Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jetten en Ellemeet over de onrechtmatige staatssteun aan Siriz
Vragen van het lid Jetten (D66) en Ellemeet (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de onrechtmatige staatssteun aan Siriz (ingezonden 21 september 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
            de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 19 oktober 2021).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Blokhuis gaf met subsidie bewust «verboden staatssteun»»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Wanneer is precies een subsidierelatie aangegaan met Siriz? Klopt het dat dit in 2014
               voor het eerst gebeurde?2
Antwoord 2
            
Nee, er is in 2011 een subsidierelatie aangegaan met Siriz. In dat jaar werd een instellingssubsidie
               verstrekt van € 272.306,–. Dit bedrag werd verdeeld over twee activiteiten, namelijk
               keuzegesprekken bij onbedoelde zwangerschap en hulpverlening aan onbedoeld zwangere
               vrouwen.
            
Vraag 3
            
Was er voor dit moment een relatie tussen Siriz enerzijds en het Ministerie van Volksgezondheid,
               Welzijn en Sport (VWS) anderzijds?
            
Antwoord 3
            
Ja, zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
            
Kunt u schematisch aangeven hoeveel geld, hetzij via subsidie hetzij anderzijds, sinds
               de start van een financiële relatie tussen Siriz en het Ministerie van VWS door Siriz
               is ontvangen?
            
Antwoord 4
            
Jaartal
Type financiering
Overmaking naar Siriz
2011
Instellingssubsidie
€ 272.306,00
2012
Instellingssubsidie
€ 273.760,00
2013
Instellingssubsidie
€ 268.712,00
2014
Instellingssubsidie
€ 1.151.427,00
2015
Instellingssubsidie
€ 1.508.175,00
2016
Instellingssubsidie
€ 1.566.347,00
2017
Instellingssubsidie
€ 1.546.225,00
2018
Instellingssubsidie
€ 1.528.760,00
2019
Instellingssubsidie
Uitbetaling open house facturen
€ 456.911,00
€ 161.516,73
2020
Uitbetaling open house facturen1
€ 20.000,00
2021
Uitbetaling open house facturen (t/m juli 2021)
€ 141.570,00
X Noot
                  
1
Dit betreft enkel de beschikbaarheidsvergoeding voor de online chat, aangezien er
                     nog geen goedkeuring is verleend aan de open house facturen over 2020.
                  
Vraag 5
            
Bent u bereid om de subsidieaanvragen van Siriz over de afgelopen jaren naar de Kamer
               te sturen, eventueel ontdaan van persoonlijke gegevens? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 5
            
Alle subsidieaanvragen van Siriz over de afgelopen jaren zijn onderdeel van het verzoek
               in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, dat de openbaarmaking van documenten
               over de subsidieverlening van het Ministerie van VWS aan Siriz betrof. Ik heb uw Kamer
               op 10 juli 2020 via een brief (TK 2019–2020, 32 279 nr. 202) geïnformeerd over de openbaarmaking van deze stukken. Deze informatie is reeds openbaar
               en te vinden op: Besluit Wob-verzoek over subsidieverlening aan Siriz | Wob-verzoek | Rijksoverheid.nl.
            
Vraag 6
            
Kunt u per jaar, vanaf de start van de financiële relatie tussen Siriz en het Ministerie
               van VWS, aangeven hoeveel contact er is geweest tussen de politieke en/of ambtelijke
               top van het Ministerie van VWS en Siriz? Klopt het dat hier sprake was van «regelmatige
               een-op-eengesprekken tussen de Staatssecretaris en de Siriz-directeur»?3
Antwoord 6
            
Vanaf mijn aantreden als Staatssecretaris in oktober 2017, heb ik zes keer overleg
               gevoerd met de bestuurder van Siriz en ben ik één keer op werkbezoek geweest. Zie
               voor de verdere beantwoording van deze vraag ook mijn antwoord op vraag 7.
            
Vraag 7
            
Is deze mate van contact gebruikelijk? Kunt u aangeven hoe vaak er persoonlijk contact
               is geweest met andere partijen uit de sector, zoals FIOM, en de Staatssecretaris?
            
Antwoord 7
            
Ik heb met de veldpartijen die betrokken zijn bij het Zevenpuntenplan Onbedoelde Zwangerschappen
               kennismakingsgesprekken gevoerd. In deze gesprekken heb ik benadrukt dat iedereen
               te allen tijde welkom was indien er behoefte zou zijn aan een overleg. Ook ben ik
               op werkbezoek geweest bij verschillende veldpartijen van het Zevenpuntenplan Onbedoelde
               Zwangerschappen, zoals Fiom en Rutgers. Daarnaast heb ik met alle veldpartijen die
               betrokken zijn bij het Zevenpuntenplan Onbedoelde Zwangerschappen vijf keer een collectief
               overleg gevoerd.
            
Bij mijn aantreden trof ik een situatie aan waarbij Siriz al een aantal jaar een instellingssubsidie
               ontving. Ik heb mij ingezet om tot een rechtvaardige financiering te komen voor alle
               organisaties die zich bezighouden met onbedoelde zwangerschappen. Dit zou tot een
               afbouw van de instellingssubsidie van Siriz leiden. Hierover heb ik vooral in 2018
               diverse gesprekken gevoerd met Siriz. Hierbij heb ik overigens een groot deel van
               de door Siriz aangevraagde gesprekken aan mijn ambtenaren overgelaten.
            
Vraag 8
            
Klopt het dat de Algemene Rekenkamer (ARK) in 2016, 2017, 2018 en 2019 het «subsidiebeheer»
               bij het Ministerie van VWS heeft aangemerkt als «onvolkomenheid» en in 2017 zelfs
               als «ernstige onvolkomenheid»?
            
Antwoord 8
            
Ja, dat klopt.
Vraag 9
            
Kunt u bevestigen dat dit het gevolg was van «tekortkomingen in het toetsen van subsidies
               op staatssteun (staatssteuntoetsen) en de uitvoering van het beleid ter voorkoming
               van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O-beleid)»?4
Antwoord 9
            
Ja, dat kan ik bevestigen.
Vraag 10
            
Klopt het dat Siriz in 2019 een nieuwe subsidie ontving, zijnde een «overbruggingssubsidie»?5 Kunt u derhalve bevestigen dat deze subsidie is onderworpen aan een staatssteuntoets,
               gegeven het feit dat de ARK in mei 2020 schrijft dat «het de Minister van VWS [is]
               gelukt om alle nieuwe subsidieregelingen in 2019 te toetsen op staatssteun»?6 Zo nee, kunt u deze passage uit het ARK-rapport verklaren? Zo ja, kunt u deze staatssteuntoets
               naar de Kamer zenden?
            
Antwoord 10
            
Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen subsidieregelingen, projectsubsidies
               en instellingssubsidies. De in uw vraag geciteerde passage uit het rapport van de
               ARK ziet op de subsidieregelingen. Bij Siriz was geen sprake van een subsidieregeling,
               maar van een instellingssubsidie. Sinds 2018 wordt binnen VWS systematisch getoetst
               op staatssteun, waarbij elke project- en instellingssubsidie of subsidieregeling van
               een staatssteuntoets wordt voorzien. Eind 2018 was dit voor alle subsidieregelingen
               gereed, maar waren nog niet alle instellings- en projectsubsidies getoetst op staatssteun.
               Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de brief «Stand van zaken staatssteuntoetsing»
               op 21 december 2018 (Kamerstuk 29 214, nr. 80).
            
Van de activiteiten waarvoor Siriz in 2019 subsidie ontving, is al in 2015/2016 ambtelijk
               vastgesteld dat deze staatssteungevoelige onderdelen bevatten. De staatssteuntoetsen
               zijn in de loop van de jaren gewijzigd. De staatssteuntoets in 2015 betreft een e-mailwisseling
               tussen ambtenaren. Omdat het in de jaren erna steeds over dezelfde activiteiten ging
               (zo ook de overbruggingssubsidie), volgde in de jaren erna alleen nog een marginale
               staatssteuntoetsing. Er zijn geen documenten met integrale staatssteuntoetsen die
               aan uw Kamer kunnen worden gestuurd.
            
Vraag 11
            
Is er in enig (ander) jaar dat het Ministerie van VWS een subsidierelatie had met
               Siriz, een staatsteuntoets op deze subsidie uitgevoerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
               kunt u ook deze staatssteuntoetsen naar de Kamer zenden?
            
Antwoord 11
            
Ik verwijs naar het antwoord op de vorige vraag. In 2015/2016 is vastgesteld dat de
               subsidie staatsteun bevatte. Het Ministerie van VWS maakte in die tijd nog geen gebruik
               van gestandaardiseerde en gestructureerde staatssteuntoetsen, iets wat naar aanleiding
               van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer vanaf 2018 systematisch is opgepakt.
               Er zijn zoals in het antwoord op vraag 10 toegelicht geen documenten met integrale
               staatssteuntoetsen die aan uw Kamer kunnen worden gestuurd.
            
Vraag 12
            
Was er sprake van ongeoorloofde staatssteun, waarbij gedoeld wordt op de definitie
               gehanteerd door onder andere de ARK?
            
Antwoord 12
            
De subsidie die Siriz ontving voldeed aan de definitie van staatssteun als bedoeld
               in artikel 107, eerste lid, VWEU. Deze steun is niet ter goedkeuring gemeld bij de
               Europese Commissie. Ook kon geen gebruik gemaakt worden van een van de rechtvaardigingsgronden
               (AGVV, daeb of de-minimis) voor de steun. Op basis daarvan kan geconcludeerd worden
               dat sprake is van ongeoorloofde staatssteun zoals gedefinieerd door de Algemene Rekenkamer.
            
Vraag 13
            
Wanneer kreeg de Staatssecretaris voor het eerst te horen dat de subsidierelatie met
               Siriz mogelijk ongeoorloofde staatssteun was? Welke acties heeft hij aan de hand daarvan
               ingezet?
            
Antwoord 13
            
Direct bij mijn aantreden werd duidelijk dat staatssteun een aandachtspunt was bij
               meerdere subsidies van het Ministerie van VWS, zo ook de instellingssubsidie aan Siriz.
               Voor mij stond vast dat de situatie die enkele jaren eerder was ontstaan niet door
               kon gaan en op zorgvuldige wijze aangepast moest worden.
            
In het Regeerakkoord 2017 «Vertrouwen in de toekomst» is opgenomen dat ingezet werd
               op de preventie van en ondersteuning bij onbedoelde (tiener)zwangerschappen. Het kabinet
               stelde hiervoor een aanzienlijk budget van € 53 miljoen beschikbaar. Hiervoor is een
               Zevenpuntenplan opgesteld door een brede coalitie van veldpartijen. Dit leidde, onder
               mijn verantwoordelijkheid, tot een nieuwe landelijke financiering, waarmee een gelijk
               speelveld werd gecreëerd en gelijktijdig bestaande subsidierelaties werden afgebouwd.
               Zo werd ten behoeve van structurele uitvoering van collectieve preventie in het onderwijs
               een meerjarig stimuleringsbudget beschikbaar gesteld. Hierbij kunnen scholen gebruik
               maken van een financiële bijdrage van maximaal € 5.000 per schoollocatie, om meer
               aandacht te besteden aan het thema Gezonde Relaties & Seksualiteit. Dit bedrag mag
               worden gebruikt voor taakuren voor een Gezonde School-coördinator. Ook kan de school
               bijvoorbeeld een activiteit of lespakket aanschaffen of gastlessen inkopen. Hiervoor
               zijn 25 erkende interventies beschikbaar van verschillende aanbieders, waar de scholen
               zelf uit kunnen kiezen.
            
Ook de structuur rondom de ondersteuning voor vrouwen die onbedoeld zwanger raken,
               moest worden verstevigd en financieel beter geborgd. De afgelopen jaren is onder mijn
               verantwoordelijkheid een nieuwe manier van financiering voor keuzehulpgesprekken bij
               onbedoelde zwangerschappen ingevoerd. Een van de redenen voor een nieuwe manier van
               financiering betrof de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer in verband met de toetsing
               van subsidies op staatssteun. Hierbij is, mede vanwege de (Europese) aanbestedingsregels,
               gekozen voor een open house financiering. Om in aanmerking te komen voor financiering
               zijn criteria opgesteld (bijvoorbeeld over kwaliteit en opleiding) waarmee wordt ingezet
               op een gedegen, toekomstbestendige structuur voor keuzehulpgesprekken. Elke zorgaanbieder
               die voldoet aan de kwaliteitscriteria, kan aanspraak maken op financiering op grond
               van de open house financiering keuzehulp bij onbedoelde zwangerschap. Met het intreden
               van deze open house financiering medio 2019 kon een einde komen aan het verstrekken
               van subsidie aan keuzehulpaanbieders.
            
De instellingssubsidie aan Siriz is parallel aan de ontwikkeling van de stimuleringsregeling
               Gezonde Relaties & Seksualiteit en de open house keuzehulpverlening op een verantwoorde
               wijze afgebouwd. Er is in 2017 al gesproken tussen het Ministerie van VWS en Siriz
               over afbouw van de subsidie. In 2018 is nogmaals aan Siriz een instellingssubsidie
               verleend, waarbij in de vergunningverlening op heldere wijze te kennen is gegeven
               dat 2018 het laatste jaar is dat deze subsidie werd verstrekt. Daarbij is ook aangegeven
               dat Siriz het jaar 2018 kon gebruiken als een overgangsjaar, waarbij zij de subsidie
               ook (deels) kon gebruiken om de organisatie voor te bereiden op de komende jaren,
               waarin zij geen subsidie meer zou ontvangen.
            
Toen duidelijk werd dat de nieuwe open house regeling later startte dan gepland (1 juni
               2019 i.p.v. 1 april 2019) en pas per september 2019 extra stimuleringsregelingen werden
               ingezet richting scholen via de Gezonde School, heb ik besloten om aan Siriz nog eenmaal
               een overbruggingsfinanciering in de vorm van een instellingssubsidie te verstrekken.
               Ik wilde het risico uitsluiten dat een organisatie na een jarenlange subsidierelatie
               bijvoorbeeld medewerkers zou moeten ontslaan door onzekere financiën als gevolg van
               het later starten dan gepland van onze nieuwe regeling. Ook vanwege de continuïteit
               van de dienstverlening ten aanzien van keuzehulp bij onbedoelde zwangerschap achtte
               ik dit van belang.
            
Vraag 14
            
Wanneer kreeg de Minister van VWS voor het eerst te horen dat de subsidierelatie met
               Siriz mogelijk ongeoorloofde staatssteun was? Welke acties heeft hij aan de hand daarvan
               ingezet?
            
Antwoord 14
            
Op 12 april 2018 is de Minister hierover geïnformeerd toen zijn akkoord werd gevraagd
               op het besluit van de Staatssecretaris om de instellingssubsidie aan Siriz in 2018
               te verlenen. Zoals gezegd speelde de situatie omtrent staatssteun niet alleen bij
               de subsidie aan Siriz, maar ook bij andere subsidies aan andere organisaties. De Algemene
               Rekenkamer had aanbevelingen gedaan in verband met de toetsing van subsidies op staatssteun.
               Deze aanbevelingen waren voor de Staatssecretaris en de Minister mede aanleiding om
               alle subsidies aan een staatssteuntoets te onderwerpen. De toetsing op staatssteun
               is vanaf 2018 systematisch ingevoerd voor alle subsidies die door het Ministerie van
               VWS werden verstrekt. De Kamer is hierover geïnformeerd tijdens het wetgevingsoverleg
               van 19 juni 2018 en in een brief «Stand van zaken staatssteuntoetsing» op 21 december
               2018 (Kamerstuk 29 214, nr. 80). Op dat moment waren alle nieuwe subsidieregelingen getoetst, maar nog niet alle
               instellingssubsidies. Voor 15 instellingssubsidies bleek de termijn te kort te zijn
               om de staatssteuntoets af te ronden dan wel in redelijkheid een deel van de subsidie
               om te vormen of af te bouwen, meer tijd nodig te zijn om een goede aanbesteding voor
               te bereiden of nog gedurende een deel van het jaar subsidiering plaats zou vinden
               bij wijze van overbrugging naar een andere financiering.
            
Vraag 15
            
Klopt het dat u de Kamer op geen enkel moment op de hoogte heeft gesteld van het feit
               dat Siriz «ongeoorloofde staatssteun» ontving?
            
Antwoord 15
            
De Minister heeft de Kamer tijdens het wetgevingsoverleg van 19 juni 2018 geïnformeerd
               over zijn aanpak om uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer
               in verband met de toetsing van subsidies op staatssteun. Bij eerdergenoemde brief
               van 21 december 2018 (Kamerstuk 29 214, nr. 80) heeft de Minister de Kamer onder andere geïnformeerd dat voor 15 instellingssubsidies
               de termijn te kort bleek te zijn om de staatssteuntoets af te ronden dan wel in redelijkheid
               een deel van de subsidie om te vormen of af te bouwen, meer tijd nodig was om een
               goede aanbesteding voor te bereiden of nog gedurende een deel van het jaar subsidiering
               plaats zou vinden bij wijze van overbrugging naar een andere financiering. Dat laatste
               was het geval voor Siriz.
            
De overige 14 organisaties zijn: Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL), Vilans,
               Movisie, Nederlands Jeugdinstituut (NJI), Stichting Fiom, Stichting KNCV Tuberculosefonds,
               Stichting Rutgers, SOA Aids Nederland, Stichting Special Heroes, Anne Frank Stichting,
               Joods Maatschappelijk Werk, de Basis, Capaciteitsorgaan en Stichting Nictiz.
            
Vraag 16
            
Indien sprake is van ongeoorloofde staatssteun, welke mogelijkheden hebben u of uw
               opvolgers dan ten aanzien van de onrechtmatig ontvangen gelden door Siriz?
            
Antwoord 16
            
Het is aan de lidstaten om te beoordelen of sprake is van staatssteun en zo nodig
               de staatssteun te melden bij de Europese Commissie dan wel gebruik te maken van een
               van de rechtvaardigingsgronden. Het is echter uitsluitend aan de Europese Commissie
               of een nationale rechter om vast te stellen of sprake is van onrechtmatige staatssteun.
               Eerst wanneer vast staat dat sprake is van onrechtmatige staatssteun, bestaat voor
               de lidstaat de verplichting tot terugvordering van de onrechtmatige staatssteun. De
               Europese Commissie en de nationale rechter hebben zich niet uitgesproken over de subsidie
               aan Siriz. Evenmin zijn besluiten bekend van de Europese Commissie die betrekking
               hebben op dezelfde activiteiten waarvoor Siriz subsidie heeft ontvangen. Dit betekent
               dat het op dit moment in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur zou zijn
               om wijzigingen aan te brengen in het subsidiebesluit aan Siriz.
            
Vraag 17
            
Welke mogelijke consequenties heeft het uitkeren van ongeoorloofde staatssteun voor
               het Ministerie van VWS?
            
Antwoord 17
            
De grootste consequentie van ongeoorloofde staatssteun is voor de subsidieontvanger.
               Immers indien vaststaat dat sprake is van ongeoorloofde staatssteun zal de steun teruggevorderd
               moeten worden bij de subsidieontvanger. Deze situatie zal zich pas voordoen als over
               de staatssteun een klacht wordt ingediend bij de Europese Commissie en deze vaststelt
               dat sprake is van onrechtmatige en ongeoorloofde staatssteun. De Europese Commissie
               kan dan vorderen dat VWS de onrechtmatige staatssteun terugvordert bij Siriz. Dit
               komt in de praktijk zelden voor. Hetzelfde geldt in de situatie dat een eventuele
               concurrent van Siriz bij de nationale rechter een procedure start waarin wordt aangevoerd
               dat sprake is van onrechtmatige staatssteun (zie ook het antwoord op vraag 16).
            
Vraag 18
            
Klopt het dat ambtenaren actief moesten zoeken naar manieren om het budget te matchen
               met de prestaties, om de hoge subsidie voor Siriz te verantwoorden?7 Zo ja, hoeveel tijd hebben ambtenaren besteed aan het uitzoeken of er plausibele
               manieren waren om de hogere subsidie aan Siriz te verantwoorden, voordat het werd
               ingeboekt bij «afbouw overhead»?
            
Antwoord 18
            
In overleg met mijn ambtenaren heb ik op basis van de beschikbare informatie de bedragen
               bepaald die aan Siriz ter beschikking werden gesteld in het kader van de overbruggingsfinanciering.
               Mijn ambtenaren hebben aan Siriz gevraagd om binnen de beschikbaar gestelde kaders
               een onderbouwing aan te leveren.
            
De betrokkenheid van mijn ambtenaren bij deze onderbouwing richtte zich vooral op
               de redelijkheid van de tarieven. Het is niet mogelijk om met terugwerkende kracht
               een indicatie te geven van de tijd die ambtenaren hieraan besteed hebben.
            
Vraag 19
            
Waarom koos de Staatssecretaris ervoor om ongeveer 280.000 euro extra subsidie aan
               Siriz in te boeken als afbouw overhead? Klopt het dat dit helemaal geen afbouw overhead
               was? Zo ja, heeft de Staatssecretaris naast de Kamer, ook de andere controlerende
               instanties zoals de ARK en Auditdienst Rijk verkeerd geïnformeerd?
            
Antwoord 19
            
In 2019 heb ik besloten nog eenmaal een overbruggingsfinanciering in de vorm van een
               instellingssubsidie aan Siriz te verstrekken. In deze overbruggingsfinanciering heb
               ik in totaal € 278.231,– aan frictiekosten opgenomen. Deze frictiekosten hadden betrekking
               op de afbouw van de subsidie en de daaruit voortvloeiende reorganisatie die Siriz
               moest doorvoeren. Met de bestuurder is contact geweest, omdat over een aantal opgevoerde
               kosten onduidelijkheid bestond, zoals de training van medewerkers. Hierbij was het
               onduidelijk of deze voortkwamen uit het afvloeien van enkele medewerkers. Een en ander
               is vervolgens herzien waarbij helder is gemaakt dat het om overheadkosten ging, zoals
               transitievergoedingen en ontslagvergoedingen.
            
Vraag 20
            
Kan de Staatssecretaris verantwoorden waarom Siriz zoveel meer kosten maakte dan andere
               aanbieders van keuzehulpgesprekken en aangeven wat er met het geld is gebeurd? Zo
               niet, welke gevolgen heeft dit voor de (financiële) relatie tussen het Ministerie
               van VWS en Siriz?
            
Antwoord 20
            
Elke organisatie heeft zijn eigen bedrijfsvoering en bijbehorende kosten. Bij elke
               subsidieverlening wordt de van toepassing zijnde geldende wet- en regelgeving gehanteerd.
               Op basis hiervan worden de ingediende begroting en het activiteitenplan beoordeeld
               en wordt ook gekeken naar de redelijkheid van de opbouw van de tarieven. De subsidie
               wordt vastgesteld op basis van de verantwoordingsstukken, waar een activiteitenverslag
               en een financieel verslag onderdeel van zijn. In deze stukken wordt weergegeven aan
               welke activiteiten de verstrekte subsidie is uitgegeven. Het financieel verslag gaat
               vergezeld van een controleverklaring en een rapport van feitelijke bevindingen. Beide
               stukken worden opgesteld door een accountant, overeenkomstig het door de Minister
               vastgestelde model met inachtneming van het door de Minister vastgestelde accountantsprotocol.
               In de huidige (financiële) relatie tussen VWS en Siriz is Siriz gebonden aan de tarieven
               die zijn vastgesteld voor de open house keuzehulp.
            
Vraag 21
            
Kunt u deze vragen apart en voor de begrotingsbehandeling van het Ministerie van VWS
               over het jaar 2022 beantwoorden?
            
Antwoord 21
            
Ja.
Toelichting:
            
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Hijink (SP),
               ingezonden op 20 september 20210 (2021Z16006)
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 
              
                  Mede namens
 H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
