Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 925 K Vaststelling van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2022
Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 27 oktober 2021
De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel
van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met
de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 29 september 2021 voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief
van 22 oktober 2021 zijn ze door de Minister van Defensie beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
1
Hoeveel FTE heeft de Defensie Materieel Organisatie (DMO) ter beschikking?
DMO krijgt budget toegewezen op basis van 5205 vte, dit betreffen zowel burger als
militaire functies. Daarvan zijn 4886 vte gevuld, 201 tijdelijk op basis van projectgelden
en 118 extern gefinancierd. Naast burgers en militairen maakt DMO ook gebruik van
inhuur, bijvoorbeeld voor tijdelijke werkzaamheden of wanneer sprake is van schaarse
specialistische kennis waarvoor moeilijk eigen personeel te vinden is. Wanneer een
deel van het budget voor de 5205 vte wordt aangewend voor inhuur, kunnen minder vte
gevuld worden door het verschil in kosten tussen inhuur en eigen personeel.
2
Hoeveel personeel is er in de afgelopen 10 jaar vertrokken bij de DMO en werkt nu
in het bedrijfsleven?
De totale uitstroom in de afgelopen 10 jaar betrof 2602 vte. Redenen van uitstroom
waren divers. Defensie houdt niet bij hoeveel personeel er na vertrek in het bedrijfsleven
is gaan werken.
3
Hoeveel vacatures staan er open bij DMO?
Op dit moment (2-10-2021) staan 56 vacatures gepubliceerd, dit betreffen zowel burger
als militaire functies.
4
Is er in de DMO geïnvesteerd de laatste periode? Zo ja, hoeveel?
In het Defensiematerieelbegrotingsfonds begroot de DMO sinds 2021 de uitgaven en verplichtingen
voor de investeringen en de instandhouding van materieel en ICT. Tijdens de Algemene
Politieke Beschouwingen is (naar aanleiding van de VVD-motie, Kamerstuk 359 25 nr.
13 d.d. 23 september 2021) vanaf 2022 € 300 miljoen structureel aan de Defensiebegroting
toegevoegd, bestemd voor het verkleinen van achterstanden in het onderhoud van militair
materieel, kazernes en andere gebouwen en ICT. Deze investeringen in de vorm van extra
programmagelden zijn bedoeld voor de (gehele) Defensieorganisatie, een deel hiervan
wordt in de begroting verantwoord door de DMO. Het apparaat van de DMO wordt verantwoord
in de Defensiebegroting (begrotingshoofdstuk X).
5
Wat verklaart het grote verschil in verplichtingen in artikel 2 (Materieel) tussen
het jaar 2021 en 2022?
De verplichtingenbegroting van artikel 2 van het Defensiematerieelbegrotingsfonds
bevat voor het jaar 2021 onder meer de verplichtingenraming voor het project Vervanging
Onderzeeboten. Dit is een project met een omvang hoger dan € 2,5 miljard. In de B-brief
is opgenomen dat deze verplichting naar verwachting in 2022 aangegaan zal worden.
Bij de eerstvolgende mogelijkheid wordt dit bijgesteld. Voor de begroting van de uitgaven
voor dit project heeft dat geen gevolgen.
6
Is het budget voor materieeluitgaven in het jaar 2021 overschreden? Zo ja, met hoeveel?
Met het Jaarverslag en de Slotwet zal Defensie verantwoording afleggen over de uitgaven
in 2021.
7
Kunt u toelichten wat mevrouw Sylvia Bijl tijdens de technische briefing precies bedoelde
met het proefdraaien om ook bepaalde personeelskosten op te nemen in het Defensie
Materieelbegrotingsfonds? Wat is de reden om dit te doen?
Personele uitgaven verbonden aan de ontwikkeling, verwerving, instandhouding en afstoting
van materieel, vastgoed en IT vallen ook binnen de reikwijdte van het fonds (Kamerstuk
35 280, nr. 175: wetsvoorstel DMF, artikel 5). Op 22 april 2020 is de motie (Motie Diks, Kamerstuk
35 280, nr. 11) aangenomen, met het verzoek om uiterlijk in 2022 personele uitgaven (vallend binnen
de reikwijdte van het DMF) op te nemen. Opname van relevante personele uitgaven sluit
aan bij de doelstellingen van het DMF om te komen tot een meer schokbestendige en
voorspelbare begroting. Daarnaast maakt het een meer integrale afweging tussen inbesteden
en uitbesteden mogelijk. Het opnemen van personele uitgaven is echter een grote en
ingewikkelde operatie. Zo moeten budgetten ontvlochten worden in de administratie
en dit heeft gevolgen voor de bedrijfsvoering van alle defensieonderdelen. Om de gevolgen
van de ontvlechting goed in te kunnen schatten, wordt in 2021 en 2022 proefgedraaid.
Het proefdraaien geeft de mogelijkheid te bezien wat de gevolgen van het opnemen van
personele uitgaven in het DMF zijn voor bijvoorbeeld het herschikken van budgetten.
Daarnaast kunnen eventuele onbedoelde effecten op tijd worden waargenomen en kan bepaald
worden wat de meest voor de hand liggende mogelijkheid is deze uitgaven in het DMF
te presenteren. Deze werkwijze maakt het mogelijk in de eerste helft van 2023 een
goed onderbouwd besluit te nemen over het opnemen van de personele uitgaven in het
DMF.
8
Welk ingrijpen is nodig om te voorkomen dat het achterstallig onderhoud van het vastgoed
verder verergert? Als er geen extra budget beschikbaar komt, is afstoten dan een serieuze
optie?
Het IBO concludeert dat de vastgoedportefeuille ingrijpend moet worden teruggebracht
om de balans te herstellen. Het IBO heeft berekend dat hiervoor een reductie van 35
tot 40 procent van (kosten van) de portefeuille nodig is.
Er is een interne verkenning gaande naar aanleiding van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek
(IBO) vastgoed van Defensie. Zoals in het IBO vastgoed is opgenomen, blijft het uitgangspunt
dat de operationele capaciteiten leidend zijn voor de vastgoedbehoefte. Zoals ik u
reeds gemeld heb op 21 september jl. (Kamerstuk 34 919, nr. 79), streven we ernaar voor de begrotingsbehandeling meer inzicht te geven in de kosten.
9
Wat is het gevolg van de herschikking met 40 miljoen euro vanuit instandhouding munitie
en Kleding- en Persoonsgebonden Uitrusting (KPU)?
Mede als gevolg van de COVID-epidemie zijn de leveringen voor munitie en kleding-
en persoonsgebonden uitrusting in 2021 vertraagd. Daarentegen was er een tekort bij
de budgetten voor de instandhouding van het materieel van de operationele commando’s.
Daarom is dat in 2021 vrijvallend kas budget beschikbaar gesteld voor de instandhouding
van het materieel. De verplichtingen die voor munitie en kleding en uitrusting zijn
aangegaan, zullen in latere jaren tot kasuitgaven leiden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
F.H. Mittendorff, adjunct-griffier