanden na volledige vaccinatie toe te staan
en het besluit van de Duitse federale regering om boostervaccinaties breed beschikbaar
te maken voor mensen met een gecompromitteerd immuunsysteem én voor mensen die gevaccineerd
zijn met AstraZeneca en Janssen?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u voorts kennisgenomen van de studie van Johnson & Johnson over het Janssenvaccin,
concluderend dat een boostershot zes maanden na de eerste toediening, het aantal antistoffen
met twaalf keer verhoogd en twee maanden na de eerste toediening voor 94% beschermd
tegen symptomatische besmetting?1
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Bent u voornemens de vraag of, en zo ja wanneer, een boostershot van Janssen wenselijk
is en toegestaan zou moeten worden voor te leggen aan de Gezondheidsraad? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 3
Ik heb de Gezondheidsraad op 15 oktober jl. is gevraagd een aanvullend advies te geven
over het inzetten van mRNA-vaccins als booster, ook na een primaire serie met de coronavaccins
van AstraZeneca of Janssen. Vanwege het grote maatschappelijke belang van het tijdig
in gang zetten van een boostercampagne is de Gezondheidsraad gevraagd zo spoedig mogelijk
en uiterlijk 2 november met een advies te komen.
Vraag 4
Bent u voornemens de vraag of, en zo ja wanneer, het wenselijk is een boostershot
van een mRNA-vaccin aan te bieden voor wie gevaccineerd is met AstraZeneca voor te
leggen aan de Gezondheidsraad? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Kunt u aangeven welke EU-landen momenteel boostervaccinaties breed hebben opengesteld
voor oudere leeftijdsgroepen?
Antwoord 5
Diverse Europese landen hebben naast de groep immuungecompromitteerde patiënten ook
ouderen geïdentificeerd als groep die een boostervaccinatie zou moeten ontvangen.
Van de volgende Europese landen is bekend dat ze gestart zijn met het toedienen van
boostervaccinaties aan immuungecompromitteerde patiënten, andere risicogroepen en/of
ouderen: België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Oostenrijk,
Spanje, Verenigd Koninkrijk
en Zweden. De leeftijd waarop men wordt gezien als een oudere die in aanmerking komt
voor een boostervaccinatie verschilt flink tussen de verschillende landen. Ook verschilt
de timing van wanneer deze groepen worden gevaccineerd.
Vraag 6
Kunt u aangeven of, en zo ja, wanneer u een advies verwacht van de Gezondheidsraad
over de wenselijkheid om boostervaccinaties breder beschikbaar te maken bij oudere
leeftijdsgroepen, met name omdat het Europees Medicijn Agentschap op 4 oktober 2021
hier ook een advies over uitbracht?
Antwoord 6
Ik heb de Gezondheidsraad op 15 oktober jl. gevraagd om aanvullend advies over de
boostervaccinatie. Onderdeel van deze adviesaanvraag is de geadviseerde volgorde van
de boostercampagne. Daarnaast is de Gezondheidsraad gevraagd welke aspecten verder
van belang zijn om bij de uitvoering van een eventuele boostercampagne te betrekken,
zoals het interval tussen de laatste prik en het booster-vaccin. Ook is gevraagd naar
eventuele nieuwe wetenschappelijke inzichten over de werkzaamheid, effectiviteit en
veiligheid van boostervaccinatie.
Vraag 7
Heeft u kennisgenomen van de resultaten van de fase 1–3 trials van Pfizer-BIONTECH
voor inzet van haar vaccin bij kinderen van vijf tot elf jaar, alsmede het interview
met Christian Drosten, lid van de wetenschappelijk adviesraad van het Robert Koch
Instituut, van 2 september, getiteld «met deze vaccinatiegraad kunnen we niet de herfst
in», waarin hij aangeeft dat kinderartsen bij zeer kwetsbare kinderen off-label een
coronavaccin kunnen geven?2
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoeveel kinderen momenteel thuisonderwijs krijgen of zonder onderwijs
thuiszitten vanwege kwetsbaarheid voor het coronavirus?
Antwoord 8
Het onderzoeks- en adviesbureau Oberon voert in opdracht van het Ministerie van OCW
maandelijks een peiling uit onder onderwijsinstellingen in het funderend onderwijs naar de mogelijke effecten van COVID-19. Uit de rapportage van de negende peiling
(medio september 2021) blijkt dat zowel in het basisonderwijs, (voortgezet) speciaal
onderwijs als in het voortgezet onderwijs weinig tot geen leerlingen langdurig(er)
thuis zitten omdat zij zelf of een gezinslid tot een (corona-gerelateerde) risicogroep
behoren of vanwege angst voor corona.
In het (speciaal) basisonderwijs betreft het per leerjaar 0,08 leerling per vestiging
uit een risicogroep en 0,01 leerling per leerjaar per vestiging vanwege angst voor
het coronavirus. Het aantal leerlingen dat in het voortgezet onderwijs langdurig niet
naar school gaat omdat zij behoren tot een risicogroep bedraagt gemiddeld 0,6 leerling
per vestiging en vanwege angst gaat het om gemiddeld 0,2 leerling per vestiging. Het
gemiddeld aantal leerlingen dat in het (voortgezet) speciaal onderwijs niet naar school
gaat vanwege risico’s bedraagt 0,3 leerling per vestiging. Ook voor het (voortgezet)
speciaal onderwijs geldt dat op veruit de meeste vestigingen (95%) geen leerlingen
langdurig(er) afwezig zijn vanwege angst voor het coronavirus.
Medio oktober is de tiende peiling uitgevoerd. Deze rapportage wordt over enkele weken
verwacht.
Vraag 9
Bent u voornemens in overleg met de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
om – in het geval dat de Food and Drug Administration (FDA) emergency approval geeft aan inzet van Pfizer bij vijf tot elfjarigen – te faciliteren dat vanaf dat
moment off-label het vaccin kan worden ingezet voor zeer kwetsbare kinderen?
Antwoord 9
Ik heb de Gezondheidsraad gevraagd hierover te adviseren. De Gezondheidsraad beoordeelt
de eventuele inzet van het vaccin onder andere aan de hand van de ziektelast, effectiviteit
en veiligheid van het vaccin, en de aanvaardbaarheid van inzet van COVID-19 vaccins
onder deze leeftijdsgroep. Overigens heeft medisch specialisten hechten grote waarde
aan toestemming van het EMA. De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde heeft
eerder aangegeven geen voorstander te zijn van off-label gebruik bij kinderen jonger
dan 12 jaar. De aanvraag voor toelating op de Europese markt is op 15 oktober jl.
bij het EMA ingediend.
Vraag 10
Bent u bereid de Gezondheidsraad te vragen om reeds parallel aan beoordeling voor
markttoelating door het EMA een advies uit te brengen over het beschikbaar maken danwel
aanbevelen van het Pfizer-vaccin voor de leeftijdscategorie van vijf tot elf jaar,
zodat dit advies kort na de eventuele markttoelating beschikbaar kan zijn?
Antwoord 10
Ja. Zie hiervoor het antwoord op vraag 3 en 9. Ik heb de Gezondheidsraad gevraagd
te adviseren over dit vraagstuk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.