Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tellegen over het artikel 'Wij geven passende zorg zonder dat de gemeente iets hoeft te doen'
Vragen van het lid Tellegen (VVD) aan de Ministers voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het artikel «Wij geven passende zorg zonder dat de gemeente iets hoeft te doen» (ingezonden 14 oktober 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
            namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 29 oktober 2021).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Wij geven passende zorg zonder dat de gemeente iets
               hoeft te doen?»1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Wat vindt u van de wettelijke mogelijkheid om iemand vergunningsvrij een huis te laten
               bouwen op het terrein van zijn of haar mantelzorger, om zo het verlenen van mantelzorg
               te vergemakkelijken zoals in het geval van de in het artikel genoemde zoon en zijn
               moeder?
            
Antwoord 2
            
Ik vind dat een goede mogelijkheid. Mantelzorgvoorzieningen bij woningen zorgen ervoor
               dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen als zij dit willen. Dat is een van de
               doelstellingen van dit (demissionair) kabinet. Mijn ambtsvoorganger heeft deze bouw-
               en gebruiksmogelijkheden voor huisvesting in verband met mantelzorg in 2014 in het
               Besluit omgevingsrecht opgenomen. Hiermee is destijds uitvoering gegeven aan de motie
               Pieper c.s. (Kamerstukken II 2009/10, 32 123 XI, nr. 34), die opriep de mogelijkheden voor de plaatsing van mantelzorgwoningen te vereenvoudigen.
            
Vraag 3
            
Deelt u ook de zorg dat met de komst van de nieuwe Omgevingswet en daarmee het verdwijnen
               van landelijke wetgeving op dit punt, dit soort woonzorgarrangementen mogelijk zullen
               verdwijnen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 3
            
Met de Omgevingswet krijgen gemeenten meer mogelijkheden om maatwerk te leveren. Die
               mogelijkheid ontstaat ook bij bouwmogelijkheden voor uit- en aanbouwen en bijgebouwen
               (bijbehorende bouwwerken), die gemeenten straks in het omgevingsplan reguleren. De
               mogelijkheden voor huisvesting in verband met mantelzorg zijn in deze regeling verweven.
               Het is niet uit te sluiten dat gemeenten bij bepaalde woningen beperkingen zullen
               opleggen voor bouwmogelijkheden, waaronder mantelzorgvoorzieningen, vanwege bijvoorbeeld
               afstandsnormen voor geluid, geur en trilling nabij bedrijfsmatige activiteiten. De
               huidige bouw- en gebruiksmogelijkheden uit het Besluit omgevingsrecht worden als onderdeel
               van de zogenoemde bruidsschat ongewijzigd overgeheveld naar het gemeentelijke omgevingsplan.
               Als de Omgevingswet in werking treedt kunnen gemeenten de op deze manier uit het huidig
               recht overgehevelde bouw- en gebruiksmogelijkheden weliswaar veranderen, maar dat
               kan alleen bij een wijziging van het omgevingsplan. Dat is een besluit waarbij voorzien
               moet zijn in participatiemogelijkheden en waartegen beroep kan worden ingesteld. De
               Omgevingswet kan hiermee leiden tot aan de ene kant een inperking voor de bouw van
               mantelzorgvoorzieningen, maar aan de andere kant biedt het gemeenten ook ruimte voor
               versoepelingen. Een voorbeeld hiervan is de bouw van bijvoorbeeld premantelzorgwoningen.
               In toenemende mate zijn er gemeenten die deze mogelijkheid (willen) bieden, ook als
               er nog geen duidelijke zorgindicatie is.
            
Het is dus niet precies duidelijk hoe de gemeenten zullen omgaan met de komst van
               de nieuwe Omgevingswet en de impact hiervan op woonzorgarrangementen. Mijn verwachting
               is echter niet dat veel gemeenten de mogelijkheden gaan inperken. In bestuurlijk overleg
               met de koepels is de intentie afgesproken dat er een lastenluwe uitvoering wordt gegeven
               aan de nieuwe beleidsruimte. Verwacht mag dus worden dat er niet op grote schaal belemmerende
               regels en vergunningplichten worden geherintroduceerd. Gemeenten hebben er ook belang
               bij om geen onnodige regels op te stellen voor huisvesting in verband met mantelzorg.
               Mantelzorgers nemen zorg uit handen waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn vanuit
               de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). Mede gelet op die verantwoordelijkheid
               deel ik niet de zorg dat gemeenten bouw- en gebruiksmogelijkheden voor mantelzorg
               lichtvaardig zullen inperken.
            
Vraag 4
            
Zijn er nu al gemeenten bekend die ertoe hebben besloten of die overwegen het vergunningsvrij
               bouwen van mantelzorgwoningen stop te zetten of in te perken?
            
Antwoord 4
            
Nee, die zijn mij niet bekend.
Vraag 5
            
Staat deze ontwikkeling als gevolg van de nieuwe Omgevingswet niet op gespannen voet
               met het streven van het kabinet om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen en
               daartoe het verlenen van mantelzorg te stimuleren en te ondersteunen? Zo ja, waarom?
               Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 5
            
Ik ben deze mening niet toegedaan. Zoals ik onder 3 aangeef verwacht ik niet dat gemeenten
               extra regels zullen gaan stellen. De mogelijkheid om bouw- en gebruiksregels beter
               op een concrete locatie af te stemmen, staat op zichzelf niet op gespannen voet met
               het streven ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Zoals bij het antwoord
               op vraag 3 al aangegeven hebben gemeenten in het kader van de Wmo 2015 immers ook
               een verantwoordelijkheid op dat punt.
            
Vraag 6
            
Bent u het ermee eens dat inperking van de mogelijkheid tot vergunningsvrije bouw
               van mantelzorgwoningen tevens haaks staat op de gedachte achter de nieuwe Omgevingswet,
               namelijk minder regels en meer vrijheid en verantwoordelijkheid geven aan initiatiefnemers
               voor het maken van ruimtelijke plannen?
            
Antwoord 6
            
Ik ben het hier niet mee eens. Zie mijn antwoord bij vraag 3.
Vraag 7
            
Zou de suggestie van KBO-PCOB, MantelzorgNl en de Patiëntenfederatie om een instructieregel
               type 3 toe te voegen aan de Omgevingswet waarmee gemeenten worden verplicht om voldoende
               mogelijkheden tot vergunningsvrije mantelzorgwoningen toe te staan, een oplossing
               zijn?
            
Antwoord 7
            
Ik sta op zichzelf niet afwijzend tegen een instructieregel op dit punt maar de vraag
               is of op voorhand al een instructieregel moet worden gesteld. Het heeft mijn voorkeur
               de ontwikkelingen in de gemeentelijke praktijk af te wachten en later te bezien of
               er op dit punt van rijkswege sturing nodig is. Bedacht moet worden dat bij het opstellen
               van een instructieregel de nodige vragen zullen spelen. Een instructieregel waarbij
               louter wordt opgedragen om te voorzien in «voldoende» mogelijkheden voor vergunningvrije
               mantelzorgwoningen, roept direct de vraag op wat voldoende is. Verder brengt het (her)introduceren
               van een vergunningplicht nog niet direct met zich dat bouwmogelijkheden voor mantelzorgvoorzieningen
               worden ingeperkt.
            
Vraag 8
            
Indien u dit niet wenselijk acht, welke (andere) oplossingen ziet u – zeker in het
               licht van de huidige wooncrisis en het tekort aan ouderenwoningen – om mantelzorgers
               op dit punt beter te ondersteunen? Hoe gaat u gemeenten ertoe bewegen vergunningsvrije
               mantelzorgwoningbouw te stimuleren?
            
Antwoord 8
            
Voor het stimuleren van vergunningsvrije mantelzorgvoorzieningen zie ik nu geen aanleiding.
               Wel zie ik mogelijkheden om mantelzorgers beter te ondersteunen in het organiseren
               van de toegang tot regelingen en voorzieningen die voor hen beschikbaar zijn. Veel
               mantelzorgers lopen tegen drempels bij het realiseren van een mantelzorgwoning. Één
               van deze drempels betreft het verstrekken van een «bewijs tot mantelzorger zijn»,
               een mantelzorgverklaring. Op 2 december jl. is tijdens de begrotingsbehandeling het
               amendement (35 570 XVI, nr. 69) van de leden van Otterloo en Sazias aangenomen, waarin verzocht wordt te komen tot
               een gedragen mantelzorgverklaring (mantelzorgpaspoort). Hier is 4 miljoen euro voor
               vrijgemaakt. Uit een uitgevoerde verkenning2 met stakeholders zoals de VNG, Aedes en gemeenten blijkt dat er nog vervolgonderzoek
               moet worden uitgevoerd om te komen tot een meer uniforme verklaring en dat er met
               name lokaal moet worden geëxperimenteerd om te onderzoeken hoe de toegang tot (mantelzorg)regelingen, zoals een vergunningvrije mantelzorgvoorziening, kan worden verbeterd.
               Het Ministerie van VWS stelt hiertoe ruim 80 gemeenten in staat door middel van de
               organisatie van lokale pilots. Uitkomsten en opbrengsten van deze pilots zullen breed
               worden verspreid.
            
Vraag 9
            
Hoewel kort dag, lukt het om deze vragen te beantwoorden voor het notaoverleg over
               de initiatiefnota van de leden Ellemeet en Smeulders over een «Eigen thuis, voor nu
               en morgen; wonen en ouderenzorg, de impasse voorbij» dat gepland staat op 25 oktober
               2021?
            
Antwoord 9
            
Hoewel ik heb getracht de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden is dat niet gelukt
               vóór het genoemde notaoverleg.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- 
              
                  Mede namens
 H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
