Schriftelijke vragen : Ivermectine, hydroxychloroquine en testen op antilichamen
Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over ivermectine, hydroxychloroquine en testen op antilichamen (ingezonden 18 oktober 2021).
Vraag 1
Waar zijn de «richtlijnen» waar u naar verwijst volgens u (uiteindelijk) op gebaseerd?1
Vraag 2
Is dat «de stand van de wetenschap», kortom op basis van wetenschappelijke artikelen?
Zo nee, als de richtlijnen niet op «de wetenschap» zijn gebaseerd, waar zijn ze dan
op gebaseerd volgens u?
Vraag 3
Begrijpt u dat, als u ten minste in vraag 2 erkent dat uw richtlijnen op de wetenschap
zijn gebaseerd, dat zodra er wetenschappelijke artikelen aan u worden gestuurd met
resultaten die niet te rijmen zijn met die richtlijnen, het niet volstaat te verwijzen
naar die richtlijnen?
Vraag 4
Begrijpt u dat richtlijnen verkeerd kunnen zijn? Dat ze bijvoorbeeld verouderd kunnen
raken of gecorrumpeerd kunnen worden door «groupthink»? Dat richtlijnen dus nooit
onomstreden kunnen en mogen zijn?
Vraag 5
Het allerbelangrijkst, begrijpt u dat «de wetenschap» niet meer dan een methode van
waarheidsvinding is die valt of staat met het vrij en onbelemmerd kunnen uitwisselen
van ideeën? Begrijpt u dat waarheidsvinding en dus wetenschap onmogelijk is als geen
kritiek kan worden geleverd? Dat wetenschap valt of staat met de «vrijheid van meningsuiting»?
Vraag 6
Begrijpt u dan wellicht ook dat als er een klimaat wordt gecreëerd waarin artsen,
virologen en praktijkdeskundigen niet langer vrij kritiek kunnen leveren op «de richtlijnen»,
dat die richtlijnen automatisch hun wetenschappelijke waarde verliezen? Begrijpt u
dat ze onder die omstandigheden immers niet langer de stand van de wetenschap (kunnen)
vertegenwoordigen, maar een taboe zijn geworden dat niet bekritiseerd mag worden?
Vraag 7
Erkent u dat u deze week in antwoord op Kamervragen van het lid Paulusma (D66) over
artsen die desinformatie zouden verspreiden op vraag 10 het volgende antwoord heeft
gegeven: «Zoals eerder aangegeven kan de IGJ stappen ondernemen richting artsen die
desinformatie verspreiden en afwijken van de normen en richtlijnen van hun eigen beroepsgroep.
Hierover ben ik met de IGJ in gesprek geweest en ik moedig dit ook zeker aan. De IGJ
heeft de afgelopen maanden ongeveer vijftig keer een corrigerende brief gestuurd naar
artsen die evident onjuiste informatie gaven over het coronavirus of vaccinaties aan
hun patiënten of via sociale media.»?2
Vraag 8
Begrijpt u dat u daarmee zelf (!) kritiek op de richtlijnen vanuit de beroepsgroep
zo goed als onmogelijk maakt? Hoe verwacht u dat artsen vrij kritiek kunnen leveren
op «de richtlijnen» als er door u tegelijkertijd een kliklijn is ingesteld waarmee
mensen kritische artsen kunnen aangeven en de IGJ actief door u wordt aangemoedigd
om artsen die kritisch zijn over de richtlijnen «corrigerende brieven» te sturen,
te vervolgen en zelfs indien nodig voor de tuchtrechter te dagen?
Vraag 9
Begrijpt u dat u hiermee, in ieder geval wat betreft de kritiek op «de richtlijnen»
de vrijheid van meningsuiting de facto om zeep heeft geholpen door kritische stemmen
de mond te snoeren omdat ze «desinformatie» zouden verspreiden? Begrijpt u de enormiteit
hiervan? Begrijpt u dat door kritische stemmen bewust de mond te snoeren, u niet alleen
een enorme (!) aanzet geeft tot verdergaande polarisatie, maar het absolute fundament
van onze (Westerse) samenleving – de vrije uitwisseling van kritiek, informatie en
ideeën, dat wil zeggen de «vrijheid van meningsuiting», niet voor niets de First Amendment van de Amerikaanse constitutie – en daarmee ook de wetenschap en het vertrouwen in
onze instituties enorme schade heeft toegebracht?
Vraag 10
Waarom zouden wij als Kamerleden «de richtlijnen» nog vertrouwen, als artsen hier
van u geen kritiek meer op mogen uitoefenen, omdat ze daarmee «desinformatie» zouden
verspreiden en zelfs het risico lopen van een beroepsverbod? Kunt u ons dit uitleggen?
Vraag 11
Begrijpt u waarom wij als Kamerleden hierdoor gedwongen worden deze kritiek zélf te
leveren? Begrijpt u dat we dit doen door u allerlei wetenschappelijke artikelen te
sturen waaruit blijkt dat die richtlijnen niet kunnen kloppen? Begrijpt u dat we daarom
hierop een inhoudelijke reactie wensen (bijvoorbeeld via het RIVM) en het totaal niet
volstaat te verwijzen naar «de richtlijnen» omdat, vanwege de redenen die hierboven
zijn genoemd, die richtlijnen door uw beleid zelf een taboe zijn geworden en niet
langer wetenschappelijk bekritiseerd mogen worden?
Vraag 12
Bent u alsnog bereid het RIVM te vragen een inhoudelijke reactie te geven op de artikelen
die door de Kamer naar u gestuurd zijn?
Vraag 13
Zo nee, waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
Pepijn van Houwelingen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.