Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over "de Regeling dienstverlening aan huis"
Vragen van het lid Gijs van Dijk (PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de regeling dienstverlening aan huis (ingezonden 1 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
1 november 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 318.
Vraag 1
Klopt het dat de regeling dienstverlening aan huis specifiek bedoeld is voor particulieren
en dus niet voor organisaties die bemiddelen tussen werknemers en klanten?
Antwoord 1
De regeling dienstverlening aan huis is bedoeld voor situaties waarin de werkgever
een particulier is, en de werkzaamheden plaatsvinden in en om het huis van de particulier,
en de werknemer op niet meer dan drie dagen per week voor dezelfde particulier werkzaam
is.
De Regeling dienstverlening aan huis is niet van toepassing op werknemers in dienst
van reguliere bedrijven waarmee particulieren als klant een contract hebben gesloten.
Vraag 2
Kunt u een beeld geven welke functies er gebruik maken van de regeling dienstverlening
aan huis? Klopt het dat er afgelopen jaren een enorm toename is van werknemers die
in de aanvullende mantelzorg werkzaam zijn via de regeling dienstverlening aan huis?
Antwoord 2
In eerdere rapporten, zoals de SER-verkenning «Markt voor persoonlijke dienstverlening»
(2020), het rapport-Kalsbeek «Dienstverlening aan huis: wie betaalt de rekening?»
(2014) en het Panteia-rapport «De markt voor dienstverlening aan huis: onderzoek naar
vraag- en aanbodzijde» (2014) wordt een aantal deelmarkten voor de Regeling dienstverlening
aan huis onderscheiden: schoonmaak, huishoudelijke hulp vanwege zorgindicatie, zorg
aan huis, onderhoud van huis of tuin, oppas/gastouder aan huis. Het Panteia-rapport
heeft als laatste kwantitatief ingeschat hoeveel werkenden onder de Regeling dienstverlening
aan huis werkzaam zijn. Zodoende is niet in te schatten in hoeverre er de laatste
jaren een toename is geweest van werknemers die in de aanvullende mantelzorg werkzaam
zijn via de Regeling dienstverlening aan huis.
Vraag 3
Klopt het daarnaast dat er hierdoor in de aanvullende mantelzorg grote bedrijven de
regeling dienstverlening aan huis kunnen gebruiken zodat zij minder administratieve
en financiële lasten hebben en daardoor goedkoper hun diensten kunnen aanbieden?
Antwoord 3
Zoals gesteld onder antwoord 1 is de Regeling dienstverlening aan huis bedoeld voor
particulieren. Ik verwijs u verder naar het antwoord op vraag 5.
Vraag 4
Kunt u aangeven op welke arbeidsvoorwaarden werknemers die op basis van de regeling
dienstverlening aan huis werkzaam zijn recht hebben en kunt u daarbij ook de verschillen
met een normaal arbeidscontract weergeven?
Antwoord 4
Werknemers die werkzaam zijn op basis van de Regeling dienstverlening aan huis zijn
niet verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Ze hebben recht op 6 weken
doorbetaling bij ziekte, in plaats van de reguliere 104 weken, en hebben geen recht
op ziekengeld na afloop. Ze hebben geen recht op uitkering op grond van de Wet werk
en inkomen naar arbeidsvermogen en de Werkloosheidswet. Zij kunnen zich hiervoor wel
vrijwillig verzekeren. Ook de ontslagbescherming is anders geregeld, waarbij er voor
werkers onder de Regeling dienstverlening aan huis geen ontslagvergunning bij het
UWV aangevraagd hoeft te worden. Voor een volledig overzicht verwijs ik naar de uitgebreide
Kabinetsreactie op de motie Smeulders/Bruins van 29 april jl.1
Vraag 5
Vindt u het ook onwenselijk dat grote bedrijven, als bemiddelaar, gebruik maken van
de regeling dienstverlening aan huis zodat zij er financieel voordeel aan hebben ten
opzichte van bedrijven die werknemers wel gewoon in dienst nemen?
Antwoord 5
Het is niet duidelijk naar welke bedrijven of concrete situatie precies wordt verwezen
door de vraagsteller. Maar zoals aangegeven in antwoord 1, is de Regeling dienstverlening
aan huis niet bedoeld voor bedrijven. Bedrijven kunnen zich presenteren als bemiddelaar
tussen particulier en de werkende, en stellen dat de werkende als werknemer in dienst
is van de particulier. Uit jurisprudentie is gebleken dat er dan sprake kan zijn van
een directe dienstbetrekking (arbeidsovereenkomst of uitzendovereenkomst) van de werknemer
bij het bedrijf, en niet bij de particulier (zie bijv. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden,
5 november 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:8304, en Gerechtshof Amsterdam, 21 september 2021,
ECLI:NL:GHAMS:2021:2741). Ik vind het, zoals eerder aangegeven, niet wenselijk als
bedrijven de Regeling dienstverlening aan huis proberen te gebruiken, terwijl feitelijk
sprake is van een directe dienstbetrekking met het bedrijf.
Vraag 6
Welke maatregelen gaat u nemen om werknemers in de aanvullende mantelzorg, die werken
op basis van de regeling dienstverlening aan huis, betere arbeidsvoorwaarden te bieden?
Antwoord 6
Primaire arbeidsvoorwaardelijke onderhandelingen over bijvoorbeeld salaris zijn aan
partijen zelf. Wat betreft de rechtspositie van werknemers die werkzaam zijn op basis
van de Regeling dienstverlening aan huis kan ik in algemene zin aangeven dat in de
Kabinetsreactie op de motie Smeulders/Bruins verschillende varianten zijn opgenomen
die een alternatief kunnen vormen voor de huidige Regeling dienstverlening aan huis.
Duidelijk is evenwel dat binnen deze varianten een makkelijke oplossing niet snel
voor handen is, en dat alternatieven voor- maar ook zeker nadelen hebben. Het is aan
een volgend Kabinet om hier opnieuw een keuze in te maken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.