Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op Vragen van het lid Van Kent over het bericht dat er gekort gaat worden bij Reiswerk Pensioenen na de overgang naar pensioenfonds PGB
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat er gekort gaat worden bij Reiswerk Pensioenen na de overgang naar pensioenfonds PGB (ingezonden 6 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
1 november 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 84.
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat deelnemers tot bijna 20% gekort kunnen worden na het overzetten
van ruim 30.000 werknemers, oud-werknemers en gepensioneerden uit de reisbranche van
Reiswerk Pensioenen naar Pensioenfonds PGB?1
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van de berichten over de kortingen op de pensioenen bij de collectieve
waardeoverdracht van Reiswerk Pensioenen naar Pensioenfonds PGB. Ik begrijp de teleurstelling
bij de deelnemers. Maar ik ben niet in de positie om een oordeel te geven over een
specifieke situatie zoals de overgang van Reiswerk Pensioenen naar Pensioenfonds PGB.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de kortingen op de pensioenaanspraken bij Reiswerk Pensioenen
het gevolg zijn van de onlogische rekenregels die met huidige lage rentestand leiden
tot onredelijke kortingen?
Antwoord 2
Die mening dat de regels onlogisch zouden zijn, deel ik niet. Bij het waarderen van
de verplichtingen schrijft de Pensioenwet de risicovrije rente voor. Rekenen met een
hogere rekenrente voor het waarderen van de verplichtingen betekent geld uitgeven
dat nog niet is verdiend.
Op basis van de financiële situatie van Reiswerk Pensioenen en de kleine omvang van
het fonds moest het pensioenfondsbestuur zich al beraden op de toekomst. Het bestuur
besloot, na een evenwichtige afweging van de belangen van de bij het pensioenfonds
betrokkenen, dat overdracht van de pensioenen naar Pensioenfonds PGB de beste vooruitzichten
voor de deelnemers bood. Daarvoor was de korting op de pensioenen bij Reiswerk Pensioenen
wel eerst nodig vanwege het verschil in dekkingsgraad tussen beide pensioenfondsen.
Zonder korting zou het tekort mede door de overige deelnemers bij PGB worden gedragen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze stap en bijbehorende kortingen niet hadden mogen gebeuren
zonder de toestemming van de deelnemers?
Antwoord 3
De verplichte deelname aan een pensioenregeling voor (oud-)werknemers in de reisbranche
wordt vanaf 1 januari 2021 uitgevoerd door het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds
PGB. Reiswerk Pensioenen is vanaf die datum in liquidatie.
Ik begrijp dat het voor individuele deelnemers vervelend kan zijn als de pensioenen
worden overgedragen naar een andere pensioenuitvoerder zonder dat een individuele
deelnemer hierover kan meebeslissen. Het is evenwel wettelijk toegestaan als een pensioenfonds
liquideert en de waarde overdraagt aan een andere pensioenuitvoerder. Een eventueel
individueel bezwaarrecht zou de liquidatie van het pensioenfonds verhinderen en zou
bovenal niet in het belang van de deelnemersgroep in geheel zijn. Deze mogelijk verschillende
belangen dienen te worden gewogen door het fondsbestuur in samenspraak met de betrokken
fondsorganen waarin deelnemers zijn vertegenwoordigd. Voor de volledigheid merk ik
op dat de liquidatiewaardeoverdracht moet worden gemeld bij De Nederlandsche Bank
(DNB) waarbij DNB een verbod kan opleggen. In dit geval heeft DNB geen verbod opgelegd.
Vraag 4
Vindt u dat hier sprake is van buitenproportionele inmenging in eigendomsrechten?
Wanneer vindt u het gepast om dit recht opzij te schuiven?
Antwoord 4
Het is niet aan mij om een uitspraak te doen over een specifieke casus. In het algemeen
kan ik zeggen dat pensioen een eigendomsrecht is dat beschermt wordt door onder meer
het Europese recht. Uit de Europese jurisprudentie blijkt evenwel dat het eigendomsrecht
niet absoluut is. Onder voorwaarden verzet het eigendomsrecht zich niet tegen een
beperking of vermindering van het pensioen. Ik heb geen reden om aan te nemen dat
de Nederlandse pensioenwetgeving niet voldoet aan het EU-recht.
Uiteindelijk is het aan de rechter om te oordelen of er in dit specifieke geval sprake
is van een ongerechtvaardigde beperking.
Vraag 5
Hoeveel kleinere pensioenfondsen verwacht u dat overgenomen gaan worden in de overgang
naar het nieuwe pensioenstelsel, onder andere vanwege de complexiteit, inefficiëntie
en onbetaalbaarheid van dit nieuwe stelsel?
Antwoord 5
Er zijn op dit moment pensioenfondsen die om verschillende redenen liquideren of overwegen
te liquideren. Deze redenen zijn gelegen in beperkingen die het pensioenfonds nu ondervindt,
zoals een verminderd draagvlak, te geringe omvang of omdat de uitvoering van de pensioenregeling
is beëindigd. Redenen die hun oorsprong vinden in het huidige pensioenstelsel. Uw
kwalificaties dat het nieuwe stelsel vermeend onbetaalbaar, complexer en inefficiënt
zou zijn, deel ik overigens niet.
Vraag 6
Bij hoeveel van die gevallen verwacht u op basis van de huidige rekenregels en huidige
stand van de dekkingsgraden kortingen op de pensioenaanspraken van de overgenomen
fondsen?
Antwoord 6
Zoals ik hiervoor bij vraag 5 aangaf baseren pensioenfondsen die thans in liquidatie
gaan of zijn, hun besluit op de huidige wetgeving. Bij een waardeoverdracht wegens
liquidatie van een pensioenfonds kan een korting aan de orde zijn. Dat is echter afhankelijk
van de financiële situatie van het pensioenfonds.
Vraag 7
Welke gevolgen kan het oordeel van de rechter in deze rechtszaak rondom Reiswerk Pensioenen
hebben op de overgang naar een nieuw pensioencontract?
Antwoord 7
Ik kan niet vooruitlopen op het oordeel van de rechter in de rechtszaak rondom Reiswerk
Pensioenen. Bovendien is hier sprake van een wezenlijk andere casus dan de overgang
naar een nieuw pensioencontract. Een pensioenfonds dat niet langer zelfstandig kan
voortbestaan dient op zoek te gaan naar alternatieven voor de toekomst.
Vraag 8
Ziet u nu ook in dat de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel niet alleen onwenselijk
is voor gepensioneerden en werkenden, maar dat deze bovendien in praktische en juridische
zin onwerkbaar is?
Antwoord 8
Zoals ik in het antwoord op vraag 7 aangaf, houdt de rechtszaak rondom Reiswerk Pensioenen
geen verband met de overgang naar een nieuw pensioencontract. De transitie naar het
nieuwe pensioencontract wordt zorgvuldig vormgegeven en met vele waarborgen omkleed.
Hierdoor wordt een evenwichtige transitie voor gepensioneerden en werkenden mogelijk.
Vraag 9
Bent u op de hoogte van het feit dat veel ouderen, na een leven hard werken, nu al
tien jaar geen pensioenindexering hebben ontvangen terwijl de prijzen van producten
en kosten van woninghuur wel sterk zijn gestegen? Wat vindt u van de armoede waar
nog zoveel gepensioneerden in moeten leven?
Antwoord 9
Laat ik voorop stellen dat armoede, in het algemeen en onder gepensioneerden specifiek,
onwenselijk is. Ons sociale zekerheidsstelsel tracht te voorkomen dat ouderen in echte
armoede moeten leven. Zo volgen de AOW-uitkeringen de loonontwikkeling. De koopkrachtontwikkeling
van gepensioneerden zonder, of met een laag aanvullend pensioen is daardoor licht
positief. Pensioenindexering van het tweede pijler pensioen heeft dan maar een beperkt
effect op hun inkomen. Deze gepensioneerden hebben meer profijt van de verhoging van
de AOW. De AOW-bedragen worden tweemaal per jaar geïndexeerd.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het huidige pensioenakkoord van tafel moet en de voorgestelde
onrechtvaardige en onwerkbare Wet toekomst pensioenen geen doorgang dient te vinden?
Antwoord 10
Die mening deel ik niet. Het Pensioenakkoord en het daarop gebaseerde conceptwetsvoorstel
toekomst pensioenen zijn door sociale partners en het kabinet in nauwe samenspraak
met sectorpartijen tot stand gebracht. Dat is een prestatie van formaat waar ik enorm
trots op ben. Dit nieuwe pensioenstelsel verbetert onderdelen van de huidige pensioenwetgeving,
maar houdt ook veel belangrijke onderdelen intact zoals de solidariteit en collectiviteit
binnen pensioenfondsen. Zoals eerder gemeld ben ik voornemens het wetsvoorstel begin
2022 naar uw Kamer te zenden voor behandeling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.