Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bikker, Ceder en Grinwis over de toename in arbeidsuitbuiting
Vragen van de leden Bikker, Ceder en Grinwis (allen ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Infrastructuur en Waterstaat over de toename in arbeidsuitbuiting (ingezonden 16 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
1 november 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Meldingen arbeidsuitbuiting met 70 procent toegenomen»1 en «OM ziet te weinig bewijs uitbuiting truckers: «Moet er eerst iemand doodgaan?»2
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Wat is uw reactie op de explosieve toename van meldingen van arbeidsuitbuiting de
afgelopen jaren? Welke oorzaken ziet u voor deze toename?
Antwoord 2
Arbeidsuitbuiting is een zogenaamd «dark number». Schattingen, opgenomen in de Staat
van Eerlijk werk 2017 van de Inspectie SZW, lopen uiteen van enkele honderden tot
circa 21 duizend gevallen3. De Algemene Rekenkamer hanteert in een update van die ramingen 2 tot 21 duizend4.
Het beleid en de activiteiten van de Inspectie SZW zijn erop gericht het herkennen
van en melden van mogelijke situaties van arbeidsuitbuiting te stimuleren5.
Het Coördinatiecentrum tegen mensenhandel (CoMensha) verzamelt jaarlijks cijfers over
uitbuiting afkomstig van de politie, Inspectie SZW en hulporganisatie FairWork. Volgens
CoMensha kwamen in 2020 vooral veel extra meldingen binnen via FairWork. De organisatie
denkt dat de grote toename onder andere komt door de coronapandemie en daarmee verbonden
(media)aandacht voor de positie van arbeidsmigranten van binnen en buiten de EU. Ik
deel deze analyse.
In de maatschappij wordt er bij misstanden en slecht werkgeverschap vaak gesproken
over arbeidsuitbuiting. Echter, in de wet is arbeidsuitbuiting in artikel 273f Wetboek
van Strafrecht opgenomen als vorm van mensenhandel en voor een veroordeling moeten
alle bestanddelen van dit wetsartikel worden bewezen. De meldingen zijn dus signalen
van mogelijke misstanden die vervolgens worden verrijkt en geduid. Niet elke melding
is daarom strafrechtelijk gezien uiteindelijk als «arbeidsuitbuiting» te kwalificeren.
Vraag 3
Hoeveel meldingen van arbeidsuitbuiting zijn er tot dusverre in 2021 gedaan, hoe verhoudt
dit zich tot de cijfers van voorgaande jaren?
Antwoord 3
De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (NRM) geeft
aan dat hij in 2020 een toename van 70% van gemelde slachtoffers van arbeidsuitbuiting
ten opzichte van het voorgaande jaar ziet. In 2019 zijn er 261 meldingen gedaan. In
2020 waren dat 449 meldingen. De nieuwste cijfers verschijnen in de slachtoffermonitor
mensenhandel van de NRM die verwacht wordt in het najaar van 2021.
Voor de volledigheid: ook hier geldt dus dat niet elke melding onder de noemer van
arbeidsuitbuiting in strafrechtelijke zin valt.
Vraag 4
De uitspraak van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM) dat met de meldingen slechts
het topje van de ijsberg in zicht is, stemt hen somber, wat is de reactie van de regering
hierop?
Antwoord 4
De regering deelt dit beeld. Zie het antwoord op vraag 2. Dit onderstreept het belang
van bewustwording en het stimuleren van het herkennen, onderkennen en melden van mogelijke
situaties van uitbuiting om deze strafrechtelijk of bestuursrechtelijk aan te pakken.
Vraag 5
Kunt u aangeven wat u heeft gedaan en doet om de meldingsbereidheid onder slachtoffers
van arbeidsuitbuiting te vergroten? Kunt u daarbij in het bijzonder ingaan op de constatering
van de NRM dat er weinig belang is voor slachtoffers om zich te melden, bijvoorbeeld
omdat zij hun baan kwijtraken?
Antwoord 5
Het terugdringen van arbeidsuitbuiting en ernstige benadeling heeft niet alleen te
maken met het sanctioneren en stoppen van werkgevers, maar ook met voorlichting aan
potentiële slachtoffers, het stimuleren van signalen en meldingen en van de door ons
allen uitgedragen sociale norm van een fatsoenlijke Nederlandse arbeidsmarkt.
Ik deel de zorg van de NRM zeer en kijk daarom zeer breed naar het verhogen van de
meldingsbereidheid. Dit gebeurt door het trainen van professionals en nauwe samenwerking
tussen ketenpartners, zowel op landelijke als regionaal en lokaal niveau. Over uw
specifieke vraag over de relatie tussen het melden en het eventueel verliezen van
de baan deel ik uw zorgen. We signaleren dat met name arbeidsmigranten extra kwetsbaar
zijn door hun vergrote afhankelijkheid van hun werkgever.
Het melden van arbeidsuitbuiting en ernstige benadeling is niet altijd in het voordeel
van de melder. De verwevenheid tussen werk en huisvesting is hierop van invloed, evenals
de arbeidsmarktpositie in het land van herkomst. In lijn met de aanbeveling van het
Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten, werkt het kabinet aan een betere bescherming
van ernstig benadeelde werknemers, veelal arbeidsmigranten, niet alleen uit EU-lidstaten,
maar ook van buiten Europa. Overigens beveelt ook de Algemene Rekenkamer in haar rapport
van eind september jl. aan om de positie van slachtoffers in de bestuursrechtelijke
aanpak te verbeteren en meer hulp en bescherming te bieden.
Verder wordt er gewerkt aan maatregelen die de toegang tot het recht moeten verbeteren
en de afhankelijkheid van arbeidsmigranten ten opzichte van de werkgever (veelal uitzendbureaus)
zullen verminderen, bijvoorbeeld door het loskoppelen van het arbeids- en huurcontract.
Ook wordt in overleg met CoMensha gekeken of de beschikbare crisisbedden tevens beschikbaar
kunnen komen voor slachtoffers van ernstige benadeling. Dit is ook een nadrukkelijke
wens van de Inspectie SZW.
Vraag 6
Kunt u aangeven wat met de 449 meldingen in 2020 en de 261 meldingen in 2019 is gedaan?
Welke acties zijn in gang gezet naar aanleiding van deze meldingen?
Antwoord 6
De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen ziet in 2020
een toename van 70% in gemelde slachtoffers van arbeidsuitbuiting bij CoMensha ten
opzichte van het voorgaande jaar. Dit betreft meldingen van diverse organisaties,
waaronder FairWork, Inspectie SZW en Politie. In de maatschappij wordt er bij misstanden
en slecht werkgeverschap vaak gesproken over arbeidsuitbuiting. Echter, in de wet
is arbeidsuitbuiting in artikel 273f Wetboek van Strafrecht opgenomen als vorm van
mensenhandel en voor een veroordeling moeten alle bestanddelen van dit wetsartikel
worden bewezen. Niet elke melding valt dus zoals gezegd onder deze noemer.
Specifiek voor de Inspectie SZW gelden de volgende cijfers. De Inspectie SZW ontving
in 2019 132 meldingen die bij registratie het onderwerp uitbuiting of arbeidsuitbuiting
kregen, en in 2020 160. Hieruit kwamen in beide jaren 30 aangiften voort. De aangiftes
uit 2019 leidden tot 15 zaken die zijn doorgezet naar werkvoorbereiding en de aangiftes
uit 2020 tot 7 dergelijke zaken.
Het aantal meldingen over ernstige benadeling dat de Inspectie SZW ontving, steeg
van 194 in 2019 tot 272 in 2020. Hiervan zijn er na beoordeling van alle meldingen
respectievelijk 120 en 198 onderzocht. Regelmatig worden meerdere meldingen in een
zaak opgepakt. De behandeling van een aantal zaken naar aanleiding van meldingen in
2020 loopt door in 2021. Daarnaast zijn er in 2020 zaken afgerond die in eerdere jaren
zijn gestart.
Vraag 7
Hoe vindt opvolging plaats wanneer een melding is gedaan? Hoe worden de belangen en
rechten van melders geborgd? Hoeveel van de 449 melders uit 2020 zijn nog in beeld
van bijvoorbeeld de hulpverlening?
Antwoord 7
De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen ziet in 2020
449 meldingen van arbeidsuitbuiting, verzameld door CoMensha. Dit betreft meldingen
van diverse organisaties, waaronder FairWork, Inspectie SZW en Politie.
Specifiek voor de Inspectie SZW geldt het volgende. Alle meldingen van arbeidsuitbuiting
worden beoordeeld en waar mogelijk verder onderzocht. Veel van de meldingen bevatten
te weinig informatie om te kunnen spreken van een verdenking van arbeidsuitbuiting.
Ook komt het voor dat er onvoldoende concrete aanknopingspunten zijn om onderzoek
naar te doen.
Een melding doorloopt een proces voordat er sprake is van een zaak die voor de rechter
wordt gebracht. Eerste stap is de intake, het eventueel opnemen van de aangifte van
een mogelijk slachtoffer arbeidsuitbuiting en het aanbieden van de B8/3-regeling.
De tweede stap is de werkvoorbereiding waarin onder het gezag van het Openbaar Ministerie
(OM) de informatie wordt verrijkt en in de context geplaatst. Hierover wordt een zogeheten
weegdocument gemaakt. De derde stap in het proces houdt in dat na akkoord van de zogeheten
Stuur- en Weegploeg een strafrechtelijk onderzoek onder gezag van het OM wordt uitgevoerd.
Het kan zijn dat meerdere meldingen, over meerdere slachtoffers, opgaan in één strafrechtelijk
onderzoek. Als het strafrechtelijk onderzoek leidt tot een concrete verdenking van
arbeidsuitbuiting zal het OM de zaak voorleggen aan de rechter. Deze afweging is dus
aan het OM.
Mensenhandel/arbeidsuitbuiting is een complex delict met een strafbedreiging van een
gevangenisstraf van 12 jaar tot levenslang. Er moet worden voldaan aan de bestanddelen
van de delictsomschrijving: een handeling gepleegd met een ongeoorloofd middel (een
zogeheten dwangmiddel) met het doel van uitbuiting. Of er sprake is van uitbuiting
is afhankelijk van de aard en duur van de werkzaamheden, de beperkingen die worden
opgelegd en het financieel voordeel dat wordt behaald.
Overigens worden meldingen met signalen van arbeidsuitbuiting, zonder relevante aanknopingspunten
voor een strafrechtelijk onderzoek naar mensenhandel, binnen de Inspectie SZW bestuursrechtelijk
opgepakt. Daarbij kan een combinatie van strafrechtelijke en bestuursrechtelijke instrumenten
ingezet worden, in samenwerking met partners, zoals de Politie, Belastingdienst en
gemeenten. Het doel van de aanpak is de criminele werkgever te stoppen (al dan niet
met een integrale herinspectie) en het beschermen van de slachtoffers van ernstige
benadeling door hen te verwijzen voor looncompensatie, nieuw werk en tijdelijke huisvesting.
Wie geen slachtoffer van arbeidsuitbuiting is, maar »ernstige benadeelde», heeft geen
recht op de B8/3-regeling voor hulp en ondersteuning. In lijn met de aanbevelingen
van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten, werkt het kabinet aan een betere
bescherming van ernstig benadeelde werknemers, veelal arbeidsmigranten. Het gaat om
maatregelen die de toegang tot het recht moeten verbeteren en de afhankelijkheid van
arbeidsmigranten ten opzichte van de werkgever (veelal uitzendbureaus) zullen verminderen,
bijvoorbeeld door het loskoppelen van het arbeids- en huurcontract.
Vraag 8
Het artikel laat zien dat aandacht voor arbeidsuitbuiting nodig is om dit in beeld
te krijgen, onderschrijft u dit? Wat doet u en wat gaat u aanvullend doen om de aandacht
voor dit probleem te vergroten?
Antwoord 8
Dit onderschrijf ik zeker. Het aanpakken van de daders en het beschermen van slachtoffers
van arbeidsuitbuiting en ernstige benadeling is van groot belang. Er is hierbij een
grote rol weggelegd voor beleidsmakers, bestuurders, toezichthouders en opsporingsinstanties,
en de wens is dat meer en meer andere maatschappelijke organisaties en personen zullen
bijdragen aan een eerlijke, gezonde en veilige Nederlandse arbeidsmarkt. De doorontwikkeling
van de aanpak tegen arbeidsuitbuiting is een van de actielijnen in het Programma Samen
tegen Mensenhandel, waarin beleid, uitvoering, toezicht en opsporing samenwerken.
Een van de resultaten van het Programma is de handreiking «Integrale Aanpak Arbeidsuitbuiting»,
wat direct bijdraagt aan het vergroten van de aandacht. Daarnaast is in den brede
meer inzet op voorlichting vanuit bijv. stichting FairWork.
Daarnaast draagt ook de implementatie van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming
Arbeidsmigranten bij aan de strijd tegen arbeidsuitbuiting. Deze aanbevelingen hebben
niet specifiek betrekking op arbeidsuitbuiting, maar maken het malafide werkgevers
wel moeilijker.
Vraag 9
Wat is de verklaring voor het zeer lage aantal opsporingsonderzoeken dat het openbaar
ministerie (OM) naar arbeidsuitbuiting doet? Hoe kan het dat bij zo’n groot probleem
slechts 7 opsporingsonderzoeken zijn gestart in 2019?
Antwoord 9
De opsporingstak van de Inspectie SZW voert onder gezag van het Openbaar Ministerie
(OM) strafrechtelijk onderzoek uit naar arbeidsuitbuiting. De Inspectie SZW beoordeelt
alle meldingen die bij haar binnenkomen. Alle meldingen met mogelijke signalen van
arbeidsuitbuiting worden vervolgens besproken in een gezamenlijk meldingenoverleg
van opsporing en bestuursrechtelijk toezicht. Meldingen met opsporingsindicaties voor
arbeidsuitbuiting in de zin van mensenhandel, waarbij aanwijzingen zijn voor slachtofferschap
in de zin van artikel 273f Sr, worden door de Opsporingstak beoordeeld. Meldingen
met signalen van arbeidsuitbuiting, waarbij geen aanwijzingen zijn voor slachtofferschap
in de zin van artikel 273f Sr, worden binnen de Inspectie SZW bestuursrechtelijk beoordeeld
in het kader van de aanpak van ernstige benadeling, en indien mogelijk van bestuursrechtelijke
handhaving voorzien. Bij de aanpak kan ook een combinatie van strafrechtelijke en
bestuursrechtelijke instrumenten worden ingezet, in samenwerking met partners, zoals
de Politie, Belastingdienst en gemeenten. Die gezamenlijke ketenaanpak is essentieel.
Daarom doet de Inspectie SZW ook veel aan voorlichting zodat ook ketenpartners signalen
kunnen herkennen en men weet waar men terecht kan.
Alle meldingen met mogelijke signalen van arbeidsuitbuiting worden beoordeeld. Veel
van de meldingen bevatten te weinig informatie om te kunnen spreken van een verdenking
van arbeidsuitbuiting. Ook komt het voor dat er in een latere fase onvoldoende concrete
aanknopingspunten zijn om strafrechtelijk onderzoek naar te doen. Zoals de Algemene
Rekenkamer in haar rapport van eind september jl ook opmerkt, is bovendien de bewijslast
hoog.
Vraag 10
Hoe vaak is in 2020 een opsporingsonderzoek gestart, en hoeveel zaken zijn de afgelopen
jaren daadwerkelijk voor de rechter gebracht? Hoe vaak is er sprake geweest van een
sepot?
Antwoord 10
Deze cijfers zijn door het Openbaar Ministerie niet geautomatiseerd te genereren.
In de dadermonitor van de NRM 2015–2019 wordt aangegeven dat 60% van de zaken (van
de in totaal gemiddeld 180 verdachten per jaar) bij de rechter komt.6 Dit betreft verdachten van mensenhandel, waardoor dit aantal ook verdachten omvat
die verdacht worden van andere uitbuitingsvormen, zoals seksuele uitbuiting. Van de
genoemde 60% is 9% een zaak rondom arbeidsuitbuiting.
De Inspectie SZW ontving in 2020 160 meldingen die bij registratie het onderwerp uitbuiting
of arbeidsuitbuiting kregen. Hieruit kwamen na registratie, beoordeling en onderzoek
30 aangiften voort7. Na beoordeling van de officier van justitie hebben 14 van de 30 aangiftes niet tot
een onderzoek geleid. 7 onderzoeken met in totaal 11 aangiften zijn doorgezet naar
de werkvoorbereiding.
Vraag 11
Terecht stelt de NRM dat zaken voor de rechter moeten worden gebracht om jurisprudentie
te creëren, kunt u verklaren waarom het OM daar terughoudend in is?
Antwoord 11
Het OM stelt vast dat de bewijslast van mensenhandel hoog is; er is immers sprake
van een ernstig delict. Van het OM heb ik vernomen dat wordt vervolgd als er voldoende
bewijs is of als de rechter uit principieel oogpunt over de zaak moet oordelen. In
de aangebrachte zaken ziet het OM genoeg ruimte om jurisprudentie te creëren.
Vraag 12
De zaak van de Filipijnse chauffeurs kenmerkt zich door mensen die onder erbarmelijke
omstandigheden voor te weinig geld te veel moesten werken, bedreigd werden met mishandeling
en het intrekken van hun verblijfsvergunning en gedwongen werden door te werken bij
ziekte, wat is er nog meer nodig voordat sprake is van arbeidsuitbuiting of dwang?
Antwoord 12
Een maatschappelijk ongewenste arbeidssituatie levert in juridische zin niet onmiddellijk
grond voor vervolging op. Het OM heeft desgevraagd aangegeven dat er in deze zaak
geseponeerd is voor de verdenking mensenhandel omdat er geen bewijs is gevonden voor
wat de diverse aangevers hebben gesteld.
Daarnaast gaf het OM het volgende aan. Gezien de werkzaamheden die in deze zaak werden
verricht alsmede de financiële vergoeding die werd ontvangen kan gezien de wettelijke
vereiste criteria volgens het OM in dit concrete geval niet gesproken worden van strafbare
uitbuiting. Aard en de duur van de werkzaamheden waren immers niet disproportioneel
en er werd een financiële vergoeding beschikbaar gesteld boven het bestaansminimum.
Bovendien is er geen dwangmiddel vastgesteld.
Vraag 13
Ziet u dat de complexiteit van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht en de ontstane
jurisprudentie de drempel voor vervolging op basis van de in dit artikel beschreven
delicten onbedoeld hoger heeft gelegd? Wanneer gaat u opvolging geven aan het tweede
deel van de motie Van der Graaf c.s. (35 570 VI, nr. 64) door ook met daadwerkelijke voorstellen te komen voor de herziening van dit artikel?
Antwoord 13
In de praktijk blijkt dat een veroordeling gebaseerd op artikel 273f Sr. lang niet
altijd haalbaar is. Ik heb in verschillende debatten aangegeven in overleg te treden
met de Staatssecretaris en Minister van Justitie en Veiligheid over enerzijds het
verbeteren van het wettelijke instrumentarium en anderzijds het beter inzetten van
de bestaande instrumenten om ernstige benadeling van werknemers aan te pakken. Er
heeft reeds een verkenning plaats gevonden omtrent het eventueel aanpassen van artikel 273f Sr.
De uitkomst hiervan is op 1 juli jl. door de Staatssecretaris van J&V naar de Kamer
gestuurd. Hierin is aangegeven dat het aanpassen van artikel 273f Sr om meerdere redenen
mogelijk en wenselijk is. Verdere informatie met betrekking tot een eventuele herziening
volgt in de voortgangsbrief van Samen tegen Mensenhandel van dit najaar. Voor de besluitvorming
over herziening van artikel 273f Sr zijn echter een missionair kabinet en financiële
middelen nodig.
Vraag 14
Welk signaal gaat van het sepot in de zaak van de Filipijnse vrachtwagenchauffeurs
uit naar andere slachtoffers van arbeidsuitbuiting en werkgevers? Deelt u onze zorg
dat dergelijke beslissingen een negatief effect hebben op de toch al lage meldingsbereidheid
van slachtoffers van arbeidsuitbuiting?
Antwoord 14
Ik kan geen uitspraken doen over specifieke beslissingen van het OM. Voor het brede
terrein van uitbuiting, van arbeidsuitbuiting in de zin van mensenhandel tot misstanden
die vaak worden aangeduid als ernstige benadeling van werknemers door de werkgever,
moeten passende sancties kunnen worden opgelegd.
In gevallen van ernstige benadeling wordt er een integrale, met name bestuursrechtelijke
aanpak toegepast, onder meer gericht op sanctionering van overtredingen van arbeidswetten.
Omdat de (maatschappelijke) impact van een strafrechtelijke interventie groot is en
er voordelen zijn voor de slachtoffers kijkt de Inspectie SZW (in overleg met het
OM) in concrete gevallen ook steeds naar de toepasselijkheid van andere bepalingen
van het Wetboek van Strafrecht, bijvoorbeeld mensensmokkel (artikel 197a Sr), illegale
tewerkstelling (artikel 197b Sr), verduistering bij inname reisdocumenten (artikel 321 Sr),
mishandeling (artikel 300 Sr) en valsheid in geschrifte (artikel 225 Sr). Bij deze
delicten geldt overigens geen bescherming van het slachtoffer via de B8/3-regeling.
Wie geen slachtoffer van arbeidsuitbuiting is, maar van misstanden die we bestempelen
als ernstige benadeling, heeft geen recht op de B8/3-regeling voor hulp en ondersteuning.
In lijn met de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten, werkt
het kabinet aan een betere bescherming van ernstig benadeelde werknemers, veelal arbeidsmigranten.
Het gaat om maatregelen die de toegang tot het recht moeten verbeteren en de afhankelijkheid
van arbeidsmigranten ten opzichte van de werkgever (veelal uitzendbureaus) zullen
verminderen, bijvoorbeeld door het loskoppelen van het arbeids- en huurcontract.
Vraag 15
Hoe worden deze mensen verder geholpen nu sepot heeft plaatsgevonden maar wel is vastgesteld
dat op zijn minst sprake was van een zeer onwenselijke situatie en slecht werkgeverschap?
Antwoord 15
Ik ga niet in op individuele zaken. Meer in het algemeen geldt dat binnen het huidige
strafrechtelijke regime bescherming voor slachtoffers gedurende drie jaar bestaat.
Bij een sepot binnen die drie jaar vervalt deze bescherming.
Vraag 16
Worden deze mensen daadwerkelijk teruggestuurd naar de Filipijnen terwijl zij twee
jaar en negen maanden in de veronderstelling waren dat hun leed werd erkend als arbeidsuitbuiting
en zij ook opnieuw in Nederland werkzaam zijn in de vervoersector? Bent u bereid alsnog
te voorzien in een verblijfsvergunning voor deze groep?
Antwoord 16
De vreemdelingen hadden rechtmatig verblijf op grond van de B8/3-regeling. Vanwege
het sepot wordt deze vergunning ingetrokken. Het staat hen vrij om te vragen om een
wijziging van hun status en deze aanvraag zal op basis van de individuele omstandigheden
worden getoetst. Het is niet mogelijk om vooruit uit te lopen op de uitkomsten hiervan.
Vraag 17
Op welke wijze vindt begeleiding plaats van mensen waar de zaak van wordt geseponeerd?
Ziet u dat deze groep bijzonder kwetsbaar is, ook door de duidelijk verstoorde relatie
met de werkgever die vaak ook verantwoordelijk is voor huisvesting?
Antwoord 17
Wie geen slachtoffer van arbeidsuitbuiting is, maar van misstanden die we bestempelen
als ernstige benadeling, heeft geen recht op de B8/3-regeling voor hulp en ondersteuning.
In lijn met de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten, werkt
het kabinet aan een betere bescherming van ernstig benadeelde werknemers, veelal arbeidsmigranten.
Het gaat om maatregelen die de toegang tot het recht moeten verbeteren en de afhankelijkheid
van arbeidsmigranten ten opzichte van de werkgever (veelal uitzendbureaus) zullen
verminderen, bijvoorbeeld door het loskoppelen van het arbeids- en huurcontract.
Ook wordt in overleg met CoMensha gekeken of de beschikbare crisisbedden tevens beschikbaar
kunnen komen voor slachtoffers van ernstige benadeling. De ervaringen van de Inspectie
SZW laten duidelijk zien dat hulp en opvang voor deze slachtoffers wenselijk is. Door
interventie van de Inspectie SZW wordt de benadeling door de werkgever namelijk gestopt,
maar is regelmatig de benadeelde vervolgens zijn/haar (onderbetaalde) werk en verblijfplaats
kwijt en heeft dan mogelijk tijdelijke hulp nodig, bijvoorbeeld om terug te keren
naar het land van herkomst.
Vraag 18
Deelt u onze mening dat nog veel werk aan de winkel is om de woon- en werkomstandigheden
van arbeidsmigranten in Nederland te verbeteren en malafide werkgevers en uitzendbureaus
aan te pakken? Aangezien een ruime Kamermeerderheid de aanbevelingen steunt die de
commissie-Roemer op dit vlak heeft gedaan, bent u bereid deze aanbevelingen over te
nemen en spoedig uit te werken, ondanks de demissionaire status van het kabinet?
Antwoord 18
Het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten heeft een groot aantal aanbevelingen
gedaan om de woon- en werkomstandigheden van arbeidsmigranten in Nederland te verbeteren.
Het kabinet is direct met deze aanbevelingen aan de slag gegaan. Uw Kamer is op 1 april
jl. geïnformeerd over de stand van zaken rondom de implementatie van de aanbevelingen
van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten en voor het eind van het jaar zal
uw Kamer hierover weer geïnformeerd worden in de vorm van de jaarrapportage EU-arbeidsmigratie.
Op dit moment worden alle aanbevelingen die geen grote wetstrajecten en/of budgettaire
gevolgen kennen geïmplementeerd. De overige aanbevelingen worden voorbereid voor besluitvorming
door een missionair kabinet.
Op 28 september 2021 heeft uw Kamer de motie-Van Kent c.s. aangenomen, die het kabinet
verzoekt zo snel mogelijk over te gaan tot uitvoering van de aanbevelingen van het
Aanjaagteam, en daar waar nodig aan te geven waar budgettaire vraagstukken liggen
en politieke keuzes nodig zijn in de nadere uitwerking, zodat de Kamer zich daarover
kan uitspreken.8 Het kabinet voert deze motie uit. Uw Kamer zal voor het eind van het jaar geïnformeerd
worden over de voortgang van de implementatie van de aanbevelingen en waar nodig worden
politieke en budgettaire vraagstukken aan u voorgelegd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.